Taalverandering
De Nederlandse taal verandert voortdurend. Zo komen er ieder jaar nieuwe woorden bij, in 2018 bijvoorbeeld vliegschaamte, in 2015 testosteronbom en uberen, in 2014 stemfie: selfie in het stemhokje. Niet alleen de Nederlandse woordenschat verandert, maar ook de klanken en de grammatica. Luister maar naar de uitspraak van de r: waarschijnlijk spreken je ouders of grootouders die anders uit dan jij en je vrienden: jullie zeggen waarschijnlijk een r die lijkt op die in het Engels. Of denk aan de uitspraak van de w, die in bijvoorbeeld de mond van Surinaamse Nederlanders klinkt als oewa.
Grammaticale veranderingen kun je zien als je een zin uit verschillende Bijbelvertalingen naast elkaar zet. Kijk maar:
1477: “Du en sulste niet doden.”
1562: “Du en salt niet dooden.”
1637: “Ghy en sult niet dootslaen.”
1888: “U zult niet doodslaan.”
2001: “Je mag niet doden.”
2004: “Pleeg geen moord."
Uit dit ene zinnetje uit de tien geboden blijkt dat alle onderdelen van het Nederlands in de loop van de tijd kunnen veranderen. Het voornaamwoord van de tweede persoon veranderde van du in gij; tegenwoordig is het in de beleefde vorm u en in de informele vorm je of jij geworden. Zullen had vroeger de betekenis die we nu uitdrukken met mogen. De ontkennende vorm die nu met niet wordt uitgedrukt, werd vroeger verbonden met en (en ... niet), zoals je in het Frans zegt ne ... pas (je ne parle pas français ‘ik spreek geen Frans’). Ook de spelling is veranderd: ghy werd gij, dooden werd doden, dootslaen werd doodslaan, enzovoort.
Historisch taalkundigen onderzoeken hoe de taal in de loop van de tijd is veranderd. Het is belangrijk om dat te achterhalen, omdat het huidige Nederlands voor een deel het resultaat is van veranderingen die in het verleden zijn opgetreden. Daarnaast willen historisch taalkundigen ook graag begrijpen wat de achterliggende patronen in de taalveranderingen zijn. Dit onderzoek wordt natuurlijk ook gedaan op het gebied van andere talen, denk bijvoorbeeld aan de invloed van de Kelten, de Vikingen en de Fransen op het Engels.
Interessante vragen
- Waarom verandert een taal?
- Hoe zijn de Nederlandse klanken, woorden of grammaticale verschijnselen in de loop van de tijd veranderd? (Kijk voor de beantwoording van deze vraag in De geschiedenis van het Nederlands in een notendop, waar per periode een overzicht gegeven wordt; je kunt de vraag ook toespitsen op een bepaalde periode en/of een bepaald taalverschijnsel)
- Verschilt jouw taal van die van je ouders en grootouders? In welke opzichten
- Heeft het zin om taalveranderingen tegen te houden?
- Hoe ziet taalverandering eruit in kookboeken door de jaren heen? Wat is het effect hiervan op de recepten?
Bronnen & Literatuur
- Nieuwe woorden (neologismen) zijn te vinden op: http://ivdnt.org
- Over bijbelvertalingen zie: www.statenvertaling.net
- Olga Fischer (2012), ‘Is het erg dat taal verandert?’, in de Taalcanon
- Nicoline van der Sijs (2005), De geschiedenis van het Nederlands in een notendop. Amsterdam: Prometheus.
Deze handreiking voor een profielwerkstuk is gemaakt door de Faculteit der Letteren.