Zelfvertrouwen
Door: Thomas de Bruijn
Aan het begin van mijn onderwijscarrière bulkte ik van het zelfvertrouwen. Ik had immers mijn master Nederlandse Taal en Cultuur behaald én de eerstegraads lerarenopleiding afgerond. Mijn vakkennis en pedagogische vaardigheden zouden ruim voldoende moeten zijn om eigenwijze en mondige bovenbouwleerlingen de baas te kunnen, toch? Ik leerde ze een betoog, beschouwing en uiteenzetting schrijven, elk jaar herhaalde ik aan het begin van het schooljaar de basisbeginselen van de werkwoordspelling, wees ik ze op de meest voorkomende formuleerfouten en probeerde ik uit te leggen wat het verschil is tussen een surrealistisch en dadaïstisch gedicht. Na een paar weken volgde de onvermijdelijke toets, soms voorafgegaan door een oefentoets. Leerlingen leerden de week (of avond) van tevoren braaf de opgegeven theorie, of niet natuurlijk. Na een week, soms twee, was er een moment waarop ik de nagekeken toetsen teruggaf, al dan niet vergezeld van een donderpreek met de boodschap dat er toch écht beter gelezen/geleerd/opgelet moest worden.
Daarna startte ik een nieuw onderdeel en begon de cyclus van vooraf aan. Toen stond ik er nooit bij stil, ik wijd dat aan de blinde vlek van de startende docent, maar leerlingen maakten bij de volgende module wéér dezelfde fouten. Tekstsoorten werden lukraak door elkaar gebruikt, het aantal spel- en formuleerfouten bleef hetzelfde, het begrip metafoor leverde een vragende blik op tijdens de lessen poëzie, terwijl het uitvoerig aan de orde was gekomen bij schrijfvaardigheid. Literaire begrippen als perspectief en motieven behoefden ook weer nadere toelichting. Gek, want de meeste leerlingen halen gewoon een voldoende voor de meeste toetsen. Hoe kan het dat de meeste kennis niet lijkt te beklijven?
Deze vraag houdt me al een tijdje bezig. Mijns inziens heeft het te maken met onze kijk op onderwijs. We hebben de diepe behoefte om het resultaat van ons onderwijs te meten. Als je een spellingstoets, leestoets of wat voor toets dan ook geeft, kan je naderhand inderdaad zeggen dat de desbetreffende leerling op dát moment een bepaald niveau laat zien. Je bent geneigd om de leerling die een 2,5 heeft aan te sporen om nog een keer de theorie in te duiken en de leerling met een 7,6 kan achterover leunen. Maar wat zeggen deze resultaten over de inzichten die leerlingen zélf hebben opgedaan en de kennis die ze actief gebruiken? Weinig. Het eindcijfer van een toets spelling laat niet zien of een leerling zijn privémails en appjes kritisch naleest op spelling en formulering. Een leestoets laat niet zien of een leerling na school een actueel artikel leest om vervolgens op eigen initiatief meer over het onderwerp op te zoeken. Een schoolexamen literatuurgeschiedenis laat niet zien of een leerling snapt wat de invloed is geweest van een bepaald werk of stroming op onze cultuur. Ook laat zo’n toets niet zien welke impact een roman heeft of het wereldbeeld van een leerling.
We toetsen welke aantoonbare kennis of vaardigheden een leerling heeft, maar wat voor invloed die verworven informatie uitoefent op de persoonlijke en sociale ontwikkeling van een puber, is moeilijk, zo niet onmogelijk, te meten. Daardoor ontstaat er een focus op al wat meetbaar is en verliezen we in de praktijk te vaak uit het oog waar het mijns inziens veel meer om moet draaien: betekenisvol onderwijs. Een jongen in havo 5 die vol enthousiasme een roman aanprijst aan drie klasgenoten is mij meer waard dan zijn 6,3 voor literatuurgeschiedenis. Mijn klas 4 vwo die een schoolkrant in elkaar zet, inclusief kritische redactievergaderingen, leert veel meer dan de inhoudelijke verschillen tussen een nieuwsbericht en een column. Uiteindelijk zal ik er een cijfer op moeten plakken (staat nu eenmaal zo in het systeem dit jaar), maar het liefste zou ik dat niet doen. Het proces, de samenwerking, de onbewust verworven kennis, de ervaring van iets nieuws creëren en reflectie, daar gaat het om.
Zullen we afspreken dat we iets vaker afzien van het teaching to the test-principe? Ruil eens een summatieve toets in voor een project, praktische opdracht of gesprek zonder cijfer. Zo ontstaat er ruimte voor onverwachte dingen, creativiteit en betekenisvol onderwijs en kunnen zowel leerling als leraar stilstaan bij zaken die niet afgevinkt kunnen en hoeven te worden in een toets. En dat zelfvertrouwen? Dat is nog even groot als toen ik begon voor de klas, maar dan zonder de blinde vlek van een beginnende docent.