Conversación básica (basisgesprek)
Hola, ¿cómo estás?
Hallo, hoe gaat het?
¡Buen día! / ¡Buenas tardes! / ¡Buenas noches!
Goedemorgen! / Goedemiddag! / Goedenavond!
Estoy aprendiendo español.
Ik leer Spaans.
Lo siento, no hablo español (muy bien).
Sorry, ik spreek geen / niet goed Spaans.
¿Habla inglés?
Spreekt u Engels?
¿Podría hablar más despacio, por favor?
Kunt u wat langzamer spreken, alstublieft?
Estoy aquí de vacaciones.
Ik ben hier op vakantie.
Soy de los Países Bajos.
Ik kom uit Nederland.
En cafés y restaurantes (in een café of restaurant)
¿Puedo tomar un café, por favor?
Mag ik een koffie, alstublieft?
¿Puede traerme la carta, por favor?
Kunt u de menukaart brengen, alstublieft?
¿Qué me recomienda?
Wat raadt u aan?
¡Esto está delicioso!
Dit is heerlijk!
¿Cuánto cuesta?
Wat kost dat?
¿Puedo pagar con tarjeta?
Kan ik met pin betalen?
Transporte y lugares (vervoer en plekken)
¿Dónde está la parada de autobús?
Waar is de bushalte?
¿Dónde puedo encontrar un taxi?
Waar kan ik een taxi vinden?
Estoy perdido/a
Ik ben verdwaald.
Disculpe, ¿me puede ayudar?
Sorry, kunt u me helpen?
¿A qué hora abre / cierra?
Hoe laat gaat het open / dicht?
¿Tiene una recomendación?
Heeft u een aanbeveling?
¡Hace mucho calor hoy!
Het is erg warm vandaag!
¿Dónde está el baño?
Waar is het toilet?
Frases simpáticas y de cortesía (vriendelijke en beleefde zinnen)
¡Qué bonito!
Wat mooi!
Gracias, ¡hasta luego!
Bedankt, tot ziens!
¡Nos vemos!
Tot later!
¡Que tenga un buen día!
Fijne dag nog!
Meer Spaans leren?
Lijkt het je leuk om meer te kunnen zeggen, dan een paar uit je hoofd geleerde zinnen? Kijk dan eens naar onze cursussen Spaans. In de zomer bieden we intensieve cursussen waarmee je in één week de basis van het Spaans leert, ideaal als voorbereiding op je reis! Daarnaast starten er meerdere keren per jaar 8-weekse cursussen met één les per week.