19|05|28 Intimiteit | Lezing door psycholoog Paul Verhaeghe
Intimiteit | Lezing door psycholoog Paul Verhaeghe | Dinsdag 28 mei 2019 | 19:30 – 21:00 uur | De Vereeniging, Nijmegen
"Heel veel stof tot nadenken en discussie gebracht." (Uit een deelnemersevaluatie.)
Aankondiging - We snakken naar intimiteit. Er gaat weinig boven een intieme relatie. Waarom vinden we het dan toch zo moeilijk die te vinden, laat staan te behouden? Volgens de Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe is de belangrijkste intieme relatie die met ons eigen lichaam. Als je niet goed in je lijf zit, is het aangaan van een intieme relatie met iemand anders bijna onmogelijk. Denk verder met Paul Verhaeghe over hoe zelfkennis ons kan helpen om dichter bij anderen te komen. Zie de volledige aankondigingstekst onderin.
Verslag
Het zou in een gedigitaliseerde wereld steeds makkelijker moeten zijn om contact met mensen te hebben. Toch voelen steeds meer mensen zich eenzaam. We snakken naar betekenisvolle relaties, naar intimiteit. De Vlaamse Psycholoog Paul Verhaeghe schreef recent het boek Intimiteit (2018). Voor een volle Vereeniging besprak Verhaeghe hoe vervreemding in onze meest intieme verhouding – de verhouding tot onszelf – ons ook weerhoudt van betekenisvolle intimiteit met een ander. Naderhand ging Verhaeghe in gesprek met filosoof en programmamaker Lisa Doeland over verdeeldheid, onvolledigheid, en intimiteit met onszelf en de ander.
Mijn verhouding tot mijzelf
Het meest recente boek van Paul Verhaeghe, Intimiteit, is het laatste werk in een drieluik dat reeds de titels Identiteit (2012) en Autoriteit (2015) omvat. Verhaeghe begon dan ook met een korte terugblik op de notie van identiteit. “Onze psychologische identiteit is een constructie”, begon Verhaeghe. “We worden er niet mee geboren, maar deze is gebaseerd op wat ons voorgehouden, getoond en verteld wordt in onze jeugd.” Verhaeghe zette de persoonlijke identiteit uiteen als een complexe samenstelling van vier fundamentele verhoudingen. Een individu als individu is dan ook ondenkbaar, we bestaan altijd ten opzichte van een ander. Van deze vier verhoudingen – tegenover de andere gender, tegenover autoriteit, tegenover de anders-gelijke, en tegenover onszelf – is de laatste het meest fundamenteel. Ieder van ons heeft een basisverhouding tegenover zichzelf. De belangrijkste boodschap van Verhaeghe: “Als mijn verhouding tegenover mijzelf niet goed is, als ik niet goed in mijn vel zit, dan kan ik ook niet goed aan het vel van een ander zitten.” Met andere woorden, “de verhouding tot onszelf en ons eigen lichaam moet minstens ‘oké’ zijn voordat zoiets als intimiteit mogelijk wordt”.
Verdeeldheid en onvolledigheid
Uit het gegeven dat onze identiteit een constructie is en fundamenteel gebaseerd is op onze verhouding tot onszelf, leidde Verhaeghe twee wezenlijke kenmerken van identiteit af. “Onze identiteit is aan de ene kant altijd verdeeld. Ik ben nooit alleen, ik bevind mij altijd in een verhouding tot de ander, dan wel tot mijzelf. Aan de andere kant is onze identiteit nooit af. Ze is per definitie onvolledig.” De ideaalbeelden waar we naar streven zijn nooit bereikbaar. Deze verdeeldheid en onvolledigheid zijn essentieel voor onze identiteit, ze maken deel uit van hoe wij in elkaar steken. Wat echter wel kan veranderen, is hoe we er invulling aan geven. De manier waarop we omgaan met onze verdeeldheid en onvolledigheid hangt af van de beelden en woorden die ons voorgehouden worden. En deze omgang met onze identiteit is de afgelopen vijftig jaar, in de overgang van een religieus-patriarchaal vertoog naar een vrije-markt vertoog, drastisch veranderd.
Doorgeschoten maakbaarheid en competitie
“Twee overtuigingen in het vrije-markt vertoog zijn bepalend voor de manier waarop onze hedendaagse identiteit tot stand komt”, ging Verhaeghe verder. Het eerste idee is dat de mens maakbaar is. “Dat is eigenlijk een prachtig idee. Het stamt uit de Verlichting en we hebben er 500 jaar over gedaan om het een concrete realiteit te geven.” Maar als de mens maakbaar is, zoals tegenwoordig wordt geredeneerd, dan moet iedereen het ook maken. “Succes op alle vlakken is binnen handbereik. Het hangt af van de keuzes die je maakt en de inspanning die je levert. En als het mislukt, dan heb je het aan jezelf te danken.” Het tweede idee is dat de mens hypercompetitief is. Dat is in biologisch opzicht misschien juist, maar gaat voorbij aan het feit dat we ook sociale wezens zijn. “Het idee van de mens als competitief wezen is verschoven naar een verplichting om altijd en overal in concurrentie te treden met alle anderen.” Samen leiden deze doorgeslagen maakbaarheid en competitie tot negatieve effecten. “De verdeling die we tegenwoordig in onszelf voelen is niet langer de verdeling tussen lichaam en ziel,” aldus Verhaeghe, “maar tussen onze ‘wat-ik-nu-ben’ en ‘wat-ik-nog-moet-worden’. En dit in voortdurende concurrentie, niet alleen met de ander, maar op de koop toe ook met onszelf.”
