De uitreiking is tijdens de Opening Academisch Jaar 2024 - 2025 op 2 september, in de Vereeniging in Nijmegen. De winnaars van de Studieprijzen en samenvattingen van de winnende scripties zijn:
Zeven winnaars Universitaire Studieprijs 2024: afvalalgoritmes, complottheorieën en meer
Zeven (voormalige) studenten van de Radboud Universiteit mogen zich de winnaars van de Universitaire Studieprijs 2024 noemen. Zij ontvangen deze prijs omdat zij in het afgelopen studiejaar een afstudeerscriptie geschreven hebben van uitzonderlijke kwaliteit.
Sümer Sen (Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen)
Solutions to the problem of evil across Muslim and Christian occasionalists: A comparison of the theodicies of the Ash’arites and Malebranche
Stel je een wereld voor waarin geen enkel mens, dier of ander werelds wezen in staat is om gevolgen teweeg te brengen. Een wereld waarin de beweging van je hand niet door jou kan worden veroorzaakt. Volgens de zogeheten ‘occasionalisme’-theorie leven we in zo’n wereld. Het occasionalisme stelt dat niets in de werkelijkheid causaal kan handelen, behalve God. Alles wat plaatsvindt is daarmee louter en alleen het gevolg van Gods handelen, zelfs de beweging van je hand.
Maar als God inderdaad de oorzaak is van al hetgeen dat geschiedt, dan is hij volgens het occasionalisme ook de oorzaak van al het leed en de pijn in de wereld. Kan God in dat geval nog terecht goed, alwijs en rechtvaardig worden geacht? Deze vraag heeft Sümer in zijn scriptie proberen te beantwoorden door de oplossingen van de moslim-occasionalisten, de zogeheten ‘Ash’arieten’, en een Christelijke occasionalist genaamd Malebranche uit te werken en te vergelijken.
Maike Pijnappel (Faculteit der Letteren)
De waarden en doelen van podiumkunstinstellingen binnen het Nederlandse publiek gesubsidieerde veld
Wat is de waarde van cultuur, en hoe bepaalt dat welke cultuur wel of geen subsidie ontvangt? Maike onderzoekt in haar scriptie de waarden en doelen van Nederlandse podiumkunstinstellingen, en wat dat betekent voor hoe zij de relatie met hun publieke subsidiegevers zien. In het wetenschappelijke en beleidsmatige debat over cultuur, is tot nu toe het perspectief van podiumkunstinstellingen onderbelicht gebleven. Maike onderzocht hoe hun waarden vormgegeven worden, en zo botsen maar ook overeenkomen met nationale en lokale overheden, en wat dat met de onderlinge relaties doet.
Op basis van wetenschappelijke literatuur over culturele waarde zijn doelen geformuleerd en gepresenteerd aan vijf podiumkunstinstellingen. Dat gebeurde aan de hand van interviews, waar de zakelijke en artistieke leiders van deze instellingen kaarten konden uitruilen tegen elkaar om zo duidelijk te maken welke waardes van het grootste belang waren voor ze. De belangrijkste conclusie is dat de instellingen vooral waarde hechten aan (de ontwikkeling van) theatermakers en het functioneren van de podiumkunstsector als geheel, waar subsidiërende overheden vooral waarde hechten aan publieksgerichte en maatschappelijke doelen, wat de onderlinge relatie bemoeilijkt.
