Verslag Mohammed, wie was dat? | Lezingen
Mohammed, wie was dat?
Lezingen door islamologen Nicolet Boekhoff-van der Voort en Christian Lange
Dinsdag 27 september 2016 | 19.30 - 21.00 uur | Collegezalencomplex RU
Mohammed, wie was dat? In de eerste lezing gaf Nicolet Boekhoff-van der Voort, docent Islamstudies aan de Radboud Universiteit, een gedetailleerd beeld van de historische figuur Mohammed. Christian Lange, hoogleraar Islam en Arabisch aan de Universiteit Utrecht, behandelde in zijn lezing de beeldvorming over Mohammed in verschillende tijden en culturen. In een gesprek met de sprekers, gemodereerd door programmamaker Liesbeth Jansen, werd gesproken over de huidige westerse beeldvorming rondom Mohammed en de islam.
De historische Mohammed
Mohammed, al op jonge leeftijd wees, groeide op bij zijn grootvader in de armere kringen van de stad Mekka, een grote handelsstad. Wanneer zijn grootvader overlijdt, komt Mohammed terecht bij zijn oom en gaat werken voor een handelsmaatschappij. Daar ontmoet hij zijn eerste vrouw Khadija. Omdat zij een rijke vrouw was, kreeg Mohammed de gelegenheid om zich terug te trekken in de bergen om daar te mediteren. Dit is waar Mohammed zijn eerste openbaring ontvangt. In eerste instantie kan hij zelf niet eens geloven dat hij bezocht wordt door een engel die door God is gezonden. Nadat de engel Mohammed drie keer heeft bezocht en de neef van Mohammed heeft ingegrepen, is Mohammed overtuigd dat hij daadwerkelijk door een door God gezonden engel is bezocht. Dit is slechts het begin van het gedetailleerde verslag van het leven van Mohammed dat Nicolet Boekhoff-van der Voort in haar lezing gaf, waarin zij verder kwam te spreken over de vlucht van Mohammed en zijn volgelingen naar Medina en de rol van de stammen daar.
Kennen we deze figuur wel echt?
De vraag is echter, volgens Boekhoff-van der Voort, in hoeverre bovenstaand verhaal met de werkelijkheid overeenkomt. In de islamitische overleveringen is sprake van een gat van tweehonderd jaar tussen het leven van Mohammed en de eerste schriftelijke bronnen, een periode waarin veel verhalen veranderd kunnen zijn. Bovendien is ook de Koran pas na het leven van Mohammed samengesteld en bevat deze weinig historische informatie. Geschriften uit andere culturen, zoals uit de christelijke cultuur, zijn minder betrouwbaar omdat zij vaak polemisch zijn. Kortom, wat weten we met enige zekerheid? Mohammed heeft bestaan en hij wordt vaak een vluchteling genoemd, wat zou kunnen verwijzen naar de vlucht van Mekka naar Medina. Bovendien is het vrij zeker dat er in 622 “iets” is gebeurd. Dit zou het jaartal van de vlucht naar Medina kunnen zijn. Maar of Mohammed daadwerkelijk in 632 is gestorven, zoals vaak wordt gezegd? In sommige bronnen lijkt Mohammed in 634 nog in leven te zijn.
Mohammed in andere tijden
Mohammed is, zo vertelt Christian Lange, een van de meest populaire namen ter wereld. Mohammed is echter niet altijd zo populair geweest. Zo werd Mohammed door Dante in de achtste kring van de hel geplaatst, omdat hij een ketter zou zijn die het christendom verscheurde. Voltaire schreef in 1736 het werk ‘Le Fanatisme ou Mahomet le Prophete’, waarin hij Mohammed wegzet als een oplichter, slechts uit op eigen gewin. Ook hier is sprake van een negatief beeld van Mohammed, maar er is meer aan de hand. Het doel van Voltaire was namelijk het bekritiseren van de macht en het al te grote zelfvertrouwen van de religieuze machthebbers, de katholieke kerk. Een positief beeld van Mohammed vinden we, zo vertelt Lange, terug bij Goethe. Hij wilde een werk schrijven over Mohammed, maar het bleef slechts bij fragmenten. Goethe had grote bewondering voor Mohammed en zijn krachtige taalgebruik. Hij leerde zelfs Arabisch en Perzisch om zijn kennis over Mohammed te vergroten. Daarnaast wendde Lange zich nog tot twee beelden van Mohammed uit de islamitische cultuur. Zo was Avicenna, een islamitisch geneeskundige en filosoof, een groot bewonderaar van het intellectueel vermogen en de verbeeldingskracht van Mohammed. Ook Iyad ibn Musa, een islamitische rechter, had grote bewondering voor Mohammed. Zijn bewondering slaat echter om in een beeld waarin Mohammed een soort heilige wordt, iets dat volgens de islam eigenlijk niet het geval kan zijn. Het gevolg van dit beeld van Mohammed is dat Iyad Ibn Musa oproept tot geweld wanneer Mohammed beledigd wordt.
Zorgen om Mohammed
Het zijn beelden zoals de laatste, namelijk dat van de profeet, de bijna heilige, Mohammed die in geen geval beledigd mag worden, die aanzet geven tot de zorgen die besproken werden in het gesprek. Vragen als ‘zet de Koran aan tot geweld?’, ‘wat is de positie van de vrouw in de islam?’ en ‘wat veroorzaakt de ophef rondom tekeningen van bijvoorbeeld Charlie Hebdo?’ kwamen in dit gesprek aan bod. Het antwoord op deze vragen was telkens dat er zeer uiteenlopende vormen van islam zijn, en dat er ook binnen de verschillende stromingen grote verschillen zijn. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat de islam geen centraal leergezag kent. Zo kan men zich enerzijds afvragen of een profeet tevens een veldheer kan zijn, maar tegelijk kan de belangrijkste boodschap van de islam gevonden worden in haar oproep tot sociale rechtvaardigheid. Volgens hem gaat het erom de juiste lessen te trekken uit de verschillende tradities van denken rondom Mohammed.
Verslag: Steven van Gool