Column: "Omgord"
Vol overgave - in vriendschap, religie en kunst
Lezingen, gesprek, muziek en meer
Woensdag 14 december 2016 | 19.30 - 21.30 uur | Collegezalencomplex, RU
Omgord
Column door Erik Borgman
In een ontroerend stukje, aan het eind van het Johannesevangelie, vraagt Jezus tot drie keer toe aan Simon Petrus of hij van hem houdt (Joh. 21,15-17). Hij gebruikt daarbij één keer het typisch christelijke werkwoord agapaoo en de andere keren het meer algemene phileoo: heb je mij lief, bemin je mij. Als Petrus de vraag met ‘ja’ beantwoordt, krijgt hij een taak. Voedt mijn lammeren, zegt Jezus, hoedt mijn schapen. Eerder in het Johannesevangelie had Jezus een verschil gemaakt tussen echte herders en huurlingen. Als een huurling een wolf ziet komen, laat hij de schapen in de steek en gaat ervandoor, zegt hij. Maar een echte, een goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen (Joh. 10,11-12). Petrus is beledigd als Jezus drie keer vraagt of hij van hem houdt en heeft het gevoel dat hij niet vertrouwd wordt. In feite krijgt hij drie kansen om zich te bedenken.
Welbeschouwd is dit geen overbodige luxe. Het is misschien niet altijd gemakkelijk, maar het is altijd verleidelijk uit liefde iets te beginnen. Een relatie, maar ook een studie, bijvoorbeeld, of het bewonen van een huis, of een baan. Ik weet nog goed hoe wij in de laatste klas van de middelbare school discussieerden over wat wij zouden gaan doen – dat wij misschien niet de kans zouden krijgen om te gaan doen waarvoor wij kozen, dat er misschien geen plaats voor ons zou zijn, de dingen die jonge mensen tegenwoordig zo bezig houden, daar dachten wij halverwege de jaren zeventig niet aan. Sommigen van ons maakten zich wel zorgen dat zij misschien iets zouden gaan doen, waarvan zou blijken dat het bij nader inzien en na enkele jaren minder leuk was dan het nu leek. Mijn antwoord, toen, was dat de kans vooral was dat het dan in ieder geval leuk zou lijken. Juist daarom moest je goed over je keuzes nadenken. Juist nu je er nog niet in geïnvesteerd had, kon je nog zien of het werkelijk een goede keuze was.
Ik vond dat zelf erg slim – tja, we waren achttien – maar het was naïef. Want hoe gaat het echt. Je gaat ergens wonen omdat het handig lijkt, omdat het huis je bevalt, omdat het toevallig beschikbaar en betaalbaar is. Je raakt gesetteld, de stad of het dorp wordt deel van je leven, de omgeving wordt een thuis van jou, van de jouwen. Je hebt je nooit willens en wetens waar dan ook aan overgeven, maar dit ben jij nu en je kunt niet meer zo maar beslissen een andere te zijn. Je begint aan een baan, niet als een beslissing over je carrière, maar gewoon, omdat hij zich aandient. Het werk past bij je, of jij past bij het werk, hoe dan ook, je wordt er goed in. Je wordt leidinggevende en voor je het weet heb je lammeren te voeden en schaapjes te hoeden. Heb je gekozen, of ben je gekozen? Het resultaat is niet gepland, maar kan ook niet meer ongedaan gemaakt worden. Je maakte keuzes en zo gaf je je eraan over. Waar je uitkomt, moet je maar afwachten, maar daar kom je wel uit. Je kunt een nieuwe stap nemen, maar nooit de genomen stappen ongedaan maken.
Jezus zegt tegen Petrus: ‘Toen je jong was, deed je zelf je gordel om en je ging de weg die je wilde; als je oud bent zul je je armen uitstrekken en zal een ander je gordel omdoen, en je zult een weg gaan die je niet wilt’ (Joh. 21,18). Dat is dan geen waarschuwing meer. Petrus heeft zich omgord, hij heeft zijn weg gekozen en hij gaat. Wetend dat er geen weg terug is, wetend dat er geen garanties zijn dat het goed gaat en goed komt en zelfs dat het vrijwel zeker is dat er ook dingen niet goed gaan en zeker niet alles goed zal komen. Maar zonder aarzeling, zonder terughoudendheid. Toen ik onlangs toevallig degene sprak die in het geheim de spil is van deze bijeenkomst, maar die niet wil dat dit blijkt omdat zij weet dat het niet haar taak is om zichzelf te voeden, maar om haar schaapjes te hoeden – toen ik haar toevallig tegenkwam en wij spraken over overspannenheid en burn-out en de mogelijkheid en de noodzaak die dat je gaf om nog eens te kijken waar je staat en hoe je gaat, zij ze half grappend: ja. dat zouden eigenlijk meer mensen moeten doen! Soms is het goed te ontdekken dat je niet altijd zelf je gordel kunt omdoen en niet steeds zelf bepaalt waar je heen gaat. Soms is het goed je te laten leiden, je over te geven.
Niet aan de noodzaak. Aan noodzaak geef je je niet over, aan noodzaak ben je gebonden. Ook niet aan de situatie zoals die nu eenmaal is, want die blijkt immers niet goed voor je te zijn. Maar aan de gordel die je omgedaan wordt, aan dat wat gedaan moet worden en door jou kan worden gedaan, de stap die erom vraagt te worden gezet. Als je hem zet, als je je overgeeft aan het zetten ervan.