Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden
Artikel 2.1. Het college voor promoties
- 1. De taken en bevoegdheden van het college voor promoties volgen uit de WHW en zijn daarin ook omschreven.
- Voor zover op grond van dit reglement beslissingen zijn genomen door:
a. de voorzitter van het college voor promoties;
b. de secretaris van het college voor promoties, en
c. de decaan
zijn deze beslissingen genomen namens het college voor promoties. - In afwijking van het bepaalde in lid 2 sub c worden de beslissingen, voor zover die op grond van lid 2 zouden worden genomen door de decaan, bij de Radboud Docenten Academie (RDA) genomen door de voorzitter van de bestuursraad van de RDA.
Artikel 2.2. De promotor
- De promotor is verantwoordelijk voor de opleiding en de begeleiding van de promovendus gedurende het promotietraject.
- In de uitoefening van zijn of haar taak wordt de promotor bijgestaan door een begeleidingsteam als bedoeld in artikel 3.9.
Artikel 2.3. De manuscriptcommissie
- De manuscriptcommissie is het orgaan dat, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.16, op objectieve en deskundige wijze beslist of de promovendus met zijn of haar manuscript het bewijs van bekwaamheid tot het zelfstandig beoefenen van de wetenschap heeft geleverd.
- In aanvulling op de taak als bedoeld in lid 1 adviseert de manuscriptcommissie met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.17 aan de decaan om wel of niet een cum laude commissie in te stellen.
Artikel 2.4. De cum laude commissie
De cum laude commissie is het orgaan dat, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.21, op objectieve en deskundige wijze beslist of het door de manuscriptcommissie goedgekeurde proefschrift van excellente wetenschappelijke kwaliteit is.
Artikel 2.5. De promotiecommissie
De promotiecommissie is het orgaan dat, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.33 beslist of het doctoraat en, in voorkomende gevallen, of het judicium ‘cum laude’ kan worden verleend.