Als ecoloog ziet Constant de communicatieve onbekwaamheid van wetenschappers als een belangrijke reden dat we, ondanks alle kennis, de natuur nog altijd niet genoeg waarderen en beschermen. Daarom besloot hij bij Radboud in’to Languages een mediatraining op maat te volgen. “Veel wetenschappers zien communiceren als iets dat je ‘gewoon doet’, in plaats van als vaardigheid die je een leven lang aan kunt scherpen.”
Waarom iedere wetenschapper een mediatraining zou moeten doen
Wetenschappers worden vooral opgeleid om onderzoek te doen, terwijl hun baan veel meer inhoudt dan dat. Onderwijs geven? Doe maar! Communiceren in de media? Ah joh, je lacht zo leuk, dat komt helemaal goed! Op die manier zul je nooit meer worden dan een autodidactische ervaringsdeskundige, aldus Constant Swinkels.
Kundig communiceren belangrijker dan ooit
“Dat communicatiekundige wetenschappers meer nodig zijn dan ooit, werd mij al vroeg duidelijk. Tijdens mijn jonge dagen als lid van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN) leerde ik veel over natuur, en nog meer over de teloorgang hiervan. Hoe kon het dat we, ondanks al onze kennis over natuur, hier niet naar handelden? Het antwoord is wat mij betreft dat we maar mondjesmaat zinnig communiceren over de waarde van onze natuur; een ‘communicatielacune’. Inmiddels ben ik bezig met mijn promotietraject, waarin ik onderzoek doe naar bijen- en plantengemeenschappen op dijken, en zijn we qua natuurbeleid nog geen stap verder dan 15 jaar geleden. Voor mij is kundig communiceren daarmee belangrijker ooit – in de media wil ik kunnen presteren op de top van mijn kunnen.”
Er is te weinig zinnige communicatie over de waarde van onze natuur
Blind voor verbeterpunten
“Eigenlijk was een mediatraining daarmee niet meer dan logisch. Want ondanks meerdere optredens in nationale media, en positieve reacties daarop, moet ik toegeven dat ik in werkelijkheid niet veel verder kwam dan ‘mijn best doen’. Een weinig bevredigende en licht confronterende realisatie, waarvoor je je ego wel even aan de kant moet zetten. Ik was op het punt gekomen waarop ik vastzat – ik kende wat van mijn zwakke en sterke punten, maar was vooral blind voor alle mogelijke verbeterpunten. Hoe kom ik nu echt over? En hoe kan ik dat verbeteren? Want hoewel communiceren altijd maatwerk is, zijn er natuurlijk genoeg ‘tips en tricks’.”
Eerdere mediaoptredens ontleed
“De training met Marsha Walraven was gelukkig precies zo pijnlijk confronterend als ik had gehoopt. In een paar luttele uren werd mijn zelfbeeld goed op z’n kop gezet. Na een nauwkeurige vastlegging op camera van ongemakkelijke kniebuigingen (voorheen ‘enthousiasme’ in mijn woordenboek) tot wollige antwoorden (voorheen ‘helder’) bleef alleen mijn enthousiaste intonatie (nooit over na gedacht) fier overeind. Een ontleding van eerdere mediaoptredens legde zowel mijn brede interesse en kennis bloot, als mijn totale onmacht hier selectief in te zijn. Zo gaf de training mij in no-time genoeg huiswerk om de komende tig optredens weer mee vooruit te kunnen – blind voor eigen tekortkomingen, alsmede een te beperkte visie op wat kundig communiceren inhoudt, was een understatement.”
Als je in aanraking komt met de pers, is het essentieel om je boodschap goed over te kunnen dragen
Zet je ego opzij
Zonder twijfel stel ik daarmee dat iedereen die zijn ego opzij kan zetten en met een lerende mindset naar verbetering wil streven, veel baat kan hebben bij een mediatraining. De noodzaak van communicerende wetenschappers is groot en de meeste wetenschappers komen vaker in aanraking met de pers. Dan is het essentieel je boodschap goed over te kunnen dragen. En als je de tijdsinvestering toch al gaat maken; met een korte training kun je bewust worden van je communicatiestijl, waardoor je vervolgens zonder extra tijdinvestering weer bijleert. Weten hoe je overkomt heeft overigens niet alleen nut tijdens optredens in de media, maar uiteindelijk ook in het dagelijks leven; iedereen communiceert immers. En getuige de frustraties die iedereen bij zichzelf en collega’s over gebrekkige communicatie zal herkennen, hebben wij als academie nog genoeg te leren.”