“Het is tijd om vrede een kans te geven”
Verslag - Anger and Forgiveness
Lezing door filosoof Martha Nussbaum
Maandag 12 december 2016 | 19.30 - 21.00 uur | Stadsschouwburg Nijmegen
De beroemde Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum reisde af naar Nijmegen om een lezing te geven over woede, tevens het onderwerp van het boek Woede en vergeving dat net is verschenen. Woede was evolutionair gezien een belangrijke emotie, maar door een goedwerkende rechtsorde kunnen we, nee, moeten we, volgens Nussbaum nu zonder woede verder gaan. Woede uiten beperkt namelijk de ruimte om te rouwen over dat wat je is overkomen en het omzetten van woede in vergeving heeft egocentrische trekjes. Bovendien is woede niet gericht op het verbeteren van de toekomst. Omdat de wrok overheerst, is de boosdoener vaak het doelwit, maar wat verandert er als de pleger van onrecht wordt gestraft? Volgens Nussbaum is het tijd om liefde voor de ander zege te laten vieren door op zoek te gaan naar samenwerking en vriendschap.
Griekse mythologie
In de Griekse mythologie vond Nussbaum een mooie illustratie van haar overtuiging dat woede passé is. De godin Athena introduceert wettelijke instituties om een eind te maken aan het juk van de Furieën, wraakgodinnen die het gemunt hebben op mensen die kwaad hebben gedaan. De godin Athena verleidde de met haat vervulde Furieën om zich te veranderen. Als ze in staat bleken hun wrok te laten varen en in plaats daarvan goede sentimenten te laten zien, konden ze een plaats krijgen in de stad. De Furieën accepteerden het aanbod van de godin en kwamen terecht in een mindset van gemeenschappelijke liefde. Dat is in een notendop waar het Nussbaum om te doen is: ze is van mening dat woede moet worden omgebogen tot een liefdevolle houding ten aanzien van de medemens, omdat je daarmee – ook in de politieke arena – meer mee kunt bereiken.
Noodzakelijk kwaad?
De gedachte dat woede noodzakelijk is om rechtvaardigheid te bewerkstelligen, is echter dominant. Soms wordt zelfs gesteld dat woede aangemoedigd moet worden als onderdeel van een revolutionair proces. Maar het kan anders: grote voorbeelden voor Nussbaum zijn Mahatma Gandhi, Martin Luther King en Nelson Mandela, volgens haar de voormannen van “nobele vrijheidsbewegingen die uitgedragen werden zonder boosheid”.
Aristoteles
Het denken over woede gaat terug tot de oude Grieken. Nussbaum: “Aristoteles typeerde woede als een pijnlijke emotie als reactie op de beschadiging van iemand of iets waar je om geeft.” Volgens Nussbaum is dat een venijnige definitie, omdat daaruit volgt dat de boze mens uit is op vergelding. “Die wens tot vergelding kan veel subtieler zijn. Mensen kunnen hopen op een tussenkomst van de rechtsorde, of misschien verwachten ze dat een goddelijke rechtvaardigheid zich laat blijken.” Aristoteles werd door Nussbaum ook op een ander punt bekritiseerd: hij stelt ten onrechte dat woede altijd een reactie is op het verlies vaneen bepaalde positie. “Ik kan heel goed boos zijn op iemand zonder dat iemand mijn positie heeft ondermijnd.”
Wat wil ik bereiken?
Wat maakt woede nu zo problematisch? Het botvieren van je pijn op de boosdoener gaat niet bijdragen aan dat wat je verloren bent. Nussbaum: “Stel nu dat een vriend van mij verkracht is. Wat voor een goeds kan een straf dan bewerkstelligen? Wat ik wil is dat het leven van mijn vriend weer het oude wordt en bovendien wens ik dat toekomstige verkrachtingen zoveel mogelijk uitblijven. Die doelen worden misschien niet dichterbij gebracht door het aanpakken van de boosdoener.”
Blik vooruit
Iemand die te maken heeft met woede heeft volgens Nussbaum drie keuzes. “Je kunt kiezen voor het pad van de status, door te doen alsof dat wat is gebeurd alleen aan jouw positie aangaat. Een focus op die eer maakt dat je je niet kunt richten op het intrinsiek goede. De tweede weg is het pad van de vergelding. Vergelding is gestoeld op de gedachte dat wanneer de boosdoener lijdt, dat wat jij verloren bent in ere wordt hersteld. De derde weg is open: je kunt je focussen op wat zin heeft in een bepaalde situatie, en op die manier bijdragen aan een stap vooruit. Je kijkt naar de toekomst om je woede om te zetten in compassie en hoop.”
I have a dream
Zo’n transitie van woede naar hoop heeft Martin Luther King bijvoorbeeld bewerkstelligd. In zijn rede I have a dream wees hij op het alomtegenwoordige racisme in de Verenigde Staten en hij hekelde het feit dat de belofte van gelijkheid niet werd ingewilligd. Amerika kampte volgens hem met segregatie en discriminatie. “Het was King er niet om te doen de blanken omlaag te brengen,” aldus Nussbaum. “Hij focuste op een toekomst waarin alle Amerikanen samenkomen en hij weigerde te geloven dat rechtvaardigheid failliet was. Over vergelding repte hij met geen woord. Hij droomde niet van vergelding, maar van vrijheid en broederschap. King vroeg de Afro-Amerikaanse gemeenschap om zich een voorstelling te maken van broederschap, zelfs met hun voormalige folteraars.”
Bezinning op Robbeneiland
Ook Nelson Mandela verliet het pad van woede. Hij onderwierp zichzelf tijdens zijn verblijf op Robbeneiland aan een uitgebreid zelfonderzoek. Hij kwam tot de conclusie dat obsessie met status alomtegenwoordig en onwaardig is. Nussbaum: “Hoewel hij de wens te vergelden maar al te goed begreep, wist hij ook: het brengt je nergens. Toen duidelijk werd dat Mandela uiteindelijk vrij gelaten zou worden, werd hij naar een gevangenis gebracht waar hij onder betere omstandigheden verbleef. Hij kreeg zelfs een persoonlijke kok die eten voor hem bereidde. Die kok voelde mogelijk wrok omdat hij een gevangene moest bedienen en dat kon zijn eer te na zijn. Om dat gevoel te doorbreken stelde Mandela voor de afwas te doen. De kok weigerde, want het was immers zijn werk. Toch dwong Mandela af dat hij de afwas mocht doen. Mandela wreekte de man niet, noch was hij uit op vergelding door de kok af te straffen voor de raciale onderdrukking waar Mandela slachtoffer van was geworden. Mandela stelde zich één vraag: hoe kan ik samenwerking en vriendschap laten ontstaan? Hij toonde respect, erkende de kok en sympathiseerde met hem. Mandela stelde zichzelf daarmee een moeilijk doel, maar wel een doel dat ik individuen en instituties zou aanbevelen. Het is tijd om vrede een kans te geven.”
Door: Karlijn Ligtenberg