Erasmusgebouw
Erasmusgebouw

Vooruitzichten universiteit leiden tot heroverweging campusplan: pauzeknop voor de nieuwe huisvesting FFTR en FdL

De Radboud Universiteit moet de komende jaren rekening houden met een aanzienlijk minder gunstig financieel perspectief. Oorzaak is in de eerste plaats dat universiteiten minder inkomsten krijgen, doordat de overheid minder universitaire studenten verwacht. Dat kan voor de Radboud Universiteit leiden tot een structureel negatief resultaat van vele miljoenen. Daarnaast zijn er stijgende kosten, onder meer de salarissen. Tenslotte zijn ook de overige uitgaven, waaronder de voorziene bouwuitgaven van het campusplan uit 2022 sterk gestegen. Dit alles vraagt om heroverweging van uitgaven. 

Het college van bestuur wil uiteraard in de besteding van middelen zo veel mogelijk de prioriteit geven aan de uitvoering van onze primaire processen van onderwijs en onderzoek. Om dat ook in de toekomst te kunnen doen last het college van bestuur een pauze in, in de uitvoering van het huidige campusplan, waarin de bouw- en renovatieprojecten van de universiteit tot 2032 staan opgenomen, met een doorkijk naar 2040. Het eerste grote project uit dit plan dat zou worden uitgevoerd, is de nieuwe huisvesting voor de faculteit der filosofie, theologie en religiewetenschappen en de letterenfaculteit. Naar het zich nu laat aanzien zal dit project met minstens een jaar uitgesteld moeten worden. Het college verwacht in de eerste helft van 2025 meer duidelijkheid te kunnen geven over eventuele aanpassingen van het campusplan  

Niet alleen wat betreft het campusplan, ook ten aanzien van andere uitgaven zal de universiteit bezien hoe deze zo doelmatig mogelijk kunnen worden ingezet. Dit zal gezamenlijk met de faculteitsbesturen worden opgepakt. 

Agnes Muskens, vicevoorzitter college van bestuur: ‘Voor iedereen die uitkijkt naar nieuwe huisvesting, is dit een flinke tegenvaller. Dat geldt ook voor al die mensen die hier al hard aan gewerkt hebben. Tegelijkertijd zijn we verplicht in het belang van studenten, medewerkers en samenleving vast te houden aan een gezonde bedrijfsvoering voor onze universiteit. Vanwege het gewijzigde financiële beeld moeten we nu een pas op de plaats maken, en kijken naar doelmatigheid. Alleen dan kunnen we voor de lange termijn goed onderbouwde en verantwoorde keuzes blijven maken, in het belang van iedereen.’