Rohit Gokhale (Faculteit der Medische Wetenschappen)
Determining Clonal Dynamics of Intestinal CD4+ T Cells in the Presence of Microbiota
Het darmimmuunsysteem handhaaft selectief de tolerantie tegen commensale microben en voedingsantigenen, terwijl het beschermende immuniteit tegen pathogene microorganismen opwekt. Intra-epitheliale lymfocyten (IEL's) zijn aan weefsel aangepaste T-cellen die een rol spelen in dit dynamische proces. Deze cellen patrouilleren in de enkele laag van het epitheel die het darmweefsel van het lumen scheidt en worden daarom voortdurend blootgesteld aan voedings- en bacteriële antigenen. Een subset van IEL's brengt CD4+ tot expressie (CD4+ IEL's) en wordt perifeer in de darm geïnduceerd door conventionele of regulerende CD4+ T-cellen op een microbiota-afhankelijke manier. Hoewel bekend is dat CD4+ IELs in de dunne darm een tolerogene rol spelen, is deze populatie T-cellen nog niet goed gekarakteriseerd. Het doel van dit afstudeerproject was om te begrijpen wanneer tijdens de ontwikkeling CD4+ IELs voor het eerst verschijnen in muizen. De hypothese was dat dit zou kunnen gebeuren tijdens de speenleeftijd, wanneer muizen overschakelen van een exclusief melkdieet naar vast voedsel als voedingsbron. In dit stadium is er een scherpe toename van de microbiële en nutriëntendiversiteit, die potentiële bronnen zijn van antigenen voor Tlymfocyten.
In dit onderzoek werd er een genetisch induceerbaar muismodel gebruikt voor het in kaart brengen van het lot om het lot van met antigeen geprimede T-cellen te bestuderen nadat ze naar de darm waren gemigreerd. Uit de flowcytometriegegevens bleek dat CD4+ T-cellen al heel vroeg in het leven het darmepitheel infiltreerden, maar pas na de speenleeftijd begonnen te differentiëren tot CD4+ IELs. Deze observatie toonde aan hoe steady-state ontwikkelingsveranderingen, zoals spenen, een subset van T-lymfocyten kunnen induceren die bijdraagt aan de darmtolerantie.
Als eerste stap in de richting van het identificeren van de liganden van CD4+ IELs, werd vervolgens onderzocht of het CD4+ T-celreceptor (TCR)-repertoire in de darm tijdens de ontwikkeling van muizen verandert. Uit de eencellige TCR-sequencinggegevens bleek dat de TCR-diversiteit in het epitheel geleidelijk afnam vanaf het spenen tot aan de volwassenheid. Dit suggereerde dat lokale betrokkenheid van geconserveerde antigenen op het epitheel rond de speenleeftijd verantwoordelijk was voor het aansturen van de klonale expansie van CD4+ T-cellen in de darm. Of deze geconserveerde antigenen een voedings- of bacteriële oorsprong hebben, wordt momenteel nog onderzocht.
Dominique Burggraaff (Faculteit der Sociale Wetenschappen)
De achtergestelde en ongehoorde burger? Een studie naar ontvankelijkheid van Nederlandse burgers voor ondermijnende complottheorieën vanuit sociale en politieke functies
In de afgelopen jaren constateren veiligheidsdiensten een zorgwekkende ontwikkeling in Nederland: de groei van anti-institutioneel extremisme. Een toenemend aantal burgers keert zich vanuit ideologische motieven af van instituties en democratische processen, zoals de overheid, de politiek, de media en het rechtssysteem. Gemotiveerd door wantrouwen, woede en gevoelens van onrechtvaardigheid richten zij zich tot ondermijnende complottheorieën waarin het ‘kwaadaardige elite’-narratief wordt uitgedragen. Aanhangers van dit narratief beweren dat er een ‘elite’ aan de macht is, die burgers onderdrukt. Deze elite zou, angst onder burgers aanjagen door de Coronapandemie, oorlogen en de stikstofcrisis te verzinnen., Zo wordt, volgens deze groep, de burger tot slaaf gemaakt of zelfs vermoord. Zulke ideeën geven zorgwekkende risico’s voor de Nederlandse samenleving, en vragen om een beleidsmatige aanpak.
