Radboud Universiteit
Zoek in de site...

De liedteksten en de melodieën

Door het strenge systeem van censuur was het niet langer mogelijk de liedteksten te drukken, al gebeurde dat soms nog wel in het geheim. Na 1811 werd dit nog moeilijker omdat de Napoleontische ambtenaren een bijna volledig overzicht samenstelden van de drukkers en het aantal drukpersen in Nederland. Veel verzetsboodschappen werden middels handgeschreven vlugschriften verspreid. Pas na de terugtrekking van de Fransen in november 1813 werden veel liederen in drukvorm uitgegeven.

De liedteksten die zijn geselecteerd volgen voor een groot deel de ontwikkelingen van de Napoleontische tijd. De onderwerpen van de liederen zijn dan ook aan deze ontwikkeling onderhevig. Van de vreugde over de vrede van Amiens naar de onvrede over de vreemde koning en het verdriet over de inlijving. Vooral in de jaren 1811-1813 toen de dienstplicht vele jonge jongens van hun ouders wegvoerde, is goed te zien hoe dit beweend wordt in de liederen. Wanneer Napoleon zijn grote nederlaag lijdt in de Russische sneeuw klinkt de hoop op een snel einde van de Napoleontische overheersing steeds luider. Ook de rol van Oranje, als verzetskleur, maar ook als alternatief voor de Napoleontische bezetting wordt steeds luider.

Deze ontwikkeling is ook te volgen in de Melodieën die gebruikt worden. Begin 19e eeuw wordt er nog gezongen op ‘het Franse marslied’ (de Marseillaise). Tijdens de Napoleontische inlijving zijn het God save the King/Queen en het Wilhelmus populair. Alleen al het ten gehore brengen van de melodie werd een verzetsdaad, zo blijkt uit het politiearchief. In 1813 wordt het oud-Orangistische wijsje ‘al is ons prinsje nog zo klein’ ook steeds populairder.

Er is gekozen voor hedendaagse arrangementen en moderne instrumenten om de liederen opnieuw tot leven te brengen.