Rechten van betrokkenen

De rechten van degenen van wie persoonsgegevens worden verwerkt (de betrokkenen) zijn in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) op enkele punten aangescherpt. Ook zijn er een aantal nieuwe rechten vastgelegd in de verordening.

Recht op informatie
Recht op inzage 
Recht op rectificatie en aanvulling
Recht op vergetelheid/wissen
Recht op beperking gegevensverwerking
Recht van overdraagbaarheid (dataportabiliteit)
Recht van bezwaar
Recht om niet onderworpen te zijn aan geautomatiseerde individuele besluitvorming
Recht op intrekken van toestemming

De organisatie heeft de mogelijkheid de rechten van betrokkenen te beperken:
Beperkingen op rechten van betrokkene

Recht op informatie

De organisatie moet ervoor zorgen dat de betrokkene op behoorlijke, begrijpelijke en transparante wijze wordt geïnformeerd wanneer zijn persoonsgegevens worden verwerkt, en wat de doelen van deze verwerking zijn (art. 12-14 AVG). Ook dient de verwerkingsverantwoordelijke onder meer de identiteit en de contactgegevens van de verwerkingsverantwoordelijke door te geven, en de bewaartermijnen van de persoonsgegevens. De precieze informatie die verstrekt moet worden hangt af van of de persoonsgegevens bij de betrokkene zelf worden verzameld of deze via een andere bron zijn verkregen (art. 13-14 AVG). Uit deze artikelen blijkt ook dat de betrokkene niet geïnformeerd hoeft te worden wanneer deze bijvoorbeeld al over de betreffende informatie beschikt, of indien dit onevenredig veel inspanning zou vergen.


Recht op inzage

Via het recht op inzage (art. 15 AVG) kan een betrokkene bij een organisatie inzicht krijgen welke persoonsgegevens van hem/haar verwerkt worden door die organisatie. Indien een organisatie een verzoek krijgt tot inzage dient deze in haar beantwoording onder meer te laten weten waarom zij bepaalde persoonsgegevens verwerkt en welke soorten persoonsgegevens (categorieën) bewaard worden. Nieuw onder de AVG is dat de organisatie ook een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt moet overhandigen. Wanneer het recht op inzage redelijkerwijs wordt ingeroepen, dient deze kopie kosteloos te worden verstrekt. Voor bijkomende kopieën kan wel een redelijke vergoeding worden gevraagd. Belangrijk is verder dat in art. 15 lid 4 AVG wordt genoemd dat het recht om een kopie te verkrijgen geen afbreuk mag doen aan de rechten en vrijheden van anderen. De organisatie moet er dus voor zorgen dat in deze kopieën geen persoonsgegevens van anderen aan de betrokkene worden verstrekt.


Recht op rectificatie en aanvulling

Art. 16 AVG bepaalt dat, wanneer er sprake is van onjuistheden in de gegevensverwerking, de betrokkene het recht heeft om incorrecte gegevens te rectificeren en waar nodig aan te vullen. Dit is in lijn met het recht op kennisgeving uit art. 19 AVG.


Recht op vergetelheid/wissen

Organisaties moeten in bepaalde gevallen, op verzoek van de betrokkene, persoonsgegevens wissen (art. 17 AVG). Zo’n verzoek van de betrokkene moet aan een aantal voorwaarden voldoen om ingewilligd te worden. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om situaties waarin de betrokkene de toestemming waarop de verwerking plaatsvond intrekt, of situaties waarin de persoonsgegevens onrechtmatig zijn verwerkt. (zie ook art 17 lid 2 AVG -> verplichting organisatie om de beschikbare technische maatregelen te nemen om persoonsgegevens die openbaar zijn gemaakt te wissen, wanneer deze op grond van art. 17 lid 1 gewist moeten worden. Art. 17 lid 3 AVG bevat een uitzondering voor situaties waarin het recht op gegevenswissing en vergetelheid niet ingeroepen kan worden.


Recht op beperking gegevensverwerking

In art 18. AVG worden de omstandigheden genoemd waaronder de betrokkene zijn recht op beperking kan uitoefenen om het gebruik van de verwerkte persoonsgegevens te beperken. Er moet bijvoorbeeld sprake zijn van onjuiste gegevens of een onrechtmatige verwerking. De verwerkingsverantwoordelijke moet dit ook aan een derde partij mededelen wanneer de persoonsgegevens aan deze organisatie zijn doorgegeven. Wanneer de verwerking beperkt moet worden, kan een verwerkingsverantwoordelijke de persoonsgegevens nog wel verwerken wanneer er onder meer toestemming is van de betrokkene, of om gewichtige redenen van algemeen belang.


Recht van overdraagbaarheid (dataportabiliteit)

Met de invoering van het recht op dataportabiliteit (art. 20 AVG) krijgen betrokkenen het recht om gegevens over te dragen. Dit nieuwe recht betekent dat mensen het recht hebben om de persoonsgegevens te ontvangen die een organisatie van hen heeft en deze zo makkelijk kunnen doorgeven aan een andere organisatie. Het gaat bij het recht op dataportabiliteit alleen om persoonsgegevens die geautomatiseerd worden verwerkt op basis van ofwel toestemming van de betrokkene (art. 6 lid 1 onder a, art. 9 lid 2 onder a) of die noodzakelijk zijn om een overeenkomst met de betrokkene uit te voeren.


Recht van bezwaar

Betrokkene heeft het recht om bezwaar in te dienen als een organisatie persoonsgegevens verwerkt op grond van een gerechtvaardigd belang of een taak van algemeen belang (art. 21 AVG). Als een betrokkene bezwaar aantekent tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens, dan dient de verwerkingsverantwoordelijke te stoppen met het verwerken van de gegevens, tenzij de organisatie dwingende gerechtvaardigde gronden aanvoert voor de verwerking. Deze gerechtvaardigde gronden moeten zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de betrokkene of moeten een rechtsvordering betreffen.


Recht om niet onderworpen te zijn aan geautomatiseerde individuele besluitvorming

Betrokkenen hebben in beginsel het recht om niet gehouden te zijn aan besluiten van gegevensverwerkende organisaties die uitsluitend berusten op geautomatiseerde verwerking, waaronder profilering (art. 22 lid 1 AVG  ). Dit is het geval wanneer dit besluit bijvoorbeeld rechtsgevolgen voor hen heeft. Dit recht geldt niet wanneer het besluit noodzakelijk is voor uitvoering van een overeenkomst, wanneer het is toegestaan bij een wettelijke bepaling op de organisatie, of wanneer het berust op de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene.


Recht op intrekken van toestemming

Een betrokkene heeft te allen tijde het recht een eenmaal gegeven toestemming in te trekken.
Het intrekken van de toestemming heeft geen terugwerkende kracht. Alle verwerkingen die al hebben plaatsgevonden blijven dus rechtmatig.


Beperkingen op rechten van betrokkene

Organisaties kunnen rechten van betrokkene beperken op grond van wettelijke bepalingen (art. 23 AVG). Daarbij moet deze beperking de wezenlijke inhoud van grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laten. De beperking moet een noodzakelijke en evenredige maatregel zijn ter waarborging van bijvoorbeeld de nationale of openbare veiligheid, doelstellingen van algemeen belang, de bescherming van de betrokkene of rechten en vrijheden van anderen. De wettelijke bepalingen moeten voldoen aan de criteria in art. 23 lid 2 AVG.