Woordenschat
Ontwerper: Willemijn Steenhuizen
Studie: Nederlandse Taal en Cultuur
School: Mondial College Nijmegen
Begeleidende docent: Ilse Bolscher
Vak: Nederlands
Onderwerp: Woordenschat
Wens en doel
Woordenschat is voor leerlingen met een taalarme achtergrond een probleem. Daarnaast is een probleem dat leerlingen betekenissen van woorden niet lang vasthouden. Tijdens lessen waarin stof werd herhaald bleek dat leerlingen de betekenissen van de woorden niet meer wisten, terwijl ze die betekenissen een jaar, twee jaar geleden al hadden gehad en toen ook hadden geleerd. Een les of een product waarin leerlingen werken aan woordenschat en waarmee ze blijven bezig kunnen zijn was de wens. Daarnaast was het van belang dat leerlingen leren van elkaar, zelf de moeilijke woorden uitkiezen (woorden die betekenisvol voor ze zijn), de woorden moeten ingeleverd worden en er moet sprake zijn van creatieve opdrachten. In het algeheel gaat het erom dat: “Leerlingen uitgebreid bezig zijn met de betekenissen van moeilijke woorden zodat deze beter worden onthouden.”
Omschrijving van het ontwerp
Hoe werkt het ontwerp? Leerlingen kunnen moeilijke woorden invoeren op een padlet en daarbij verschillende onderdelen plaatsen voor het begrip: een woordweb, de woordenboekbetekenis, een plaatje, een eigengemaakte zin en/of het artikel/de context waaruit het woord gekomen is. Het woordweb en de woordenboekbetekenis zijn verplicht voor alle woorden. Voor deze specifieke casus moesten leerlingen 20 woorden uit artikelen halen en hierbij bij de moeilijke 10 woorden ook verplicht in een zelfgemaakte zin plaatsen. In dit geval was het dossier dus een voorbereiding op een toets, maar het uiteindelijke gebruik van het dossier is breder toepasbaar. Leerlingen kunnen in de brugklas al beginnen met hun dossier en deze steeds verder uitbreiden naarmate ze in hogere klassen komen, ook kan het dossier bij meerdere vakken gebruikt worden. Weten de leerlingen dan een betekenis niet meer, kunnen ze die gemakkelijk terugzoeken in hun online dossier. In deze casus moesten de leerlingen echter een toets maken over de woorden en van alle uitgezochte woorden wordt een woordenlijst gemaakt van 100 woorden die geleerd moeten worden. Dit zijn woorden uit verschillende leerling-dossiers, dus leerlingen moeten bij elkaar in het dossier kijken om alle betekenissen te vinden. Alleen bezig zijn met de woorden op padlet was echter niet genoeg en daarom wordt er ook een les gegeven waarin de leerlingen creatieve opdrachten maken bij de woorden in het woorddossier. De creatieve opdrachten waren:
- Kies vijf woorden uit de woordenlijst en schrijf hier een (kort) samenhangend verhaal/gedicht bij.
- Bij de docent is een gatentekst verkrijgbaar waar de leerlingen woorden moeten invoegen uit de woordenlijst. (Eventueel leuk om de verhalen uit opdracht 1 te gebruiken)
- In tweetallen/groepjes: leerlingen maken voor elkaar een quiz met de woorden en betekenissen, nemen die ook af bij de medeleerling en kijken hem na.
Reacties
Docent: “Leerlingen zijn via ict met woordenschat bezig en kunnen het zich met behulp van ict beter eigen maken. De meeste leerlingen vinden het leuk om mee bezig te zijn. Sommige leerlingen zeggen: geef mij maar gewoon een lijstje, dan leer ik dat wel. Dat heeft ook met leerstijl te maken. Qua efficiëntie: we moeten nog in de praktijk bekijken of de padlet overzichtelijk genoeg is voor 20 woorden met woordwebs etc.”
Leerlingen: “Ik denk dat dit wel echt goed werkt, ik ben er meer mee bezig en denk dat ik het zo ook wel beter zal onthouden.”