Leerlingen hebben zelden talent voor het vak Nederlands. Ze zijn niet zo goed in spelling, presenteren blijkt toch wel heel erg eng en zelfs de uitblinker in alles haalt soms maar een zesje voor een begrijpendleestoets. Dit was het beeld dat ik voorgeschoteld kreeg tijdens een invaluur bij een derde klas. Voor de leerlingen was ik een nieuw gezicht, dus ik liet ze raden wat mijn schoolvak was. Wiskunde, gym, natuurkunde, veel vakken passeerden de revue waar ik op mijn middelbare school maar weinig talent voor had. Dat was althans hoe ik het voelde, dus met die vakken zou ik nooit iets gaan doen. Toen ik zei dat ik Nederlands gaf, riepen een paar leerlingen behoorlijk defaitistisch: ‘Oh, maar dat kan ik niet!’ Een studie Nederlands zal voor hen geen optie zijn, terwijl de onderdelen waar zij op vastliepen, helemaal niet zo bepalend zijn voor een studie Nederlands.
Helaas is ons schoolvak door omstandigheden niet altijd zo mooi als het zou kunnen zijn. Als een haperende langspeelplaat zijn de verklaringen hiervoor wel te bedenken. Te lang is het vak gezien als stortplaats voor vaardigheden ten koste van de vakinhoud. Met de vakvernieuwing komt daar gelukkig verbetering in, maar daarmee zijn de problemen nog niet opgelost. Er zijn te weinig goed opgeleide docenten Nederlands te vinden om vacatures te vullen. Scholen zitten daarnaast met bezuinigingen door krimp in leerlingaantallen, post-covidtekorten en matige managementkeuzes. Oplossingen zijn dan – tegen alle adviezen in – dat de klassen groeien, er minder docenten worden aangenomen, vacatures worden opgevuld door vaak al overbelaste collega’s of dat er zelfs gesneden wordt in het aantal lesuren in de lessentabel. De oplossing is dus dat er al met al juist minder lessen Nederlands worden gegeven. Dat staat dan weer haaks op de grote zorgen die er landelijk en ook bij de schoolbesturen over het vak zouden moeten zijn. De lessen worden daar ook niet inspirerender van en een leerling die de lessen niet leuk vindt, zal ook geen Nederlands gaan studeren om later weer passie voor het vak door te geven aan eigen leerlingen. Ondertussen loopt de naald langzaam vast in de groef. Wat kan ik als docent dan nog wel doen in de klas?
Mij valt het op dat we zelf in alle hectiek soms ook vergeten om op zoek te gaan naar talent. Het is heel normaal om bijvoorbeeld bij gym of wiskunde een leerling te laten weten dat deze getalenteerd is, maar doen we dit wel genoeg bij ons eigen vak?
Dat zoeken is soms lastig, wanneer de sterke leerling nog steeds geen negen of tien op de eindlijst haalt, omdat het eindexamen van Nederlands slechts één van de vele onderdelen is en omdat je daar lastig in kunt uitblinken. Veel kennis wordt samengevoegd met vaardigheden, waardoor cijfers veelal rond de zes of zeven gemiddeld blijven steken. Die samenhang is waardevol, maar de leerling die chaotisch en stamelend presenteert, kan toch erg mooie dingen zeggen over die boeken en die eindigt toch gemiddeld. Heel af en toe komt het voor dat een leerling goed is in bijna alles. Dan zorgen vooroordelen over de studie en over toekomstperspectieven er helaas vaak voor dat de leerling toch aan een studie AI, psychologie of geneeskunde verloren gaat, terwijl deze fantastisch zou kunnen zijn binnen de neerlandistiek.
Dat kan beter. Laten we wat vaker bewust stilstaan bij de leerling met die verrassende opmerkingen over een boek. De leerling die graag over woorden en betekenissen nadenkt. De leerling die het stiekem juist leuk vindt om bij de hertaling van Van den vos Reynaerde naar de Middelnederlandse teksten te kijken en zelf te puzzelen wat hij al kan lezen en begrijpen. De leerling die naar een politieke speech luistert en meteen begrijpt hoe er iets wordt geframed. De leerling die een grappige, sterke en uiterst kritische recensie schrijft over een gelezen boek. De leerling die een jonger zusje heeft en geïnteresseerd is in hoe zij haar eerste woordjes leert. De leerling die vergeet voor andere toetsen te leren, omdat hij tot in de late uren is verdiept in de betekenislagen van een boek.
Al deze leerlingen hebben de afgelopen jaren mijn lessen een stuk interessanter gemaakt. Zij zijn ook allemaal voorbeelden van leerlingen met talent voor een studie Nederlandse Taal en Cultuur, die dat eens van iemand moeten horen voor ze de open dag bezoeken en kunnen ontdekken dat deze studie precies is wat ze willen. Talent dat nog ontwikkeld moet worden misschien, maar dat eerst even bewust moeten worden geprikkeld door de scout voor de klas. Als bonus worden je eigen lessen een stuk leuker met het geven van al die complimenten. Gaat zo’n leerling dan wel Nederlands studeren? Misschien niet, maar de leerling weet dat hij wel Nederlands ‘kan’, verkent met veel meer plezier de wereld van de neerlandistiek.
Tips voor docenten
- Bezoek op 4 april de neerlandistiekdagen op de Radboud over Talent!
- Wijs je talentvolle leerlingen op de open dagen die eraan komen, bijvoorbeeld in Nijmegen.