Zoek in de site...

Verslag Dominicaans filosoferen | Minicursus

Dominicaans filosoferen
Minicursus door theoloog Erik Borgman
Donderdag 21 april 2016 | 12.45 - 13.30 uur | Universiteitsbibliotheek Radboud Universiteit, Nijmegen

Erik Borgman is lekendominicaan en theoloog aan Tilburg University.

Achthonderd jaar bestaat de orde der Dominicanen. Sinds hun oprichting waren ze sterk betrokken bij universiteiten. Hun broeders stuurden ze naar plekken in Europa waar universiteiten waren gevestigd. Tijdens deze minicursus deelt theoloog Erik Borgman de vuistregels van dominicaans filosoferen waarmee de bezoekers zelf aan de slag gaan.

Langstuderen

Borgman trapt af: hij constateert dat de vuistregels die hij vandaag presenteert “haaks staan op de ontwikkelingen die de universiteit op dit moment doormaakt”. Ergens lang over doen, dat is er niet meer bij. Langstuderen is geen deugd meer, het is een probleem geworden. Tenzij je een leven lang leert, maar dat moet je voor eigen rekening nemen. Kennis staat in die traditie bekend als kennis vergaren. Eerst weet je iets niet, dan wel, en zo raak je steeds voller. Je verovert kennis op de realiteit, stelt Borgman. “Het uitgangspunt van de dominicaanse traditie is echter dat de werkelijkheid en natuur niet gemarteld hoeven te worden tot ze haar waarheid blootgeeft. De realiteit nodigt ons uit om gekend te worden, de wereld vraagt om op haar in te gaan.”

Raadsel van de werkelijkheid

En daarin gaat het echte raadsel van de werkelijkheid schuil: ze geeft zich voortdurend te kennen. “Dat heeft voor ons het gevolg dat we er voortdurend iets mee kunnen aanvangen. We kunnen er vragen uit destilleren. Dat is misschien wel het grootste mysterie van studeren. Die studie is nooit afgerond. De werkelijkheid zal altijd vragen om een volgende stap,” aldus Borgman.

Een tweede vuistregel vindt Borgman in het gegeven dat je van de werkelijkheid altijd veel weet. Je weet hoe je moet staan en dat je niet door een deur kunt gaan zonder hem te openen. Dat is vrij eenvoudige kennis die je opdoet in de wereld door je erin te bewegen. Weten wat de wereld is maakt het mogelijk er een zinvolle vraag over te stellen.

Verschil van inzicht

Als je al veel van de wereld weet, moet je er ook van uitgaan dat dat voor anderen geldt. Deze laatste stelregel roept de vraag op hoe om te gaan met al die verschillende visies op de realiteit. Borgman: “Ze leveren allemaal kennis en inzicht op, maar uitermate verschillende inzichten kunnen met elkaar in strijd lijken te zijn. De vraag is dan: is het echt in strijd en wie heeft er gelijk? Je vraagt je constant af: hoe heeft dit met de realiteit te maken?” Kan er ook sprake zijn van valse kennis? Zeker, dat is een mogelijkheid. Maar, stelt Borgman, dat weten we enkel doordat iemand een ander licht op de werkelijkheid laat schijnen. Daaruit blijkt de verplichting je altijd op de hoogte te stellen van het perspectief van een ander.

De bottom line is hier de gedachte dat we iets kunnen weten van wat waar is. Toch weet je veel meer niet dan wel. Dat hoort volgens Borgman fundamenteel bij wetenschap. “Hoe meer je uitzoekt, hoe duidelijker het voor je wordt dat hetgeen waar het onderzochte deel van uitmaakt, voor jou nog niet helemaal bekend is.” Dat roept de vraag op of het mogelijk is om om te gaan met de groeiende onzekerheid die kennis oplevert. Dat kan, weet Borgman, als je er vanuit kunt gaan dat de werkelijkheid zelf iets te geven heeft aan ons. Kennis is deelname aan wat de werkelijkheid ons te bieden heeft. Toch is de ultieme grond ons altijd vooruit.

Sterrenkijker

Na de lezing van Borgman is het aan het publiek, dat in kleine groepen in gesprek gaat. Welke stelregel spreekt je aan? Wat roepen de voorbeelden die besproken zijn bij je op? Een van de bezoekers memoreert zijn tijd bij de jezuïeten op het Canisius college. “Er stond een grote sterrenkijker op het dak. Eén van de paters was sterrenkundige. We mochten door de kijker turen en we zagen veel meer sterren dan normaal gesproken. ‘Hoe meer je door de kijker kijkt, hoe meer je ziet en hoe meer vragen er komen. Dat is het bewijs van het bestaan van God’, zei de pater op het dak. Klopt dat, wil de man weten? Borgman ziet er geen godsbewijs in, maar kan de gedachte zeker plaatsen. “Het mysterie wordt steeds groter. God zit in het feit dat de werkelijkheid er is en uiteindelijk ondoorgrondelijk is. Dat is haar verwijzende kracht.”

Door: Karlijn Ligtenberg