Zorgen en acties op de universiteit

Velen aan de Radboud Universiteit maken zich steeds meer zorgen over het gewapende conflict in Israël en de Palestijnse gebieden. Het almaar toenemend aantal slachtoffers, onder wie studenten en academici, is schokkend. Wereldwijd klinken proteststemmen van studenten en universitaire medewerkers tegen de mensenrechtenschendingen – bij de gruwelijke aanslag op 7 oktober in Zuid-Israël en daarna op onvoorstelbare schaal in de Palestijnse gebieden – steeds luider; ook in ons land, en ook in Nijmegen.

Voor komende week zijn in heel Nederland protestbijeenkomsten aangekondigd, ook door studenten en medewerkers aan de Radboud Universiteit. Als bestuurders willen we benadrukken dat we delen in de afschuw over de mensenrechtenschendingen, en dat we de telkens herhaalde oproep om een einde te maken aan het geweld tegen onschuldige burgers en humanitaire hulp toe te laten, voluit steunen. 

De universiteit wil en moet een plaats zijn waar een wetenschappelijke dialoog mogelijk is over actuele maatschappelijke onderwerpen en waar gesprekken kunnen worden gevoerd, ook als deze complex en/of gevoelig zijn. Uitgangspunt daarbij is dat dit op een open en voor alle partijen veilige wijze gebeurt. Het staat studenten en medewerkers vrij hun mening te geven zolang er geen sprake is van racisme, seksisme, discriminatie, vernieling, (fysieke) bedreigingen of het uiten van leuzen die oproepen tot geweld en/of uitsluiting. 

Zoals ook in de cvb-column afgelopen week duidelijk werd gesteld, vinden we het als universitaire bestuurders onze kerntaak om de academische, meerstemmige dialoog te faciliteren. We willen medewerkers en studenten de ruimte geven om duidelijk hun stemmen èn tegenstemmen te laten horen, zolang zij zich daarbij houden aan de universitaire gedragscode en algemene fatsoensregels. Deze fundamentele rol van de universiteit als “huis van open academisch debat” kan worden vervuld juist als iedereen zich houdt aan de evenzeer fundamentele gedragsregels van respect voor het lijf, het goed en de geest van alle anderen op de campus. 

In het algemeen beschouwen we internationale samenwerkingscontacten tussen wetenschappers als een kans om, zelfs in tijden van conflict, een open lijn te behouden. De veelgehoorde vraag om als universiteit transparant te zijn over onze samenwerkingsverbanden met andere universiteiten vinden we een begrijpelijke. Ook breder dan de huidige context willen we duidelijk zijn over partners met wie de Radboud Universiteit samenwerkingsovereenkomsten heeft gesloten (of gaat sluiten), met welk doel, en op grond van welke criteria; we willen ons beleid hierop expliciet maken en de kritische afwegingen die hierbij worden gemaakt uiteraard ook met de medezeggenschap bespreken.

Tot slot: wij voelen ons verbonden met iedereen, zowel binnen als buiten onze academische gemeenschap, die getroffen wordt door het oorlogsgeweld. In samenwerking met de Nederlandse Universiteiten pleit de Radboud Universiteit ervoor dat het ministerie van OCW zich inzet voor capaciteitsopbouw in de Palestijnse gebieden en het verlagen van de instellingstarieven (ontheffingen) voor studenten uit Palestijnse gebieden. Wanneer individuele studenten of wetenschappers zich bij de Radboud Universiteit melden voor hulp, willen wij per geval bekijken of maatwerk mogelijk is.

Studenten en medewerkers die vragen hebben of zorgen naar voren willen brengen over de situatie in de Palestijnse gebieden of Israël, of over de gevolgen ervan aan de Radboud Universiteit, kunnen terecht bij ons centraal contactpunt info [at] ru.nl. Dat geldt ook voor wie geraakt wordt door geweld elders in de wereld. 

Daniël Wigboldus, Agnes Muskens, José Sanders – College van Bestuur van de Radboud Universiteit

Heleen Murre-Van den Berg, Paula Fikkert, Roel Schutgens, Sijbrand de Jong, Guillén Fernández, Evelyn Kroesbergen, Saskia Lavrijssen – Decanen van de Radboud Universiteit