Amour propre en amour-de-soi
Het gevolg van deze revolutie is dat seksualiteit en intimiteit tegenwoordig op een andere manier moeilijk zijn dan pakweg twintig jaar geleden. Het is beter op veel vlakken, maar we hebben andere problemen. “Vroeger hadden we een stelregel”, vertelde Verhaeghe. “Bemin uw evennaasten zoals uzelf. Daarin schuilt de veronderstelling dat ik mezelf bemin. Maar dat is toch fout? Eigenliefde is toch narcisme?”. Aan de hand van de Franse Verlichtingsfilosoof Jean-Jacques Rousseau legde Verhaeghe uit hoe eigenliefde aan de basis ligt van intimiteit. “Voor Rousseau is er een onderscheid tussen amour propre – eigendunk of zelfgenoegzaamheid – en amour de soi – authentieke zelfliefde.” Elk mens bezit voor Rousseau een oorspronkelijke, natuurlijke liefde voor zichzelf die onafhankelijk is van andermans mening. Maar al voor Rousseau veroorzaakte de verstedelijkte omgeving een verschuiving van eigenliefde naar eigendunk, hetgeen gevaarlijk is voor zowel individu als gemeenschap. “Een maatschappij geregeerd door eigendunk leidt tot onwenselijk gedrag. Hoe sterker de oorspronkelijke eigenliefde is, hoe sterker we in onze schoenen staan en we ons kunnen opstellen tegen invloeden van buiten.”
Duurzame intimiteit
“Intimiteit omschrijven is niet moeilijk”, kwam Verhaeghe bij het einde van zijn vertoog. “We verlangen allemaal naar een tedere nabijheid, een liefdevol contact, tegenwoordig vooral buiten het seksueel contact.” De toename van het aantal mensen dat zich eenzaam voelt laat zien dat we dit minder hebben. “Verlangen naar intimiteit is een verlangen naar de ander. Seksualiteit is de meest voordehand liggende weg, maar zij is slechts tijdelijk. De kwaliteit hangt niet alleen af van de coïtale versmelting, maar van de vraag of zij een duurzame intimiteit met zich meebrengt, die voorbijgaat aan het pingpong van aantrekken en afstoten.” De duurzame intimiteit kenmerkt zich door een paradoxale bekwaamheid. “Het gaat om de bekwaamheid om alleen te kunnen zijn, en wel in de aanwezigheid van een ander. Om samen met een ander te kunnen zijn, moet ik eerst in staat zijn om alleen te kunnen zijn.” Een intieme conversatie met mijzelf opent een mogelijkheid tot conversatie en intimiteit met een ander. “Een pas gevormd koppel komt tijd te kort om te praten, een koppel dat langer samen is kan genieten van de stilte. De intimiteit is er.”
Door: Simon Jacobs
Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten? Schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.
Aankondiging
We snakken naar intimiteit. Er gaat weinig boven een intieme relatie. Waarom vinden we het dan toch zo moeilijk die te vinden, laat staan te behouden? Volgens de Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe is de belangrijkste intieme relatie die met ons eigen lichaam. Als je niet goed in je lijf zit, is het aangaan van een intieme relatie met iemand anders bijna onmogelijk. Denk verder met Paul Verhaeghe over hoe zelfkennis ons kan helpen om dichter bij anderen te komen.
Vervreemding
Intimiteit staat en valt volgens Paul Verhaeghe bij een goede relatie met ons lichaam. Maar goed in je vel zitten is tegenwoordig zo makkelijk niet. In plaats van naar ons lichaam te luisteren, cultiveren we een instrumentele relatie tot ons lijf en zetten we diëten, fitness-regimes en zelfs plastische ingrepen in om ons lichaam in overeenstemming met bepaalde idealen te brengen. Maar het wordt nooit mooi genoeg en nooit gezond genoeg. Bovendien raken we van onszelf vervreemd wanneer we ons identificeren met ideeën die ons van buitenaf, vanuit de cultuur worden opgedrongen.
Huidhonger
We hebben huidhonger, stelt Verhaeghe. We willen gezien worden, geaaid worden, goed in ons vel zitten. En daartoe moeten we niet alleen intieme relaties met anderen aangaan, maar vooral ons oor bij ons lichaam te luisteren leggen. Dat lichaam liegt niet en geeft ons allerlei signalen, waar we helaas niet altijd naar luisteren. Psychische aandoeningen als anorexia, burn-out of depressie wijzen volgens Verhaeghe op een verstoorde relatie tussen lichaam en geest. Hoe die te herstellen? Als we écht beter voor onszelf leren zorgen, kunnen we ook beter voor andere zorgen en ontstaat er ruimte voor intimiteit.
Na zijn lezing gaat Paul Verhaeghe in gesprek met programmaker en filosoof Lisa Doeland over de moderne mens en diens verhouding tot de ander. Deze moderne mens staat ook centraal staat in Verhaeghes drieluik Identiteit (2012), Autoriteit (2015) en Intimiteit (2018). Hoe vinden maatschappelijke problemen hun weerslag in psychologische en psychiatrische problemen? En wat kunnen we daarvan leren?
Over de spreker
Paul Verhaegheis klinisch psycholoog en als hoogleraar verbonden aan de Universiteit Gent. Afgelopen najaar verscheen Intimiteit (2018). Eerder schreef hij onder meer Autoriteit (2015), Identiteit (2012) en Liefde in tijden van eenzaamheid (1998).
Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten? Schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.