De Academische Taaltoets!
Drie dagen geleden verscheen er op de website van de Radboud Universiteit, maar ook via social media en allerlei advertentiesites de vacature voor een promotieplaats. Dat gebeurt wel vaker, maar deze is wel heel bijzonder, precies in deze tijd van het jaar.
De kandidaat gaat onderzoek doen naar, ik zie overigens alleen de Engelstalige tekst, ‘The Predictive Validity of Language Testing for University First-Years Students’. Op basis van eigen onderzoek, maar met de beschikbare data van de vorige Academische Taaltoetsen, gaat de kandidaat onder begeleiding van Prof. Marc van Oostendorp en Prof. Rob Schoonen onderzoek doen naar de effectiviteit en voorspelbaarheid van deze toets. Laat ik me daar nu net in aan het verdiepen zijn!
Soms komen er wel heel veel lijntjes samen en dat is hier ook het geval. Aan het begin van het eerste jaar van een Bachelorstudie moeten alle Letterenstudenten een Academische Taaltoets doen. En, die moeten ze halen om naar het tweede jaar te mogen! Denkend aan mijn pupillen in V6 leek me dat een verschrikking. Dan ben je eindelijk af van het voortgezet onderwijs met al dat gedoe rond spelling en stijl en, hopla, tussen de razend interessante uitdagingen die de studie Nederlands al in het eerste jaar voorbij laat komen, staat opeens een t.a.a.l.t.o.e.t.s.
Eind oktober ben ik dus op bezoek geweest bij Radboud in’to Languages om meer te weten te komen over deze test en daar kreeg ik veel informatie en zelfs toegang tot de Brightspace-omgeving waarin bijvoorbeeld de Toolkit en de oefentoets te vinden zijn. Best boeiend, zo vond ik, maar het riep ook wel wat vragen op. Kijk maar eens naar wat er in de Toolbox Academische Taalvaardigheid bijvoorbeeld als stof voorbij komt:
- Werkwoordspelling: dat is stof van de basisschool. Moet die in elke methode elk leerjaar weer geoefend worden?
- Engelse werkwoorden: die leveren nogal eens problemen op, maar… verschillende lastig te spellen werkwoorden uit deze categorie kunnen toch best vervangen worden door veel duidelijkere Nederlandse synoniemen?
- Verwarwoorden: als/dan, wat/dat, die inderdaad nog best lastig zijn, maar schrijf je dan niet te spreektalig?
- Samenstellingen: die tussenklanken komen toch ook al vanaf de basisschool voorbij?
Gelukkig blijft het niet bij deze basisstof. Ook komen er ingewikkeldere uitdagingen in de toets voor, zoals het lezen van een academische tekst, het luisteren naar een voordracht en het bepalen van standpunt en argumentatie. Al deze onderwerpen staan in de methode Nederlands die ik op dit moment als leraar gebruik. Ik heb me dan ook voorgenomen om hier eens een overzichtje van de maken om de bovenbouwers voor te bereiden.
Maar hoe komt het eigenlijk dat deze stof nog steeds getest moet worden, zelfs aan het begin van een academische studie? Ja ja, beste studenten, niet iedereen onder jullie laat zich in geschreven teksten van de beste kant zien. Er is een berg aan ergernis over jullie schrijfproducten en over jullie beperkte woordenschat. Het gaat dan niet alleen over spelfouten, maar ook over algemene slordigheid waardoor je soms precies het tegenovergestelde schrijft van wat je bedoelt. Ahum, best pijnlijk.
Wat zouden we daar aan kunnen doen? Testen? Verplichte cursus Werkverzorging? Bij mij werkte het anders. Toen ik Nederlands studeerde, werd er eigenlijk (en eigenlijk is een woord dat je eigenlijk nooit hoeft te gebruiken) niet gelet op je werkverzorging. Ergernis van docenten was er wel, maar een cursus om je te verbeteren was er niet. Tijdens de werkcolleges Spelling hielden we ons bezig met de geschiedenis van de spelling van het Nederlands en met de achtergronden bij het opzetten van een juiste spelling. Met mijn studievriend Roland de Bonth heb ik me bijvoorbeeld beziggehouden met de geschiedenis van de spelling van het zwakke werkwoord, inclusief een heel gek voorstel voor spellingverandering.
Ik heb pas écht leren spellen toen ik les ging geven op een opleiding voor secretaresses. Voortdurend corrigeerden ze me, stelden me vragen over het waarom, stelden alternatieven en synoniemen voor. Ik moest bijspijkeren, voortdurend op mijn taal letten en opzoeken welke stijlfouten nu weer door mijn cursisten bedoeld werden. Hun belang was enorm: van hen werd een perfect taalgebruik, mondeling en schriftelijk, verwacht. Het zou een afgang zijn, zo ervoeren ze het, als ze betrapt zouden worden op een taalfout in het kleinste katte(n?)belletje.
En dat helpt: nut. Ooit hoorde ik van een collega uit Veere hoe ze leerlingen teksten liet schrijven die écht op een openbare website terecht zouden komen. Nog nooit had ze zoveel aandacht voor verzorging gezien. Van punt tot plaatje, alles moest kloppen. Afgelopen donderdag sprak ik een groepje eerstejaars die alle(n?) de toets gehaald hebben. Ook van hen kreeg ik opmerkingen waaruit bleek dat zij het nut van een goede taalverzorging zien en dat zoiets ook verwacht wordt van een academicus, laat staan een neerlandicus. Binnenkort hoop ik de universiteitsbrede resultaten te zien van de eerste zitting van de Academische Taaltoets.
Lezen, Grammatica, Literatuur? Die zitten in je hart en je hersens. En Spelling en andere werkverzorging? Dat is je kleding. Die kan en moet gewassen of vervangen worden. Maar die zorgt wel voor de eerste indruk die jij gaat wekken, aldus de schoolmeester.