Zoek in de site...

"Waarden zijn geen geboorterecht"

Challenges of Identity
Radboud Lecture by philosopher Kwame Anthony Appiah
Vrijdag 25 november 2016 | 19.30 - 21.30 uur | Collegezalencomplex RU

Kwame Anthony Appiah nam op 24 november de fameuze Spinozalens in ontvangst. Een dag later sprak hij bij Radboud Reflects een lezing uit. Na een warm welkom door de voorzitter van het College van Bestuur Gerard Meijer, trapte Appiah af. “Je begrip van jezelf wordt geschapen door familie, maar ook door zaken zoals nationaliteit, gender, klasse, ras en religie. Ik wil een aantal van onze aannames over hoe identiteit werkt onder de loep nemen”

Wat is de basis voor een natie?

Zelf komt Appiah uit twee families die een eind uit elkaar wonen. Zijn moeder werd groot in een klein dorpje in Engeland, terwijl zijn vader – een antikoloniaal activist - geboren werd in Ghana. Verhalen over onze afkomst vormen ons en dragen bij aan identiteit. Appiah: “Nationalisten zijn geneigd om te zeggen: we zijn een volk, we delen onze voorouders. Maar dat geldt voor een familie ook. En bovendien voor de hele soort. Op welk punt is iets een natie te noemen?” Dat is op basis van grenzen in elk geval niet absoluut te bepalen, want er zijn geen natuurlijke grenzen die een gebied afbakenen. Bovendien heeft niet iedereen die een groep – een wij – vormt de behoefte om een staat te stichten.

Fascinatie met helden

Tijdens de Romantiek werd een heel arsenaal aan gevoelens en ideeën aangewakkerd als reactie op het rationalisme dat in de Verlichting aan terrein won. Het zorgde volgens Appiah voor een fascinatie met helden en ook de empathie met volkstradities nam toe, alsof daarin de ware geest van het volk besloten lag. “Maar wat zou het betekenen als we een nationale ziel moeten laten ontwaken? Zoeken we bijvoorbeeld naar een gedeelde taal?”, vroeg Appiah zich af. Uit historische gegevens blijkt dat tegen het eind van de negentiende eeuw een kwart van de dertig miljoen Fransen de taal niet machtig was, maar toch maakte dat gedeelte deel uit van het Franse volk. Etniciteit lijkt evenmin een goede pijler te zijn: de populatie van landen als India en China is heel divers, maar toch is er sprake van een geheel. Ondanks die diversiteit bestaat de natiestaat. Appiah: “Wat ons tot volk maakt is de toewijding om samen een gemeenschappelijk leven te leiden.”

Door Europese denkers werd altijd gedacht dat biologische natuur door iedereen gedeeld werd. Iedereen werd beschouwd als een afstammeling van Adam en Eva. Halverwege de achttiende eeuw gingen Europese wetenschappers op reis, en bijgevolg brachten ze de diversiteit van de moderne mens in kaart. Ze zagen een veel grotere verscheidenheid dan het Bijbelse beeld hen getoond had. “Sommige denkers begonnen zich af te vragen of alle mensen in de wereld wel werkelijk afstammelingen waren van Adam.”


Racial fixation

Hoe zit het dan met ras als een vorm van identiteit? De Franse revolutionaire priester Abbé Grégoire bleef zich hard maken voor de eenheid van het menselijk ras en de fundamentele gelijkheid van zwarte mensen. In de vroege 18e eeuw nam de Europese slavernij tegelijkertijd enorm toe. Het rassendenken – racial fixation – vestigde zich. Appiah: “Raciale fixatie sloeg op het idee dat het belangrijkste van de mens wordt gevormd door hun ras. Ras werd gezien als iets dat je kon erven als een biologische eigenschap.” De moderne genetica toonde aan dat het idee van een raciale essentie een fout was. Er is geen onderliggende component die kan aantonen waarom iemand bijvoorbeeld Kaukasisch is. Bovendien deelt iedereen het grootste gedeelte van zijn genetische materiaal met alle mensen, ongeacht ras. “Natuurlijk maken genen een verschil, net zoals omgeving dat doet, in bijvoorbeeld het bepalen van je lengte of de kleur van je huid. Maar die genen erf je niet in racial packages’. Ras is iets dat wij maken, niet iets dat ons maakt.” Ras is, net zoals uitgaan van het bestaan van een nationale ziel, niet geschikt om een natie op te bouwen, concludeerde Appiah.

Klompje goud

Zou cultuur dat wel kunnen zijn? De Westerse wereld wordt vaak gecontrasteerd met de moslimwereld, stelde Appiah. Veel van christelijk Europa’s ideeën kwamen voort uit samenlevingen die er aan vooraf gingen. De Griekse en Romeinse cultuur wordt onderwezen als ware het een erfenis van onze beschaving, die als een klompje goud wordt doorgegeven. Appiah brengt daar tegenin dat een deel van de klassieke erfenis gedeeld is de islamitische geleerdheid. In de 9e eeuw werden werken van Plato, Aristoteles en Pythagoras in het Arabisch vertaald. Er was in christelijk Europa lange tijd weinig aandacht voor Griekse filosofie. Veel teksten gingen verloren maar de islamitische geleerden bewaarden de teksten. Door te doen alsof de klassieke cultuur als een gouden klompje constant is overgedragen binnen de Westerse cultuur, geeft de indruk dat er een essentie bestaat.

Surprisingly modern

Appiah: “We houden een beeld op van de Westerse cultuur als in de kern individualistisch, democratisch en vrijheids-gezind beschouwen, tolerant en progressief bovendien. Echter, pre-modern Europa was geen van die zaken. Wat wij beschouwen als de westerse cultuur is surprisingly modern.”

Waarden zijn geen geboorterecht

Dat wij nu toegang hebben tot die Westerse waarden, betekent niet dat we op onze lauweren kunnen rusten. Toegang alleen is niet genoeg, waarden zijn geen geboorterecht, “je moet er voor blijven zorgen. Westerling zijn betekent niet dat je je automatisch om de beschaving bekommert. De waarden van Europese humanisten behoren net zo goed tot de Afrikaanse of Aziatische. De waarden zijn dus niet van een Europeaan die de moeite niet genomen heeft om ze te begrijpen, zoals ze op dezelfde manier niet automatisch van de Afrikaan of Aziaat zijn. Waarden zijn alleen van ons als we zorg voor ze dragen. Willen we een cultuur van vrijheid, tolerantie en rationeel onderzoek in stand houden, dan moeten we keuzes maken. We kunnen niet simpelweg de sporen volgen die door een westers lot zijn neergelegd.”

Kosmopoliet

Volksgeest, ras en cultuur zijn constructen die we op een bepaalde manier nodig hebben gehad. Maar het zijn vooral ook bronnen geweest van conceptuele en morele vergissingen. Toch hebben we gemeenschappelijke identiteiten nodig, maar dan wel op basis van een globale insluiting. “We leven in een tijdperk waarin onze handelingen, ideologisch gezien als technisch, een wereldwijd effect hebben. De mensheid als een geheel zien is daarom absoluut niet overdreven.” Hier komt de kosmopoliet in Appiah om de hoek kijken: “Het idee van een gemeenschappelijke mensheid is niet langer een luxegoed. Het is een noodzakelijkheid geworden.”

Door: Karlijn Ligtenberg