Aftellen naar Radboud100

Vanaf 8 mei vieren we het 100-jarige bestaan van de Radboud Universiteit. Tot die tijd doen we een ‘trip down memory lane’ met 100 quotes: uit elk jaar één quote. Duik in de archieven van de universiteit en ontdek wat er in de afgelopen 100 jaar is gebeurd. Kijk je mee?

Hoe was het om in de afgelopen 100 jaar aan de Radboud Universiteit te studeren of te werken? Wie zijn de belangrijke, of juist vergeten, namen in de geschiedenis van de universiteit? En welke gebeurtenissen veranderden hun leven?

De #Radboud100 quotes vertellen jou het verhaal van de universiteit. Over toen en nu, over de mooie en minder mooie momenten uit de geschiedenis en over de overeenkomsten en de verschillen. Over 100 jaar Radboud Universiteit.

1987

'Er zijn, wat mij betreft, genoeg mogelijkheden om de universiteit een katholiek gezicht te geven. Voorwaarde is echter wel dat die activiteiten nooit een voor iedereen verplicht karakter mogen krijgen. De vrijheid staat voorop, er mag zeker geen onderscheid ontstaan tussen degenen die er wel en niet aan meedoen.'

  • Prof. dr. B.M.F. van Iersel, bij zijn aanvaarding van zijn ambt van rector magnificus van de KU Nijmegen (KUnieuws).
Computer_informatica Radboud100 (1984)

1986

‘Het streven van de SURF is er op gericht om in 1990 één terminal of personal computer per tien studenten in het hoger onderwijs beschikbaar te hebben.’

  • Over de nieuwe technologische mogelijkheden van de computer en het SURF-symposium over de computer binnen het hoger onderwijs (KUnieuws).

1985

‘De invoering door de NS van de 60+ kaart voor mannen zal de universiteiten binnen niet al te lange tijd wellicht een forse bezuiniging opleveren in de post reiskostenvergoeding voor het hoger wetenschappelijk personeel.’

  • Y.E.F.M. Jeuken e/v Quax (1985), in Hora Est: gepromoveerde vrouwen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen 1923 – 1988. Centrum voor vrouwenstudies.

1984

‘Studeren lijkt steeds meer op een dure reis met onbekende bestemming.’

  • Artikel over de invoering van een knipkaart die recht geeft op maximaal 30 uur begeleidingstijd tijdens het scriptieproces (KUnieuws).

1983

‘Leven van een studentenbudget: Lijm op de strippenkaart, gratis proefabonnementen en proletarisch winkelen.’

  • Titel van een artikel van Marcel Metze, Jos Speekman, Wim Huberts en Gert Bielderman over ‘trucjes’ om zo goedkoop mogelijk te leven (KUnieuws).

1982

‘De huidige wijze van koffie- en theeverstrekking wordt met ingang van 1 maart 1982 gereorganiseerd, in die zin dat het rondbrengen van koffie en thee op de kamers zal worden afgeschaft. In plaats daarvan komt een (...) verstrekkingswijze met vaste en mobiele verstrekkingspunten.’

  • Brief van College van Bestuur (voorzitter ir. W.C.M. van Lieshout en waarnemend secretaris prof. dr. J.C.F. Nuchelmans) aan directeuren, adjunct-secretaris van C.V.B. en de directeur van U.R.D. (Universitaire Restauratieve Dienst).

1981

‘Een promotie is tegenwoordig gelijk aan een eervol ontslag, alleen ontbreekt de gouden handdruk.’

  • M.A.M. Hulsbosch e/v Bolkestein (1981), in Hora Est: gepromoveerde vrouwen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen 1923 – 1988. Centrum voor vrouwenstudies.

1980

'Jullie zijn eigenlijk De Balie, Frascati, De Melkweg, het Bimhuis en het Tropeninstituut ineen, en dat alles in deze kleine villa.'

  • PvdA-politicus Felix Rottenberg, in een reactie bij een debatavond in politiek-cultuurcentrum O42, opgetekend als herinnering van O42-programmeur Joy Arpots in het geschiedwerk Oranjesingel 42 van Wilfried Uitterhoeve.