Om bij te dragen aan inzichten in combinaties en/of accumulaties van factoren die ontvankelijkheid voor dergelijke ondermijnende narratieven duiden, Om een idee te krijgen welke factoren ervoor zorgen dat iemand openstaat voor dit soort claims, verkent Dominique’s scriptie hoe sociale, politieke en media-gerelateerde factoren dit beïnvloeden. De scriptie toont aan dat mensen met een lagere (subjectieve) sociale status ontvankelijker blijken voor ondermijnende complottheorieën. Tevens blijkt dat dit verband al dan niet gedeeltelijk verklaard wordt door de mate waarin (I) mensen hun politieke voorkeuren vertegenwoordigd zien in het politieke discours, (II) hun eigen politieke competenties beoordelen en (III) hun politiek cynisme. Met dit resultaat geeft deze scriptie aanwijzingen dat sociaalpsychologische mechanismen helpend zijn om de rol van sociale én politieke factoren in ontvankelijkheid voor complottheorieën te duiden. Een laatste bevinding is dat mensen die niet cynisch zijn over de politiek minder ontvankelijk zijn voor ondermijnende complottheorieën wanneer zij regelmatig politieke berichten zien op hun sociale media, daar waar diegenen die cynisch zijn juist ontvankelijk hiervoor zijn wanneer zij geregeld politieke berichten zien.
De scriptie geeft verschillende handvatten voor beleidsmakers. Hoe de juiste beleidsaanpak van complottheorieën die ondermijnend zijn voor de democratische rechtsorde eruitziet, blijft echter complex. Een combinatie van interventies die vooral preventief onvrede wegnemen en zo ondermijnende complottheorieën reduceren, lijkt de meest doeltreffende aanpak.
Mickey Lukkien (Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica)
Correlation Inflation: A Chemistry-Based Object Detection Algorithm for Plastic Sorting
We scheiden in Nederland massaal ons plastic afval. Toch wordt meer dan de helft van al het plastic afval in Nederland niet gerecycled, maar belandt het in de vuilverbranding. Een belangrijke reden hiervoor is dat gerecycled plastic gescheiden moet zijn; een lastig proces dat accuraat, maar tegelijkertijd snel en economisch rendabel dient te gebeuren.
In dit onderzoek heeft Mickey gekeken hoe we het sorteerproces van plastics kunnen verbeteren met behulp van hyper spectrale camera’s. Deze camera’s maken foto’s in een kleurgebied waar verschillende soorten plastics nauwkeurig van elkaar onderscheiden kunnen worden. Ze kunnen zeer goed toegepast worden op lopende banden waar het afval in grote hoeveelheden en met grote snelheid over wordt vervoerd. Dat levert een enorme hoeveelheid data op, waardoor huidige algoritmes veel tijd nodig hebben om onderscheid te kunnen maken. Zoveel tijd, dat het het sorteerproces vertraag.
Het nieuwe algoritme dat Mickey gemaakt heeft, detecteert eerst de plastic objecten op de lopende band en kan daarna de plastic soort van elk object bepalen op basis van een minimale hoeveelheid data. Het vaststellen van de plastic soort van elk object door de digitale algoritmes versnelt daarmee dusdanig, dat dit in de pas loopt met de industriële lopende banden die gebruikt worden in de plastic recycling. Hierdoor kan in dezelfde tijd véél meer plastic afval gesorteerd worden tot waardevolle materiaalstromen. Met dit onderzoek wil Mickey bijdragen aan het verbeteren van plastic sorteren, zodat plastic in de toekomst sneller en beter gerecycled kan worden.
Lore Londot (Faculteit der Managementwetenschappen)
Site-specific sound art as a means of creating a multidimensional sense of place: A case study of the Klankenbos (Sound Forest) in Pelt, Belgium
Onze zintuigen verwerken continu allerlei informatie uit onze omgeving, en vormen zo de basis voor onze ruimtelijke beleving. Toch wordt bij het ontwerp van ruimtes en gebouwen zelden ingespeeld op die relatie tussen onze zintuigen en de waarneming van de omgeving. Dat is een gemiste kans, want globalisatie en modernisatie hebben geleid tot een gefragmenteerd gevoel van verbondenheid met geografische plaatsen, ook wel ‘plaatsloosheid’ genoemd. . Het onderzoek van Lore focust op het potentieel van zintuiglijke prikkels, en in het bijzonder geluiden/klanken, om het plaatsgevoel (‘sense of place’) of unieke karakter van een plaats te versterken ter bevordering van onze connectie met en bewustwording van de omgeving.
