Een klas vol voyeurs
Door: Florentine Krijnen
Wat laat je van jezelf zien, als docent? Hoe persoonlijk maak je je les? Hoeveel informatie deel je over je privéleven?
Het zijn vragen die me bezighouden sinds we de tweede lockdown in gegaan zijn en het onderwijs weer grotendeels op afstand plaatsvindt. Van collega-docenten op andere scholen hoor ik bijvoorbeeld dat zij een ‘neutrale’ achtergrond kiezen wanneer ze online lesgeven. Hetgeen geen kwestie blijkt van een lege muur opzoeken in je huis, maar een kwestie van één van de talloze kant-en-klare achtergrondjes selecteren. Ik had daar nog nooit over nagedacht. Ik vond het eigenlijk wel ‘gezellig’ om voor mijn enorme boekenkast in de werkkamer te gaan zitten. Als taaldocent leek me dat wel een passend beeld, hoewel eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het gros van die boeken van mijn man is. Mijn boekenkast met Franse literatuur staat namelijk in de slaapkamer. En daar ga je al; we zijn het er toch over eens dat de slaapkamer te privé is om te delen met de buitenwereld, in het bijzonder met je leerlingen. Gelijktijdig, heb ik weleens vergaderd vanuit mijn bed, niet omdat ik te lui was om op te staan, maar omdat dat de enige plek was om rustig te werken. En nog verscheen er halverwege een kind in beeld.
Tegen mijn leerlingen zei ik voor de kerstvakantie, dat het toch wel opluchting was dat we nu in deze tweede lockdown in ieder geval vanuit het schoolgebouw lessen konden streamen. Gewoon werken vanuit je klaslokaal, dat brengt de docent direct al meer in zijn element! De reactie van de leerlingen was echter: “Jammer! Het was toch wel leuk hoor, om leraren in hun huis te zien zitten. Bij meneer X was zijn werkkamer al even rommelig als zijn lokaal!”. En het feit dat mijn boekenkast op kleur is ingedeeld, was hen ook niet ontgaan.
Een kijkje in de wereld van de docent, intrigeert blijkbaar. Zo kwam tijdens mijn laatste fysieke les al snel het ludieke idee op, dat ik wel een ‘house tour’ kon doen, in het Frans en er dan vragen bij kon stellen, bij wijze van luistervaardigheid-opdracht. Ik was meteen razend enthousiast! Totdat ik thuis kwam, vol creatieve ideeën mijn kersverse project delend, en mijn man (ook docent) zei: “Je gaat toch niet je eigen huis filmen voor een schoolopdracht?” Hmm... Niet? Ik wist het even niet meer. Grenzen vervagen door corona, dat zei ik al eerder. Ik zit ook nog altijd in die ‘klassenapp’, waarvan ik dacht dat het een tijdelijk fenomeen zou zijn. Online lesgeven vanuit je woon-, werk-, slaap-, waskamer; het is overmacht en we doen het er maar mee.
In dit geval waardeerde ik de actieve betrokkenheid van mijn leerlingen en ik zag ook daadwerkelijk een effectieve lesopdracht in dit idee. Maar wat laat je wel en wat laat je niet zien? Het is een vraag die altijd een rol speelt in ons beroep. Leerlingen hangen aan mijn lippen bij iedere anekdote waarin Florentine (en dus niet mevrouw Krijnen) een hoofdrol speelt. Is dat omdat mijn avonturen per definitie interessanter zijn dan grammatica? Of leren de leerlingen het liefst iets van een docent die meer laat zien dan enkel zijn professionele rol?