1979

‘Wij zetten ons af tegen de gedragsregels, vaste patronen, opvattingen en meningen op allerlei gebied. Het varieerde van de vanuit de oude Nijmeegse studentenkringen opgedrongen kleding tot de K.V.P.-politiek. Wij verzetten ons er alle kanten opslaand tegen.’

  • Ton Regtien, in een interview opgenomen in Moet dit een wereldbeeld verbeelden?, verschenen ter nagedachtenis van de in 1977 overleden Pé Hawinkels (SUN, 1979). Ton Regtien (Amsterdam, 1938 - Amsterdam, 1989) was student psychologie, actieleider en in 1963 een van de oprichters van de Nederlandse studentenvakbeweging. Hij maakte in de jaren '60 een aantal jaren deel uit van de redactie van het Nijmeegs Universiteitsblad (NUB), samen met onder meer Hawinkels. 

1978

‘Vrouwelijke wetenschappers hebben het moeilijk, maar we moeten ook bedenken dat het voor de vrouwelijke studenten van ontzettend groot belang is dat ze er zijn, (....) dat ze niet eindeloos veel deuren met alleen maar naambordjes van mannelijke dokterandussen vinden en dan, met de ziel onder de arm, naar het Vrouwencentrum moeten om dat - wetenschappelijke - onbehagen te lozen.’

  • Ingestuurde reactie binnen de discussie over ‘Vrouwenwetenschap aan de universiteit’ in het Nijmeegs Universiteitsblad.

1977

‘En nog altijd springt de katholieke crème de la crème op de achterste poten als de K voor deze universiteit in het geding is.’

  • Over de Nijmeegse wetenschappelijke achterban van de KVP (Katholieke Volkspartij) en de Katholieke Universiteit Nijmegen in het Nijmeegs Universiteitsblad. In hetzelfde nummer wordt ook gesproken over Dries van Agt, alumnus, politicus en hoogleraar strafrecht tussen 1968-1971. Later zou hij minister-president worden. Over Van Agt wordt in het blad gezegd: 'Dries is een intellectueel, zoekt naar een wetenschappelijke aanpak, het doe-werk staat hem tegen. Hij is een man van Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek.'

1976

‘Voor veel kamerbewoners is het instituut hospita verbonden met gebrekkige akkommodatie (niet koken, eens per week douchen e.d.) en bar weinig privacy (vriendje of vriendinnetje op tijd eruit, als ze er al inmochten).’

  • Over de woningnood en het kamertekort in Nijmegen (Nijmeegs Universiteitsblad).

1975

‘Al enige jaren balanseert het Nijmeegs Universiteitsblad op de rand van een finansiële afgrond. Om vastere grond onder de voeten te krijgen hebben we abonnees nodig, nu meer dan ooit.’

  • Inschrijfformulier voor abonnement op het Nijmeegs Universiteitsblad, dat werd toegevoegd als bijlage.

1974

‘Op de eerste plaats zijn we er nog bij lange na niet in geslaagd om aan de (Nijmeegse) bevolking duidelijk te maken dat onze betrokkenheid bij hun problemen geen bemoeizieke modegril is; het is erg mooi dat op het hoogtepunt van de akties er 1.500 man door de stad hebben getrokken om dit te uiten, maar de mensen op straat hebben niet in hun handen staan klappen, integendeel.’

  • Over de geschiedenis van de studentenprotesten (Nijmeegs Universiteitsblad).

1973

‘De hogeschoolraad, geschokt door de gewelddadige moord van president Allende en van vele Chilenen (…) verzoekt het college van bestuur aan te dringen op een gemeenschappelijke verklaring van de Nederlandse universiteiten en het bovenstaande ter kennis te brengen van de Chileense universitaire instanties.’

  • Fragment van een motie uit de universiteitsraad van 4 december, ‘met grote meerderheid’ aangenomen. De voormalig Chileense president kwam in 1973 om het leven tijdens een militaire staatsgreep.
Studentenprotest 1968

1972

‘Het massale element van de studentenbeweging verdwijnt voor een tijdje naar de achtergrond en in kleine groepjes gaat men nadenken over de bijdrage van de studenten aan de totstandkoming van een betere maatschappij.’

