Zoek in de site...

Mag religie bespot worden?

In september 2005 worden twaalf cartoons van de islamitische profeet Mohammed geplaatst in een groot Deens dagblad. Hier is onmiddellijk kritiek op: volgens veel moslims mag de Profeet niet worden afgebeeld, en zeker niet in een spotprent die hem associeert met terrorisme. Dit leidt tot een golf aan reacties, van vreedzame demonstraties tot aanslagen op Deense ambassades. Aan de andere kant reageren veel westerse landen juist boos op de reactie van de moslims: het maken en publiceren van zulke cartoons hoort bij de vrijheid van meningsuiting.

Deze vrijheid staat vastgelegd in het zevende artikel van de Nederlandse grondwet. Alles mag worden gezegd, zolang het niet smadelijk, discriminerend of op andere wijze strafbaar is. Maar artikel 9 van de Europese Conventie van de Mensenrechten (1950) – dat gaat over het recht op godsdienstvrijheid – impliceert dat respect moet worden getoond voor religieuze overtuigingen.

De controverse tussen de vrijheid van meningsuiting en respect voor religie speelt al langer. Het christendom is al op alle mogelijke manieren voor schut gezet en er is maatschappelijke overeenstemming over het feit dat dit toelaatbaar is. Door het groeiende aantal moslims in Europa en de toenemende anti-islamitische sentimenten in de westerse wereld is de kwestie opnieuw actueel. Het Westen wordt geconfronteerd met een religieuze groep die grote problemen heeft met spot over hun geloof. Dit komt duidelijk naar voren bij de onvrede over de Deense cartoons: het satirisch afbeelden van de profeet Mohammed overtreedt een religieus verbod.

In de Nederlandse politiek zijn de meningen over de kwestie verdeeld. Aan de ene kant vindt men het recht op de vrijheid van meningsuiting heel belangrijk: een democratische rechtstaat kenmerkt zich door het feit dat de bevolking vrij is om haar mening uit te dragen. Iemand als Ayaan Hirsi Ali gaat hierin heel ver, voor haar is kwetsen een middel om taboes te doorbreken en heiligt het doel de middelen. Tegenover deze visie staat het standpunt dat met kwetsende uitlatingen zeer voorzichtig moet worden omgegaan. Jan Peter Balkenende wijst er bijvoorbeeld op dat het van groot belang is mensen in hun waarde te laten; de vrijheid van meningsuiting brengt verantwoordelijkheden met zich mee.

Interessante vragen

Deze vragen kunnen helpen bij het beantwoorden van de vraag of religie bespot mag worden. Let er op dat je bij het beantwoorden van de vragen onderbouwde argumenten gebruikt.

  • Lees de discussie hieronder. Wat vind jij van de standpunten?
  • Waarom mag in de islam de Profeet niet worden afgebeeld?
  • Onderzoek andere gevallen waarin verschillende grondrechten met elkaar in conflict kwamen. Hoe wordt er in deze gevallen mee om gegaan.
  • Deze vraag gaat eigenlijk om een tegenstelling: de vrijheid van godsdienst tegenover de vrijheid van meningsuiting. Zoek voor beide standpunten argumenten en zet deze tegenover elkaar. Wat weegt voor jou zwaarder? Wat is uiteindelijk volgens jou belangrijker?
  • Als er wordt besloten dat iemand zó beledigend is geweest, dat hij of zij de vrijheid van godsdienst heeft geschaad, is het nog steeds lastig deze persoon te veroordelen en te straffen. Wat zou een goede straf zijn in zo'n geval?

Literatuur

Deze boeken, hoofdstukken en artikelen kan je gebruiken voor het beantwoorden van je onderzoeksvragen. Daarnaast kan je zelf nog verder zoeken. In het archief van kranten, tijdschriften en nieuwsprogramma's op tv leveren trefwoorden als 'vrijheid van meningsuiting', 'religieuze spotprent' en 'religieus geweld' interessante resultaten op.