Uiteindelijk besloot ik in de dagen voor Kerstmis het traditioneel Franse en fameuze recept ‘Coq au vin’ te maken en het hele proces te filmen. Alsof ik jarenlange ervaring heb in het maken van vlogs, loods ik in mijn video’s de leerlingen in het Frans door het hele recept heen. Ondertussen vertel ik ze onder andere over mijn keuze voor stukken kip in plaats van een hele haan, over de symboliek van de haan in Frankrijk, de keuze van de wijn, en over de legende dat Julius Caesar himself de eerste zou zijn geweest die dit gerecht bereidde om de Galliërs de finesse van de Romeinen te tonen, alvorens glorieus de overwinning te behalen. Over de bereiding en mijn gebabbel tussendoor, verzoek ik hen in het Nederlands vragen te beantwoorden, om te zien of ze me goed begrepen hebben. Een mooie compromis leek me: een stukje Franse cultuurkunde en een stukje persoonlijkheid, het trainen van een vaardigheid, en letterlijk een kijkje in mijn keuken. Het dient een educatief doel, maar maakt daarnaast mijn vak een stuk levendiger en ludieker, mede dankzij de vette knipoog waarmee de video’s zijn gemaakt natuurlijk.
Ik was zelf wederom reuze enthousiast en beleefde in mijn vakantie veel plezier aan het filmen (en eten) van mijn bereiding van Coq au vin, maar toen kwam deze week het moment om mijn eerste video met mijn leerlingen te delen en toen bekropen me toch wel de zenuwen. Wat als leerlingen dit helemaal niet zo hilarisch vinden als ik? Wat als ik, ondanks dat ik mezelf eindeloos herhaal in toegankelijk vocabulaire, toch niet goed te volgen ben? En ineens voelt het zo kwetsbaar. Mijn gezicht in vol ornaat op beeld, via een link op YouTube (verborgen, maar toch) in het bezit van de leerlingen. Ik vertrouw mijn leerlingen, vind ze respectvol en ongetwijfeld zullen ze op z’n minst de moeite die ik voor hen deed waarderen. Maar ineens sta je in je eigen keuken voor de klas, en daar waar je in de fysieke klas altijd een rechtstreekse reactie en feedback krijgt op alles dat je doet, is het nu akelig stil. Misschien kan ik nu als spreekopdracht mijn leerlingen vragen voor míj een Franse kookvlog op te nemen, dan hoef ik ze iets minder te missen, leren ze la cuisine française kennen en delen we het bijbehorende ongemak. Gedeelde smart, is halve smart!
Wat laat je van jezelf zien, als docent? Hoe persoonlijk maak je je les? Hoeveel informatie deel je over je privéleven?
Het zijn vragen die me bezighouden sinds we de tweede lockdown in gegaan zijn en het onderwijs weer grotendeels op afstand plaatsvindt. Van collega-docenten op andere scholen hoor ik bijvoorbeeld dat zij een ‘neutrale’ achtergrond kiezen wanneer ze online lesgeven. Hetgeen geen kwestie blijkt van een lege muur opzoeken in je huis, maar een kwestie van één van de talloze kant-en-klare achtergrondjes selecteren. Ik had daar nog nooit over nagedacht. Ik vond het eigenlijk wel ‘gezellig’ om voor mijn enorme boekenkast in de werkkamer te gaan zitten. Als taaldocent leek me dat wel een passend beeld, hoewel eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het gros van die boeken van mijn man is. Mijn boekenkast met Franse literatuur staat namelijk in de slaapkamer. En daar ga je al; we zijn het er toch over eens dat de slaapkamer te privé is om te delen met de buitenwereld, in het bijzonder met je leerlingen. Gelijktijdig, heb ik weleens vergaderd vanuit mijn bed, niet omdat ik te lui was om op te staan, maar omdat dat de enige plek was om rustig te werken. En nog verscheen er halverwege een kind in beeld.
Tegen mijn leerlingen zei ik voor de kerstvakantie, dat het toch wel opluchting was dat we nu in deze tweede lockdown in ieder geval vanuit het schoolgebouw lessen konden streamen. Gewoon werken vanuit je klaslokaal, dat brengt de docent direct al meer in zijn element! De reactie van de leerlingen was echter: “Jammer! Het was toch wel leuk hoor, om leraren in hun huis te zien zitten. Bij meneer X was zijn werkkamer al even rommelig als zijn lokaal!”. En het feit dat mijn boekenkast op kleur is ingedeeld, was hen ook niet ontgaan.