  • Redactioneel artikel over studentenpolitiek in NijmegenNijmeegs Universiteitsblad.

1971

‘Elke instelling die zich niet geregeld bezint op haar eigen naamgeving en doelstelling wordt vaak stilzwijgend achterhaald door de levende werkelijkheid der voortschrijdende geschiedenis.’

  • Uit het rapport Katholieke universiteit? van de commissie-Schillebeeckx

1970

‘Wat moet je nou doen als je één van die 400 eerstejaars bent, die momenteel niets hebben om in te wonen. Een omgebouwd toilet als kamer aksepteren?’

  • Peter Kooij over de woningnood in Nijmegen, Nijmeegs Universiteitsblad.

1969

'Het gebruik van de ‘hij’ vorm in het officiële formulier tot aanvragen van een promotie aan deze universiteit getuigt van een even opmerkelijk gebrek aan realiteitszin als de toepassing van de ‘zij’ vorm; al zou laatstgenoemd persoonlijk voornaamwoord waarschijnlijk eerder protest opgeroepen hebben.'

  • Promovenda A.C.M. Pieck, wiskunde- en natuurwetenschappen in Hora Est: gepromoveerde vrouwen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen 1923 – 1988. Centrum voor vrouwenstudies.

1968

‘De elfduizend lullen.’

  • Titel van een roemrucht artikel in het Nijmeegs Universiteitsblad, dat ook vanwege de begeleidende, obsceen geachte illustratie van Willemen leidde tot vragen in de Tweede Kamer en een breuk tussen blad en universiteitsbestuur.

1967

‘De tijd is voorbij dat de universiteit deel uitmaakte van een statiese maatschappij waarin zij mensen opleidde die door hun afkomst voorbeschikt waren de maatschappelijke orde in stand te houden.’

  • Beginselverklaring van de Kritiese Universiteit (protestbeweging), opgetekend in het Nijmeegs Universiteitsblad.
Opening sportcentrum RSC 1966

1966

‘En nu zal in Nijmegen door het tot stand komen van een eigen universitair sportcentrum de woorden worden omgezet in daden. (...) Een sportcentrum, waar straks de zo noodzakelijke tegenhang tegen alleen maar studie realiteit zal kunnen worden.’

  • A.W. Reitsma in Nijmeegs Studentenblad over de opening van het sportcentrum. Reitsma was de eerste directeur van het sportcentrum. 

1965

‘Er bestaat geen Universiteit, waar feller en principiëler over de nieuwe vormen van studentenleven is gestreden, dan in Nijmegen het geval is.’

  • Redactioneel, Nijmeegs Universiteitsblad.

1964

‘Het gerucht van de laatste weken, ontstaan uit de uitspraak van Minister Bot, “dat het maximale bedrag van de rijksstudietoelage met ingang van de kursus ‘64/’65 verhoogd zal moeten worden” (...) blijkt waar te zijn. Per 1 september 1964 gaat het maximum van de rijksstudietoelagen omhoog. Van f 2800,-- naar f 3400,--.’

  • Nijmeegs Universiteitsblad.

    1963

    ‘De zeven-, acht-, negenhonderd die de generatie van 1963 vormen hebben al kennis gemaakt met een bestaand probleem: het kamertekort. Was er in juli nog iemand, die een kamer, nog geen tien minuten fietsen van het centrum, weigerde omdat het ,,te ver” is, nu aksepteert men grif een kast in Beek of Mook en zelfs in Arnhem.’

    • Hans Hermans over het kamertekort in NijmegenNijmeegs Universiteitsblad.

    1962

    ‘Juist door het ontbreken van traditie zijn wij aan deze nog jonge afdeling vrij, om na een begin langs, zeer terecht, traditionele lijnen, nieuwe wegen in te slaan.’

    • Oratie hoogleraar in de Experimentele Natuurkunde Dr. A. Dymanus. Hij stelde verder dat ‘Het vervagen van de grenzen tussen de wetenschappen is wellicht nergens duidelijker zichtbaar dan op het terrein der natuurwetenschappen. [...] Ik hoop, dat de bijzonder prettige samenwerking in de geest van onze oude vriendschap zal bijdragen tot grote groei en bloei van de fysika aan deze Universiteit.’

