In 2016 werden Ronald Kleiss en ik gevraagd een cursus over de bèta canon te geven voor het Hoger Onderwijs Voor Ouderen (HOVO). Het HOVO programma is inmiddels ter ziele en opgevolgd door verschillende leven lang ontwikkelen projecten met korte levensduur. In de voorbereiding van de sessie troffen we vooral platgetreden paden aan. Daar hadden we niet zoveel zin in en in een melige bui kwam Ronald op het begrip tabé canon, de natuurwetenschappelijke ideeën die het niet hebben gehaald, een anagram van bèta als variatie op het woord tabee.
Er zijn allerlei op het eerste gezicht goede theorieën, die bij nader inzien toch niet blijken te zijn als gedacht. Een voorbeeld is flogiston, een kleurloos, geurloos, smaakloos, gewichtloos goedje dat vrij zou komen bij verbranding. Al spoedig na de flogistontheorie werd de aandacht verplaatst naar wat je in verbranding stopt, zuurstof. Nu, veel later, speelt wat er uit verbranding komt toch weer als belangrijk op, al blijkt flogiston vele vormen aan te kunnen nemen, zoals NO2 en CO2, om maar eens twee van de plaaggeesten van deze tijd te noemen.
Sommige theorieën zijn gewoon bedenksels opgeleukt met frauduleuze waarneming, zoals bijvoorbeeld koude kernfusie, waarvoor de laatste subsidie in de VS pas onlangs afliep. Dan zijn er theorieën over dingen die makkelijk aan de keiharde waarneming zijn te onttrekken. Zo was er nog tot en met 2014 een leerstoel parapsychologie aan de Universiteit van Utrecht. Andere theorieën werden niet zozeer fundamenteel ontkracht, maar vooral verfijnd. In plaats van de aarde werd de zon het middelpunt van het universum en nu is elke plaats een goed middelpunt.
De interessantste categorie is waar met voortschrijdend inzicht de geldigheid fluctueert. Mijn persoonlijk favoriet is het vacuüm. In de negentiende eeuw is het beeld steeds sterker geworden dat elektromagnetische straling (zeg maar licht) zich als golf in een æther zou voortplanten. Dat idee werd met de relativiteitstheorie van Einstein rigoureus van tafel geveegd. De huidige relativistische quantumveldentheorie ziet bijvoorbeeld lichtdeeltjes als golfachtige oprispingen van een alomtegenwoordig vacuümveld.
Ik trek hier twee lessen uit. De eerste is dat waarheid tijdafhankelijk kan zijn. De tweede is dat vasthouden aan een theorie, ook al is al het huidige bewijs ertegen, niet altijd een slecht idee is. Maar vaak is een slecht idee dus gewoon precies dat. Alleen maar vasthouden aan je eigen waarheid werkt dus ook lang niet altijd. De grote vraag is om in te schatten wanneer je op een nieuw vertrekkende trein moet springen, of wanneer je beter nog even het al bekende station verder kan verkennen. Wie het weet mag het zeggen.