Een kijkje in de wereld van de docent, intrigeert blijkbaar. Zo kwam tijdens mijn laatste fysieke les al snel het ludieke idee op, dat ik wel een ‘house tour’ kon doen, in het Frans en er dan vragen bij kon stellen, bij wijze van luistervaardigheid-opdracht. Ik was meteen razend enthousiast! Totdat ik thuis kwam, vol creatieve ideeën mijn kersverse project delend, en mijn man (ook docent) zei: “Je gaat toch niet je eigen huis filmen voor een schoolopdracht?” Hmm... Niet? Ik wist het even niet meer. Grenzen vervagen door corona, dat zei ik al eerder. Ik zit ook nog altijd in die ‘klassenapp’, waarvan ik dacht dat het een tijdelijk fenomeen zou zijn. Online lesgeven vanuit je woon-, werk-, slaap-, waskamer; het is overmacht en we doen het er maar mee.
In dit geval waardeerde ik de actieve betrokkenheid van mijn leerlingen en ik zag ook daadwerkelijk een effectieve lesopdracht in dit idee. Maar wat laat je wel en wat laat je niet zien? Het is een vraag die altijd een rol speelt in ons beroep. Leerlingen hangen aan mijn lippen bij iedere anekdote waarin Florentine (en dus niet mevrouw Krijnen) een hoofdrol speelt. Is dat omdat mijn avonturen per definitie interessanter zijn dan grammatica? Of leren de leerlingen het liefst iets van een docent die meer laat zien dan enkel zijn professionele rol?
Uiteindelijk besloot ik in de dagen voor Kerstmis het traditioneel Franse en fameuze recept ‘Coq au vin’ te maken en het hele proces te filmen. Alsof ik jarenlange ervaring heb in het maken van vlogs, loods ik in mijn video’s de leerlingen in het Frans door het hele recept heen. Ondertussen vertel ik ze onder andere over mijn keuze voor stukken kip in plaats van een hele haan, over de symboliek van de haan in Frankrijk, de keuze van de wijn, en over de legende dat Julius Caesar himself de eerste zou zijn geweest die dit gerecht bereidde om de Galliërs de finesse van de Romeinen te tonen, alvorens glorieus de overwinning te behalen. Over de bereiding en mijn gebabbel tussendoor, verzoek ik hen in het Nederlands vragen te beantwoorden, om te zien of ze me goed begrepen hebben. Een mooie compromis leek me: een stukje Franse cultuurkunde en een stukje persoonlijkheid, het trainen van een vaardigheid, en letterlijk een kijkje in mijn keuken. Het dient een educatief doel, maar maakt daarnaast mijn vak een stuk levendiger en ludieker, mede dankzij de vette knipoog waarmee de video’s zijn gemaakt natuurlijk.
Ik was zelf wederom reuze enthousiast en beleefde in mijn vakantie veel plezier aan het filmen (en eten) van mijn bereiding van Coq au vin, maar toen kwam deze week het moment om mijn eerste video met mijn leerlingen te delen en toen bekropen me toch wel de zenuwen. Wat als leerlingen dit helemaal niet zo hilarisch vinden als ik? Wat als ik, ondanks dat ik mezelf eindeloos herhaal in toegankelijk vocabulaire, toch niet goed te volgen ben? En ineens voelt het zo kwetsbaar. Mijn gezicht in vol ornaat op beeld, via een link op YouTube (verborgen, maar toch) in het bezit van de leerlingen. Ik vertrouw mijn leerlingen, vind ze respectvol en ongetwijfeld zullen ze op z’n minst de moeite die ik voor hen deed waarderen. Maar ineens sta je in je eigen keuken voor de klas, en daar waar je in de fysieke klas altijd een rechtstreekse reactie en feedback krijgt op alles dat je doet, is het nu akelig stil. Misschien kan ik nu als spreekopdracht mijn leerlingen vragen voor míj een Franse kookvlog op te nemen, dan hoef ik ze iets minder te missen, leren ze la cuisine française kennen en delen we het bijbehorende ongemak. Gedeelde smart, is halve smart!