    1961

    ‘De japanners ome sam
    hebben - wat men niet zou denken - 
    ook vrouwen kind en meisjes
    waar ze - zij het op Japanse wijze -
    ook van houden grote oom’

    • Opening van het gedicht ‘hi-ro-shi-ma’ van Pé Hawinkels, in zijn debuutjaar in het Nijmeegs UniversiteitsbladPé Hawinkels (Hoensbroek, 1942 - Nijmegen, 1977) was student Nederlands, auteur, dichter, songwriter, vertaler en nog meer. Mede dankzij zijn bijdrages - onder meer talloze columns - groeide het NUB uit tot toonaangevend universiteitsmagazine in Nederland.  

    1960

    'Van uw kant vraag ik begrip voor de onmogelijkheid, zélfs voor een Anaesthesist, om zich tegelijk in 3 of 4 delen te splitsen.'

    • Oratie lector in de Anaesthesiologie dr. J.F. Crul, die aan de wieg stond van de  anesthesiologie-afdeling in Nijmegen.

    1959

    'Meer dan aan wie dan ook dien ik mijn nederige verontschuldigingen te bieden aan de studenten dezer Universiteit, omdat zij niet in staat zijn geweest hun oordeel uit te spreken over de gewenstheid van mijn tegenwoordigheid hier. En toch zijn het hun oren, ongetwijfeld gevoelig voor de schoonheid van hun moedertaal, die nu regelmatig pijnlijk getroffen zullen worden door mijn barbarismen en mijn ongewoon accent.'

    • Oratie van hoogleraar Godsdienstgeschiedenis en godsdienstwijsbegeerte dr. E.M.J.M. Cornélis O.P.  De Vlaamse hoogleraar verontschuldigt zich tegen zijn studenten voor zijn accent.

    1958

    ‘Het komt onder studenten nog wel eens voor, dat zij, eenmaal onttrokken aan het waakzaam oog van hun ouders, in de universiteitsstad minder aandacht besteden aan hun lichamelijke welzijn dan wenselijk is.’

    • In Vox Carolina over de oprichting van de Studentengezondheidszorg.

    1957

    ‘Elf jaar geleden - na afloop van de Tweede Wereldoorlog - is het studentenleven hernieuwd begonnen, zich voornamelijk kenmerkend door een sfeer van herstel, herstel van datgene wat een vooroorlogse studentengeneratie had opgebouwd, maar ook zich kenmerkend door een zoeken naar nieuwe wegen in het studentenleven.’

    • Over de katholieke studentendagen 1957 met als thema ‘Verandering’, Nijmeegs Universiteitsblad.

    1956

    ‘Het groen moet er van doordrongen worden, dat het lid zijn niet een nemen is maar op de eerste plaats een geven, een bijdrage tot het algemeen zijn van de gemeenschap; want ook het groen als enkeling, eenmaal geïnaugureerd, is de gemeenschap zelf.’

    • M. v. d. Borg, Vice-praeses Ontgroeningscommissie ‘56, in het Nijmeegs Universiteitsblad over ontgroeningen binnen de Meisjesclub.

    1955

    ‘Aan hen voor wie het NUB meer betekent dan een middel tot informatie (...) kan het niet ontgaan zijn, dat het blad zich naar inhoud en geest bewogen heeft naar een ander niveau. De statige eerbiedwaardigheid van zijn eerste jaargangen is geïnjicieerd met een element van strijdvaardigheid.’

    • Nijmeegs Universiteitsblad meldt dat zij op een ander niveau gaan schrijven en publiceren dan zij in de voorgaande jaren deden.

    1954

    ‘Wij loven als praemie twee - door de wijncommissie aangeboden - flessen champagne uit voor haar of hem, die het beste lied maakt. Het is een serieus verzoek tot een serieuse bijdrage om het zesde lustrum van ONS Studenten Corps te doen SLAGEN.’

    • Oproep van Carolus Magnus voor een lustrumlied voor het dertigjarig bestaan van het Corps, in het Nijmeegs Universiteitsblad.
    Christine Mohrmann (1953)

    1953

    'Ik ben er met enige schroom van bewust, dat ik door toe te treden tot Uw kring meer veranderingen teweeg breng, dan doorgaans door de intrede van een nieuwe hoogleraar veroorzaakt worden. Zo zal ik bijvoorbeeld voortaan als enigste onder U nog het voorrecht hebben, om de goede, oude formule, die ik zojuist uitsprak: “Mijne Heren Professoren” te bezigen.'

