Als wetenschapper moet je veel schrijven, maar dat maakt je niet automatisch een goede schrijver (helaas). Dat is ook niet zo gek, want schrijven is een vak op zich. Bovendien schrijf je als wetenschapper vaak in een taal die weliswaar je vaktaal is, maar misschien níet je moedertaal. Het is dan ook niet raar dat teksten niet altijd in één keer worden geaccepteerd. De teksten komen dan terug met ‘minor revisions’, ‘major revisions’ of ze worden zelfs afgewezen. Laten we om te beginnen eens kijken naar wat er vaak misgaat.
1. Onduidelijk taalgebruik
Wollig taalgebruik of een betoog dat aan elkaar hangt van jargon of doorspekt is met afkortingen zijn redenen om een artikel af te wijzen.
2. Gebrekkig Nederlands of Engels
Als een auteur de taal waarin hij of zij schrijft niet voldoende beheerst, dan wordt het artikel onherroepelijk afgewezen. Het gaat dan vaak om een vreemde woordkeuze, verkeerd gebruikte uitdrukkingen en een onlogische woordvolgorde.
3. De 'instructions for authors' zijn niet opgevolgd
Elk wetenschappelijk tijdschrift hanteert zijn eigen regels die auteurs moeten toepassen. Overschrijd je het maximum aantal woorden, is je referentielijst incompleet of zijn tabellen niet goed opgemaakt, dan komt het artikel beslist terug.
4. De tekst bevat inconsistenties
Verkeerd geschreven afkortingen, Brits-Engels en Amerikaans-Engels door elkaar gebruikt, inconsequente nummering; het zijn allemaal redenen waarom je artikel niet wordt geaccepteerd of je subsidieaanvraag niet wordt gehonoreerd.
Tips om je schrijfstijl verbeteren
- Maak een checklist van de richtlijnen van het tijdschrift of de eisen van een subsidieaanvraag en controleer bij het nalezen van je tekst of je aan alle voorwaarden hebt voldaan. Het helpt ook om eerdere artikelen van het beoogde tijdschrift door te nemen, zodat je voorbeelden hebt van 'hoe het moet'.
- Zorg voor een helder betoog met een duidelijke opbouw. De klassieke indeling van Inleiding, Onderzoek, Resultaten, Discussie en Conclusies is een goed uitgangspunt. Met heldere koppen en tussenkopjes geef je vervolgens verder structuur aan je verhaal. Het is raadzaam om steeds de eerste zin van een nieuwe alinea te lezen en na te gaan of het verhaal logisch is opgebouwd.
- Vermijd lange zinnen: een gemiddelde zin telt 15 tot 20 woorden.
- Voer een spellingscontrole uit.
- Laat het artikel of de aanvraag lezen aan een collega (vakgenoot) en een vriend (leek) en vraag hun advies.
Meer hulp nodig?
Als een tekst nog niet aan alle gestelde voorwaarden voldoet, is het fijn om terug te kunnen vallen op de deskundigheid een wetenschappelijke redacteur. Die past de tekst in de eigen moedertaal aan op woord-, zins- en tekstniveau en houdt daarbij rekening met de specifieke richtlijnen. Dat gaat van een laatste correctieronde - de spreekwoordelijke puntjes op de i - tot een grondige tekstredactie, net wat er nodig is. Met als eindresultaat een tekst die zo ingediend kan worden.
De redacteuren van In'to Languages helpen je graag met jouw artikel of subsidieaanvraag! Daarnaast kun je bij ons ook terecht voor schrijftrainingen voor wetenschappers.