  • Gerard Wiegers en Herman Beck, Religie in de Krant, Nijmegen, 2005.
  • A. Nieuwenhuis en E. Janssen, De onduidelijke verhouding tussen vrijheid van meningsuiting en discriminatie: een analyse van de groepsbelediging en het haatzaaien, Universiteit van Amsterdam, 2011. Online versie.

Discussie

Mag religie onbegrensd bespot worden?

‘Nee’ zegt  Hans van der Ven, hoogleraar religie en mensenrechten.
De mens heeft verschillende grondrechten. Twee belangrijke daarvan zijn de godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. Deze staan geformuleerd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en in de Europese Conventie. Deze rechten overlappen elkaar en zijn soms met elkaar in tegenspraak. Ik vind de opvatting dat vrijheid van meningsuiting een absoluut recht is daarom belachelijk. Ten eerste staat in de Universele Verklaring dat bij de meningsvrijheid in relatie tot de godsdienstvrijheid de nodige verantwoordelijkheden en plichten in ogenschouw moeten worden genomen. Ten tweede kunnen alle rechten – en dat zijn er nogal wat – met elkaar in conflict komen.

Toch lijkt het nu alsof de vrije expressie belangrijker is dan de godsdienstvrijheid. Met andere woorden: mensen zijn de vrijheid van meningsuiting als absoluut recht gaan beschouwen en beseffen niet dat er wel degelijk grote beperkingen aan zijn verbonden. Er moet sprake zijn van een evenwicht, maar de balans is teveel doorgeschoten in de richting van de vrije expressie. Het kunnen uiten van inhoudelijke kritiek is natuurlijk van groot belang, maar beledigen heeft geen enkele zin. Men uit zich vaak op blinde en dove wijze, dit polariseert alleen maar.

‘Ja’ zegt  Jean Pierre Wils, hoogleraar Theologische Ethiek, directeur Centrum voor Ethiek 
Vanzelfsprekend mag religie object van spot zijn, wat dat betreft kent Europa een lange traditie. In de Middeleeuwen en de Renaissance werd religie vaak veel ruwer bespot dan nu het geval is, bijvoorbeeld in toneelachtige expressies of in het openhartig bekritiseren van clerici. Het publiekelijk belachelijk maken van vertegenwoordigers van godsdienst was in het verleden geen zeldzaamheid. Ook de Verlichting heeft natuurlijk zijn aandeel gehad in deze traditie. Het lijkt echter alsof er op dit gebied vroeger veel meer mogelijk was dan nu.

De vrijheid van meningsuiting is essentieel voor het functioneren van een democratie, maar ze is zeker niet vanzelfsprekend; het recht is zwaar bevochten. Alle Europese staten hebben in het verleden censuur gekend. Gelukkig zijn er nu heel weinig beperkingen in het strafrecht. Een uitlating moet wel heel extreem zijn, willen er maatregelen volgen. Er zijn in het verleden honderden godslasteringprocessen gevoerd, maar slechts een enkele keer kwam het tot een veroordeling. Toen paus Johannes Paulus II in 1980 een bezoek bracht aan de Bondsrepubliek Duitsland verscheen er in een satirisch tijdschrift een afbeelding van de heilige vader die seks heeft met een schaap. De spotprent had als onderschrift: “De herder hoedt zijn schaapjes”. Zelfs in dit extreme geval kwam het wel tot een proces, maar niet tot een veroordeling. 
‘Het ligt in het wezen van een karikatuur dat zij mensen kan kwetsen. Spot is taboedoorbrekend, emanciperend en verlegt grenzen. Daarom is het heel belangrijk dat de vrije expressie sterk wordt beschermd. Ik vind het zeer betreurenswaardig dat wij nu – naar aanleiding van de actualiteit – gaan nadenken over het beperken van de vrijheid van meningsuiting. In een democratische wereld vinden zelfcorrecties plaats, mensen moeten zelf uitmaken waar de grenzen liggen'.

Heb je vragen of wil je meer informatie over dit onderwerp? Stuur dan een e-mail naar religiewts@ru.nl zodat wij je verder kunnen helpen.

Deze handreiking voor een profielwerkstuk is gemaakt door de Faculteit der Filosofie, Theolofie en Religiewetenschappen.