    • De eerste vrouwelijke hoogleraar Christine Mohrmann (Oudchristelijk, vulgair en middeleeuws Latijn en het oudchristelijk Grieks) in haar oratie.

    1952

    ‘Gedurende de zomervacantie werd in de ,,Gelderlander” een mededeling van de toenmalige Rector Magnificus gepubliceerd, waarin werd gewezen op een misbruik, ‘’hierin bestaande, dat meisjesstudenten op haar kamers mannelijke studenten, en mannelijke studenten op hun kamers meisjesstudenten gedurende geruime tijd en geheel buiten studieredenen e.d. om ontvangen”(...)’

    • In het Nijmeegs Universiteitsblad stellen 'universitaire overheden' dat ze 'het op prijs zouden stellen, indien de stadgenoten, die aan studenten huisvesting verlenen, hun medewerking verlenen om de goede tradities, waartegen dit misbruik indruist, te handhaven.’

    1951

    ‘Dit eerste nummer van het Nijmeegs Universiteitsblad verschijnt op een gelukkig tijdstip, dat van de opening der Medische Faculteit, die de volle wasdom van de universiteit brengt. Daarom is het bijna een feestnummer.’

    • De redactie in het openingswoord bij het eerste nummer van het Nijmeegs Universiteitsblad (NUB).

    1950

    ‘Studeren is niet een recht, dat men koopt met geld, maar een opgave, die men moet aandurven. In vrijheid, moet hij zoeken naar zijn eigen ik. Een gezond egoïsme moet hem eigen zijn.’

    • A. Deenen in Vox Carolina.

    1949

    ‘Veel van mijn studiegenoten kwamen naar de universiteit om een geschikte huwelijkspartner te vinden. Was deze eenmaal aan de haak geslagen dan staakte men het studeren.’

    • Vrouwelijke studente, jaren ’40 in Hora Est: gepromoveerde vrouwen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen 1923 – 1988.

    1948

    'En nu tenslotte Nijmegen, mijn zwaar geteisterde geboortestad, waar ik mijn jeugd heb doorgebracht, waar ik in de oude Sint Stephanuskerk het Heilig Doopsel heb ontvangen, (...) de stad, waar mijn ouders en zuster reeds hun laatste rustplaats hebben gevonden. (...). Hier hoop ik ook getuige te mogen zijn van een nieuwe opbloei van Stad en Universiteit.'

    • Hoogleraar W. van de Pol richt in zijn oratie – heel bijzonder – de laatste woorden aan de stad. Zijn leerstoel: Phaenomenologie van het protestantisme.
    Eerste lustrum Phocas 1952

    1947

    ‘Maar daarenboven verkeert de student in de voor roeien zo gunstige omstandigheid, dat hij zijn vrijen tijd naar verkiezen over den dag kan verdeelen (....) hoewel het gevaar van tijdverprutsen niet denkbeeldig is! (...) De Nijmeegse student beroemt zich er op in alle opzichten te kunnen wedijveren met studenten van andere Universiteiten. Welnu …!’

    • Studentmoderator Bernard van Ogtrop bij de oprichting van Phocas, Vox Carolina.

    1946

    ‘Alarm! CAROLUS Magnus loopt gevaar en met hem de gehele Nijmeegse Opzet! Een universiteit zonder een op peil staand studentenleven is een gevaarlijk onding, want zij zou slechts de wetenschap dienen en de opvoeding verwaarlozen. (....) De Sociëteit, die een bolwerk moest zijn van eigen geest, is verworden tot een derde rangs koffiehuis.’

    • Oproep om het ‘Nijmeegs Corps het karakter van Corps terug te geven’, Vox Carolina.

    1945

    'Vooral wij, Katholieken, moeten beseffen welk een machtig wapen in de strijd voor het goede een paedagogiek is, die sociaal en praktisch gericht is en gegrondvest op de onwankelbare beginselen van het Evangelie.'