Lore onderzocht voor deze scriptie het Klankenbos in Pelt, België. Dat is een project van Musica Impulscentrum, waarbij verschillende klankkunstwerken zijn die aansluiten op de plaats waar ze tentoongesteld worden. Concreet focuste het onderzoek zich op de componenten die bijdragen aan het plaats-specifieke karakter van een klankkunstwerk, de ervaringen en perceptie van bezoekers omtrent de klank(kunst) in relatie tot de plaats en de vereisten, moeilijkheden en het potentieel van klankkunst in openbare plaatsen.
De resultaten van het onderzoek illustreren dat klankkunst ondanks budgettaire vereisten en praktische uitdagingen kan bijdragen aan een verbeterd multidimensionaal plaatsgevoel (‘sense of place’). Het kan lokale karakteristieken benadrukken en een betekenisvolle omgang met de omgeving te bevorderen. Het verbetert de waardering van en connectie met een plaats, en verhoogt tegelijk de bewustwording van zintuiglijke prikkels. Voorwaarde hierbij is wel dat de klankkunst in relatie met de omgeving ontwikkeld wordt. Daarnaast is gebleken dat klank(kunst) ook emotionele en gedragsmatige responsen teweeg kan brengen bij de waarnemer zelf en tussen waarnemers onderling.
Jaël Weiss (Faculteit der Rechtsgeleerdheid)
Internationale Strafoverdracht en het Recht op Resocialisatie
Gedetineerden in het buitenland kunnen onder omstandigheden hun straf uitzitten in Nederland. De wettelijke kaders daarvoor zijn vastgelegd in de zogenaamde Wet overname tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS) als het gaat om strafoverdracht van buiten de EU, en de Wet wederzijdse erkenning tenuitvoerlegging strafvonnissen (WETS) binnen de EU. Samen bieden ze ondersteuning voor de resocialisatie van gedetineerden in de maatschappij.
Met deze scriptie onderzoekt Jaël hoe de Nederlandse strafoverdrachtpraktijk zich verhoudt tot het recht op resocialisatie. Daarin zijn voor de staat twee positieve verplichtingen en een negatieve verplichting vastgelegd. Ten eerste moeten staten resocialisatie van gedetineerden nastreven en per individueel geval beoordelen wat hiervoor nodig is. Daarnaast moeten ze gedetineerden helpen relaties buiten de gevangenis te onderhouden, waarbij nabijheid van familie belangrijk is. De negatieve verplichting betekent dat staten resocialisatie niet onnodig mogen bemoeilijken.
Met dit onderzoek toont Jaël aan dat de strenge Nederlandse beoordeling van resocialisatiekansen in Nederland (op grond van de criteria van binding en strafrestant,) de overdracht bemoeilijken. Dit zorgt ervoor dat weinig straffen door Nederland worden overgenomen, wat weer leidt tot een gebrek aan naleving van de resocialisatie-verplichtingen in de praktijk. Dat is niet alleen problematisch voor de gedetineerde, maar ook voor de Nederlandse maatschappij omdat gedetineerden zonder sociaal vangnet terugkeren in de samenleving. Nederland kan in dit opzicht een voorbeeld nemen aan landen zoals België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, nu deze landen meer uitzonderingen maken op grond van individuele omstandigheden. In de scriptie doet Jaël verschillende aanbevelingen om de Nederlandse praktijk met betrekking tot internationale strafoverdracht meer in lijn te brengen met het recht op resocialisatie.
Uitreiking bijwonen
De bijeenkomst vindt plaats op maandag 2 september tijdens de Opening Academisch Jaar in concertgebouw De Vereeniging vanaf 14:00, in de Vereeniging in Nijmegen. Je hebt een mail ontvangen met een persoonlijke uitnodiging.
Contactinformatie
- Organisatieonderdeel
- Radboud Universiteit, Faculteit der Letteren, Faculteit der Managementwetenschappen, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Faculteit der Medische Wetenschappen (Radboudumc), Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, Faculteit der Theologie, Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen