Verslag van ma 25|01|16 De Nederlander bestaat niet | Denkstudio Live
De Nederlander bestaat niet | Denkstudio Live
Improvisatiefilosofie door filosofen Cees Leijenhorst en Maïté Tjon A Hie
Maandag 25 januari 2016 | 19.30 - 21.30 uur | LUX, Mariënburg 38-39, Nijmegen
Maïté Tjon A Hie is filosoof en als communicatiemedewerker verbonden aan ARTEZ. Cees Leijenhorst is een discipline overstijgend filosoof aan de Radboud Universiteit met oog voor het alledaagse.
Als bij aanvang aan de bezoekers gevraagd wordt of zij Nederlander zijn, gaan vrijwel alle handen de lucht in. “Wie identificeert zich met de Nederlandse identiteit?”, klinkt het even later. Slechts een handvol mensen steekt een arm op. “Het is verwarrend, ik weet niet wat het begrip precies betekent”, klinkt het uit de zaal. Waar gaat het over als we dat begrip gebruiken? De Nederlander: dat blijkt deze avond een moeilijk te vatten begrip.
Geloof in de Nederlander
Het woord is aan de eerste van de improvisatiefilosofen deze avond: Cees Leijenhorst. In zijn jonge jaren had hij een hekel aan Nederland, memoreert hij met een gedicht van Slauerhoff in het hoofd. “In elk denkbaar buitenland was het fijner, daar waren in ieder geval de bakkers op zondagochtend open. De Nederlander, daar geloofde ik toen nog in.” Tijdens zijn studie geschiedenis verloor hij die overtuiging: die identiteit was een negentiende-eeuwse constructie. Meer desillusie wachtte Leijenhorst toen hij zich verdiepte in de filosofie. “Een cultuur of een volk doet niets en is ook niets. Er zijn alleen maar mensen die zich vanuit motieven op een bepaalde manier gedragen. We doen de dingen niet omdat we Nederlander zijn.”
Erfrisschend
De overtuiging dat de Nederlander niet bestond werd echter op de proef gesteld tijdens Leijenhorst zijn verblijf in München, waar hij een jaar studeerde. “De Duitsers vonden mijn accent schattig, mijn geworstel met aanspreekvormen ontroerend. In hun ogen was ik onbehouwen direct, erfrisschend. Ik ontdekte dat ik de dingen echt anders deed dan de meeste anderen in München.” Bestaat er dan toch zoiets als de Nederlander? En vind je die identiteit echt terug in jezelf?
‘Wij zijn wij’
De column vormt de opmars naar de stelling waar de bezoekers over in discussie gaat: een Nederlander heeft meerdere identiteiten. Maïté Tjon A Hie trapt af. In haar ogen is dat inderdaad het geval: “Het is te simpel om over een concept als identiteit te spreken in de vorm van een vast construct, een vaststaand iets dat altijd hetzelfde is.” Leijenhorst voegt daar aan toe dat het construeren van een identiteit, zoals gebeurde in de natiestaten in Europa, vastigheid biedt. Het gevoel van ‘wij zijn wij’ is in dat geval een succesvolle strategie.
Veel te lief
Eén van de bezoekers vraagt zich hardop af welke persoon bepaalt wat de nationale identiteit is. Tjon A Hie merkt op dat niet alles als nationale identiteit kan gelden. “Het moet wel aansluiten bij een gevoel dat mensen al hebben.” Over de vraag of identiteit een vaststaand gegeven is, verschillen de meningen. Zo merkt een vrouw op dat er ‘’veel te lief’’ gedacht wordt. “Je kunt zeggen dat identiteit veranderlijk is en als individu wil je dat misschien ook zeggen. Maar wanneer je kijkt naar gebeurtenissen in de samenleving, valt op dat we niet accepteren van elkaar dat identiteiten veranderen.”
Grondwet
Moeten we die Nederlandse identiteit dan maar afschaffen, luidt de vraag even later. Dat is geen gek idee, vindt een aanwezige. “Is het niet veel belangrijker om te vragen waar je naar toe wil gaan, in plaats van te focussen op waar je vandaan komt?” Leijenhorst legt uit dat zoiets na de hereniging is gebeurd in Duitsland. “De filosoof Jurgen Habermas zei toen: ‘We moeten ons niet beroepen op waar we vandaan komen, want dat is besmet en problematisch in ons geval. Laten we ons identificeren met de grondwet. Die hebben we sowieso niet zelf geschreven.”
Verslag: Karlijn Ligtenberg