    • Oratie van lector in de Paedagogiek en didactiek dr. A. Chorus, die pleit voor meer aandacht voor pedagogiek. ‘Op paedagogisch gebied experimenteert men nog steeds op eigen hand, en terwijl men wel een ingenieur te rade vraagt alvorens een brug te bouwen, laat men het aan een of ander goed gesternte over om de opvoeding der jeugd in goede banen te leiden.’

    1944

    ‘Nu door omstandigheden het verkeer de laatste maanden gestremd, en ook in het bevrijde deel van ons land het onderling verkeer nog niet goed mogelijk is, staat gelukkig onze oude Vox weer klaar om daarin enigszins te voorzien.’

    • Vox Carolina over de verspreiding van de krant tijdens de Tweede Wereldoorlog.
    Sluiting universiteit tijdens WOII 1943

    1943

    ‘Allereerst bedank ik U voor deze kaart, of beter nog voor uw medeleven met ons, (....) dat blijkt alleen al uit ‘t feit, dat U ons ‘n kaart hebt gestuurd. (...)  Elke dag weer opnieuw zagen wij reikhalzend uit naar de postuitreiking om 18 uur. ‘t Kortste berichtje uit het vaderland maakte ons dan weer zo blij, ‘t bracht telkens weer geluk in onze barak.’

    • Brief van rechtenstudent Corten aan rector magnificus Bernard Hermesdorf. In april sloten de deuren van de Radboud Universiteit, omdat Hermesdorf niet tegemoet kwam aan de eisen van de Duitse bezetter. Corten was deel van een  legioen studenten dat werd opgeroepen voor dwangarbeid in Duitsland.       

    1942

    ‘Er was eigenlijk geen cel voor mij klaar. Maar er is ook niet veel aan klaar te maken. Een kruik met water kreeg ik, een handdoek en nog een doekje om wat schoon te maken of als servet, dat weet ik niet. (...) Hoewel het licht op de andere cellen om acht uur uitgaat, zou men mijn licht nog even aanlaten, een halfuur langer.’

    • Titus Brandsma over zijn eerste dag van gevangenschap in Scheveningen, in januari. De hoogleraar-verzetsheld wordt later in 1942, op 26 juli, vermoord in concentratiekamp Dachau. Hij vertelt daar verder over: ‘Omdat er was opgebeld, dat ik nog eten moest, kreeg ik een klein broodje, dat ook voor den volgenden morgen dienen moest en een tinnen beker met tapte-melk, op tafel stond een tinnen waschbakje met water, op het bed – een stroozak twee dekens, ik moest me maar zien te redden’ (Writings of Titus Brandsma).

    1941

    ‘Reeds in 1939 waren uit Uw midden denkbeelden naar voren gekomen om lichaamsbeweging en sport onder studenten systematisch en krachtig aan te pakken.’

    • Studentmoderator Louis Regout kondigt de nieuwe universitaire sportorganisatie aan in Vox CarolinaRegout stelde dat de universitaire jeugd vooraan moest staan bij het bevorderen van sport en beweging. ‘Die gedachten vonden waarschijnlijk hun grond in het algemeen groeiende inzicht, dat bij ons volk in zijn geheel ten aanzien van de lichamelijke opvoeding een ernstige achterstand viel vast te stellen, en dat bij de bestrijding van dien achtergrond de universitaire jeugd een bijzondere taak had.’

    1940

    ‘Zoo goed als allen, hebt ook gij het leed dat over ons gekomen is, gevoeld, zoo goed als allen, meer misschien dan velen, hebt gij de ellende van de oorlog gedragen (....) Die omstandigheden zijn moeilijk, zijn menschelijkerwijs gesprooken deprimeerend. En toch behoeven wij niet bedrukt en somber te zijn. Voor ons blijft altijd lichten het geloof aan Gods voorzienigheid en leiding.’

    • Rector magnificus Willem Duynstee opent een nieuwe jaargang van Vox Carolina, ongeveer vijf maanden nadat Nederland in Duitse handen kwam.

    1939

    ‘Vraag 1: Wat is de voornaamste reden waarom je hier in Nijmegen gekomen bent?' (...) Bepaald schitterend van onbewuste humor was het volgende: ‘Om meester in de rechten te worden, en verder nog wat ontwikkeling op te doen.’

    • Vox Carolina, in een toelichting bij de ‘Groenen-test’ onder eerstejaars studenten.

    1938

    ‘Zang (professoren): ‘Hier ziet u helden van de geest. / In al wat wij beweren / Is vast nog nooit een fout geweest.'
    Tegenzang (studenten): ‘Bij ‘t zetten reeds van d’eersten stap, / Waart gij, geleerde heeren / De neus der zalm der wetenschap.’
    Slotzang (professoren): ‘Zoolang als wij niet sterven gaan, / Zal onze pen zich weren, / Totdat ook die wil slapen gaan.’

    • Vox Carolina. Enkele ‘reien voor een ongeschreven blijspel’ bij het derde lustrum van de universiteit. 

    1937

    ‘Allen hoort gij immers nog van de 7den Januari het zware gebeier der bronzen torenklokken, door het gestamp en het geklepel der honderd zilveren klokjes zoo feestelijk doorrinkeld en overruischt. De Universiteiten ontbraken niet op het appel en de Vrouwelijke Studentenclub, waarvan Prinses Juliana in haar Leidschen studententijd lid was, zond een keurige Amazonengroep te paard, die vlak bij de kerk een bijzondere eereplaats innam.’

    • Hoogleraar Nederlandse Letterkunde Jac. van Ginneken in een feestrede vanwege het huwelijk van Juliana en prins Bernard.
    Waalbrug 1936

      1936

      ‘Want evengoed als de brug in verband staat met de R.K. Universiteit (....) zo menen ook wij, en misschien niet ten onrechte, dat de student en de nieuwe brug eveneens een denkbeeldige toenadering verdienen.’

      • Vox Carolina, over het Gedenkboek Opening Waalbrug Nijmegen, waarin de redactie een hoofdstuk ‘De Waalbrug en de student’ mist.

      1935

      ‘Laten wij ons niet intimideren door geschreeuw. Nu is het tijd voor den strijd, en het aangorden van het zwaard. Niet in vlucht redden wij onze veiligheid doch alleen door den aanval. Geen verschansing doch: de barricade.’

      • Vox Carolina in een artikel over schrijver Menno Ter Braak, die in tijdschrift Forum waarschuwt voor de ‘wederopstanding der Hunnen in Duitschland.’ Ter Braak keerde zich tegen de opkomst van het nationaalsocialisme: ‘Wij moeten er rekening mee houden dat er binnenkort over een intellectueel misschien zal worden gesproken als over een beroepsmisdadiger.’

      1934

      ‘En dan was daarnaast de groote middenmoot, het perpetuum immobile. Steeds verzwonden meer studenten in hunne kamers achter hun boeken om niet meer in het actieve studentenleven op te duiken. Van den anderen kant werd in redevoeringen steeds sterker het onderwerp geëntameerd van den intellectueel, die de toekomstige leider van het volk moet zijn, wat door de studenten al te gaarne geloofd werd.’

      • In Vox Carolina blikt redacteur Uri Nooteboom terug op tien jaar studentenleven.

      1933

      ‘Er is iets gegroeid in Nijmegen, iets zekers, iets rustigs,.…. bezit,.... traditie! Dit is een hulde aan de Alma Mater, nu eens zonder den bijsmaak van de critiek.’

      • Uit het nummer van Vox Carolina gewijd aan het tweede lustrum.

      1932

      'Onder de vele vragen, welke ik mijzelven stel, houdt wel geen mij meer bezig dan het raadsel, dat de zich ontwikkelende mensch, prat en fier op zijn vooruitgang, zich in zoo grooten getale afkeert van God.'

      • Rector magnificus Titus Brandsma, opening van zijn diesrede op 17 oktober.

      1931

      ‘Een student is geen mensch, gelijk ieder ander. Hij is een bevoorrecht mensch, bevoorrecht door zijn ouders, bevoorrecht door de maatschappij. En wie bevoorrecht is boven anderen, dient zich daar wèl bewust van te zijn en te begrijpen, waaròm hij die bevoorrechte positie inneemt, te begrijpen, wàt van hem gevraagd wordt.’

