Zoek in de site...

"Denken voorbij het mogelijke" - een interview met Mathijs van de Sande

Tijdens de Nacht van de Filosofie geeft Mathijs van de Sande samen met Eva Rovers een dubbelcollege over in opstand komen. Ze vragen zich onder andere af wat er sinds 1968 is veranderd op het gebied van opstand en verzet. In zijn proefschrift (2017) onderzocht Mathijs uitvoerig de politiek van hedendaagse protestbewegingen. In een kort gesprek stelden we hem alvast een paar vragen.

De leus uit 1968 luidde: De verbeelding aan de macht! Hoe zou jij deze slogan uitleggen?

Wat ik interessant vind aan recente protestbewegingen zoals Occupy en de Indignados, is dat ze geen duidelijke agenda hadden. Wat ze deelden was een gedeelde kritiek op de status quo, maar ze hadden geen duidelijk en realiseerbaar programma dat als het ware kon worden voorgelegd aan de regering. In dat opzicht was hun doel niet realistisch. Ze eisten als het ware het onmogelijke. Dit strookt met wat er in 1968 gebeurde. De verbeelding in de slogan De verbeelding aan de macht slaat op dit denken voorbij het mogelijke. Men eiste een politieke verandering, die zo ver ging dat de heersende machthebbers op geen enkele manier aan de eisen van de protesteerders konden beantwoorden zonder zichzelf op te heffen. Men had bepaalde motivaties, maar geen realiseerbaar plan. Wel had men een idee over hoe die radicaal andere wereld er dan uit zou moeten zien, die ze verbeeldden in de manier waarop ze protesteerden. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop Occupy-kampen georganiseerd waren. Binnen de bezette ruimte werd een alternatieve samenleving vormgegeven. Dit principe staat bekend als prefiguratie of het principe van prefiguratieve politiek.

Prefiguratie? Kun je dat uitleggen?

Prefiguratie is een manier van politieke actie waarbij je probeert een toekomstideaal experimenteel te verwezenlijken in het hier en nu. Het idee hierachter is dat je als politieke (protest)beweging probeert om een mogelijk alternatief op de status quo te belichamen. Je realiseert of prefigureert dus eigenlijk een wereld zoals je je die verbeeldt, nog voordat die wereld een feit is.

Dus de verbeelding is als het ware alleen aan de macht tijdens het protest zelf. Maar hoe groot is de kans dat de verbeelding ook de macht grijpt en werkelijkheid wordt?

Radicale protestbewegingen hebben zoals ik al opmerkte meestal geen haalbare doelen. Ze verbeelden zich immers een wereld voorbij het haalbare en het mogelijke. Idealiter willen de protestbewegingen natuurlijk blijven bestaan, maar meestal lukt dat niet. Ook in het geval van de Occupy-beweging is het niet gelukt om daadwerkelijk de verbeelding aan de macht te krijgen, maar bleef het oude systeem bestaan. Maar misschien dienen deze radicale protesten onbewust een ander doel. Door namelijk het onmogelijke te denken en te verbeelden is ons idee van wat er überhaupt mogelijk is wel degelijk veranderd. Prefiguratieve politiek zorgt ervoor dat de grenzen van wat mogelijk is worden verlegd. Het heeft zo invloed op hoe wij als samenleving over politiek denken en spreken.

Is dat de erfenis van 1968?

Eenzelfde analyse kun je maken van mei ‘68. Denk bijvoorbeeld aan hoe historici tegenwoordig zeggen dat men in Parijs echt dicht tegen een daadwerkelijke politieke omwenteling aan zat. De protesten hebben invloed gehad op de manier waarop een hele generatie dacht over de samenleving en hoe die te veranderen. Men heeft namelijk laten zien dat er wél degelijk een alternatief is, ook al is er uiteindelijk geen sprake geweest van een echte revolutie.

Door: Hanneke Nooijen, Masterstudent Filosofie aan de Radboud Universiteit en stagiair voor de Nacht van de Filosofie op zaterdag 7 april 2018.