Historisch besef als medicijn tegen polarisatie
Maak geschiedenisonderwijs een verplicht examenvak voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs!
De afgelopen maanden is er veel te doen geweest omtrent het geschiedenisonderwijs en de historische kennis van de Nederlanders. Beroemd of berucht zijn de voorbeelden van het huidige seizoen van De Slimste mens, waarin de deelnemers sommige basale feiten uit het verleden niet weten. Zo wist men niet waar Bonifatius is vermoord en de invloedrijke premier Willem Drees werd ondanks zijn markante voorkomen niet herkend. Maarten van Rossem gaf bij Op1 al aan dat het geschiedenisonderwijs verplicht zou moeten worden voor alle leerlingen die een middelbare schoolopleiding volgen. Hier is hij, gelukkig, niet de enige in.
De laatste maanden lijkt er een beweging op gang te komen die meer aandacht vraagt voor het geschiedenisonderwijs en vooral voor het belang van het geschiedenisonderwijs bij de vorming van een leerling. De afgelopen weken gingen onder andere de geschiedenisdocenten Daan Krahmer en Hendrik Atze van Doezum de fysieke en digitale barricades op om aandacht te vragen voor het geschiedenisonderwijs en dat het verplicht moet worden voor alle leerlingen op het vmbo. Dit sentiment werd overgenomen door het jongerenplatform van de NOS, NOSSTORIES. Afgelopen zondag bracht het een informatiefilmpje uit waarin dit onderwerp onder de loep werd genomen. De reacties onder het bericht lieten zien dat veel jongeren het belang van geschiedenisonderwijs inzien. Meerdere daarvan gaven aan dat geschiedenisonderwijs hét middel is tegen complottheorieën. Als we het verleden niet kennen, zijn we gedoemd dit te herhalen.
Toen vorige week de resultaten van een onderzoek gehouden door Claims Conference over de Holocaust werden gepubliceerd, werd nogmaals duidelijk hoe belangrijk historisch besef en kennis zijn. Van de 2000 ondervraagden wisten 54% niet dat er 6 miljoen joden waren vermoord. De politiek reageerde geschokt, maar het onderzoek zelf rammelde aan vele kanten en geeft ook geen echt representatief beeld van de werkelijkheid. Wat ik echter miste in het debat daarna, is de vraag waar dit sentiment vandaan komt en hoe we het kunnen oplossen.
Dit alles laat zien dat we op een belangrijk punt zijn aangekomen in wat wij willen dat leerlingen kunnen en weten na de middelbare school. Tijdens de coronapandemie kwam het voor dat demonstranten Jodensterren droegen en Mark van den Oever van Farmers Defence Force vergeleek zich gemakkelijk met slachtoffers van de nazi’s. In onze samenleving waarin polarisatie helaas steeds groter wordt, waarin mensen niet meer in discussie willen treden met elkaar en waarin demonstranten de holocaust makkelijk koppelen aan hun eigen situatie, zijn meer historische kennis en historisch besef een belangrijk medicijn.
Sterker nog, historische kennis en historisch besef vormen de basis om leerlingen klaar te stomen voor de wereld na de middelbare school. Als je als leerling basiskennis hebt van het verleden en als je gebeurtenissen kan verklaren in de periode dat ze hebben plaatsgevonden, kun je situaties beter met elkaar vergelijken. Als leerling begrijp je vervolgens dat de holocaust een unieke gebeurtenis is en dat vergelijkingen van een huidige situatie hiermee eigenlijk nergens op slaan. Door historisch besef heb je ook door waarom iemand iets zegt of doet, en ben je bereid door te vragen naar iemands bronnen. Waar baseert iemand zijn redenatie op, waarom doet iemand dat? We zouden als samenleving zoveel meer hebben aan het naar elkaar luisteren, dan elkaar te overschreeuwen.
Dan rest de vraag natuurlijk, hoe kunnen we dit doen? Geef ons als docenten geschiedenis meer tijd en meer lessen. Een leerling die vmbo-kader of -basis volgt, heeft alleen tijdens de eerste twee jaar van de opleiding geschiedenis als een verplicht vak. In twee jaar, tijdens twee lesuren per week, moet de gehele geschiedenis uitgelegd worden aan de leerling, wat inhoudt dat verplichte onderwerpen maar heel kort aan bod komen. In het tweede jaar maken vmbo-leerlingen al een keuze voor hun profiel, wat kan betekenen dat ze vanaf dat moment het vak geschiedenis niet meer in hun rooster hebben. De leerling is dan pas 13/14 jaar en krijgt geen historische kennis of besef meer op school. In een dergelijk geval hoef je er niet verbaasd over te zijn dat zo iemand later geen idee heeft wie Willem van Oranje is of hoeveel joden er zijn vermoord tijdens de holocaust.
Geef ons in het onderwijs de mooie en belangrijke taak om leerlingen voor te bereiden op de maatschappij. Wij zijn de professionals die weten hoe je moeilijke gebeurtenissen kunt bespreken in de klas. Wij zijn degenen die met leerlingen in discussie kunnen gaan als ze zaken ontkennen of denkbeelden hebben die te ver gaan. Geef ons de tijd en de ruimte om onderwerpen te bespreken die nu in de maatschappij en samenleving leven. Als leerlingen met meer historisch besef en kennis de middelbare school verlaten, kunnen wij de vreselijke polarisatie in de samenleving tegengaan. (Marco van Vemde)
Noot Radboud Pre-University College of Society:
In het kader van bovenstaande en met het oog op 4 & 5 mei brengen wij graag ons lesmateriaal onder de aandacht waarmee leerlingen zich verdiepen in thema’s met betrekking tot de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het gaat hierbij om het project ‘Todesfuge. Een gedicht om niet te vergeten’ (vakoverstijgend) en ‘Drillingsberichte’ (voor het vak Duits). Deze kant-en-klare lesmaterialen kan het Pre-University College of Society gratis aanbieden dankzij een subsidie van het vfonds en de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit. Heb je vragen over het lesmateriaal? Neem dan contact op via pucofsociety@let.ru.nl of WhatsApp.