      • Willy Reuser in het artikel ‘Universiteit, Student en Maatschappij, waarin hij ook stelt dat een student anders kans heeft 'grovelijk in gebreke te blijven en niet te voldoen aan de verwachtingen, die men terecht van hem mocht koesteren.'
      • In Vox Carolina.

       

      1930

      ‘Zang, viool, cel, piano en wat er al meer mag zijn. Zoodat men, ter afwisseling van Métropolo, waar men beroerde muziek voortreffelijk hoort uitvoeren, een enkele maal op de soos voortreffelijke muziek, tja, natuurlijk min of meer beroerd, kan hooren uitvoeren.’

      • Over de oprichting van de Muziekclub, in Vox Carolina.


      1929

      ‘Onze Academische “hoogdagen”, met hun statigen praal van stemmige toga’s en baretten en met de altijd nieuwe attractie van den granieten pedel, winnen voortdurend aan belangstelling.’

      • Over de overdracht van het rectoraat, dat destijds jaarlijks gebeurde, en veel nieuwsgierigheid en belangstelling opriep.
      • Redactioneel, Vox Carolina.

      1928

      'Moge er ook een sfeer van vertrouwen komen tusschen U en mij. Dan is een belangrijke schrede gezet tot vruchtbaren arbeid.'

      • Hoogleraar Romeins recht Bernard Hermesdorf besluit zijn oratie met een woord aan de studenten.
      • Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Hermesdorf Rector Magnificus van de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij speelde een cruciale rol bij de sluiting van de universiteit in 1943.

      1927

      ‘Geen critiek op hoogleeraren, andere docenten of autoriteiten, noch op den moderator. Stellige belofte van geen artikelen tegen de erkende studentenvereeniging Carolus Magnus te zullen schrijven of opnemen, tenzij met de uitdrukkelijke goedkeuring van den rector magnificus.’

      • Redactioneel stuk in het eerste nummer van studentenblad Vox Carolina.   

      1926

      'Wie hier in ‘t vervolg ook zullen promoveren, onze eerste ere-doctor is en blijft Canisius, tot wie de stichting van deze Universiteit herleid kan worden.'

      • Hoogleraar Gerard Brom over een monument voor Sint Petrus Canisius in het Hunnerpark, Nijmegen. 
      • Jaarboek der R.K. Universiteit te Nijmegen (1926-1927).

      1925

      'Zoodra een zending aankomt, wordt datgene wat van onmiddellijk belang is terzijde gelegd, het overige verhuist voorlopig naar de bergkamers (...) In deze kamers staan ware pyramiden van boeken.'

      • Bibliothecaris Herman de Vries de Heekelingen over de toenmalige universiteitsbibliotheek.
      • Geciteerd in De Gelderlander.

      1924

      'Een ander verschijnsel is het ruime percentage ingeschreven vrouwelijke studenten (20%) (....) Laat ik mij in deze materie bepalen tot een gelukwensch en tot een wensch: een gelukwensch aan de katholieke jonge dames (hier zijn ook de religieuzen onder begrepen), dat zij getoond hebben, in ruime mate van de gelegenheid tot ontwikkeling, haar door de R.K. Universiteit geboden, te willen benutten.'

      • Jos Schrijnen in zijn rede bij de overdracht van het rectoraat. Destijds werd een rector aangesteld voor maximaal één jaar. Schrijnen had deze rol hij graag voor langere tijd bekleed.
      Opening universiteit 1923

      1923

      ‘We hebben knappe menschen nodig voor ons steeds hooger opbloeiend Katholiek leven, economisch zowel als godsdienstig.’

      • Dagblad De Maasbode in zijn bijzondere ‘Universiteits-nummer’, ter ere van de start van de eerste katholieke universiteit in Nederland. Nederlandse katholieken waren sterk ondervertegenwoordigd binnen bijvoorbeeld het openbaar bestuur, de advocatuur en de medische sector. Met een eigen universiteit wilden zij de emancipatie van de katholieken in Nederland bevorderen. Op 17 oktober 1923 werd de Radboud Universiteit (toen nog Katholieke Universiteit Nijmegen) officieel geopend op het Keizer Karelplein in Nijmegen.