Zoek in de site...

Over kijken naar gladiatoren, geweld en geluk

A1_RR_Gladiatoren_NoMarks_2_afbeeldingRare jongens die Romeinen
Lezingen

Donderdag 19 januari 2017
Foto'sPodcast | Video


Uit een deelnemersevaluatie

"Het was een erg interessante avond en vooral de diversiteit van de sprekers sprak mij erg aan! Ook de combinatie met het bezoek aan de expositie was erg de moeite waard. Een zeer geslaagd evenement wat mij betreft! Dank!"

De gewelddadige gladiatorenspelen waren aan de orde van de dag in het Romeinse rijk. Aan de Romeinen bij wie het geweldsspektakel zo hoog in het vaandel stond, danken we de moderne rechtsstaat. Hoe zit dat? En hoe komt het eigenlijk dat we het zo lekker vinden om te kijken naar geweld? Tijdens een speciale avond van Radboud Reflects in Museum Het Valkhof kregen bezoekers in intieme setting antwoord op deze vragen.

Gladiatorengevechten

20170119-3S2A3784-(c)tedVAAnnelies Koster, de curator van de tentoonstelling over gladiatoren in Museum Het Valkhof, bracht de oorsprong van de gladiatorengevechten voor het voetlicht. “De eerste gladiatorengevechten vonden plaats in Rome in de derde eeuw voor Christus. De spelen werden georganiseerd ter ere van een privépersoon, een artistocraat, en duurden soms wel drie dagen. Rond de eerste eeuw voor Christus ontwikkelen de spelen zich tot staatsaangelegenheid en de organisatie kwam in hadden van de keizer en de staat. De spelen kregen hierdoor een ander doel: ze gingen dienen om de populariteit van de heerser te vergroten. Het hoogtepunt van de spelen lag in de eerste drie eeuwen na Christus. Vanaf de vierde eeuw treedt het verval in: vanwege economische terugval konden de spelen niet langer betaald worden.”

Een dag in het amfitheater

Hoe zag een dag in het amfitheater eruit? Dankzij een gedetailleerd grafmonument is veel bekend over de organisatie van de spelen in Pompeï. Koster: “Een dag in de arena begon met een lange stoet. Na de optocht volgde het minst belangrijke deel: de dierengevechten. Leeuwen, beren en panters gingen het gevecht met elkaar en met gladiatoren aan. Deze gevechten waren niet enkel een imponerende jachtvoorstelling, maar symboliseerden ook een confrontatie tussen cultuur en natuur. De afslachting van wilde dieren toonde de dominantie van de mensheid en de romeinse beschaving in het bijzonder.” Tijdens het middagmaal vonden executies van misdadigers plaats. Ze werden voor de beesten gegooid, gekruisigd of belandden op een brandstapel. Deze theatrale terechtstelling liet het publiek zien hoe het goede triomfeerde over het kwade, het recht boven het onrecht. Het belangrijkste gedeelte van de dag bestond uit de gladiatorengevechten. Gladiatoren kregen een uitgebreide training aan de gladiatorenschool. Koster: “Als dappere vechter belichaamde de gladiator typisch Romeinse deugden. Dat waren de militair vaardigheid, standvastigheid en doodsverachting.”

Hoogstaande beschaving

De gladiatorenspelen vonden plaats in een hoogstaande beschaving en toch kan de wreedheid van die spelen moeilijk overdreven worden, stelde De Kesel. Bezoekers van het amfitheater waren getuige van kruisiging, bloedvergieten en martelingen. Gladiatoren moesten te midden van die gruwelijkheden laten zien niet bang te zijn. Dat werd als deugd gezien. De spelen vervulden een belangrijke culturele rol. De Kesel: “De viering van het leven bestaat erin de dood te ensceneren en in het gelaat van de dood niet bang te zijn voor de dood. De toeschouwer geniet 20170119-3S2A3814-(c)tedVAdaarvan.” Dit alles gebeurde in tijd een waarin de Romeinse democratie het licht zag. “De patriciërs vonden een tegenstander in het gewone volk, het plebs, dat de macht wilde veroveren. Het plebs ging in staking, verliet de stad. Na die strijd kon het volk rekenen op politiek erkenning en het was het begin van de volkstribune een feit. Uiteindelijk stonden alle ambten open voor het volk.”

Politieke rol van het spel

In de keizertijd hadden de gladiatorengevechten ook een politiek karakter. De Kesel: “De keizer had een plaats buiten de samenleving, was niet gebonden aan regels. Om die positie te behouden had hij de populariteit bij het volk nodig. Dat Romeinse volk was een massa van onbeheerste driftmatigheid. Een miljoen mensen bevond zich op een klein oppervlak. Zonder politie. Dat volk kan morren en als het volk in opstand komt, valt de keizer. Er ontstaat een soort gelijkheid tussen het hoogste gezag zonder formele plaats en het laagste van het laagste – het plebs – dat ook geen plaats kent. De spelen zijn de evocatie van die onplaats, de plaats buiten de beschaving waar pure wreedheid heerst. Het is een plaats die niet langer wordt gedragen door recht. Als de keizer het volk laat kijken naar de wrede gladiatorengevechten, kan het volk bovendien delen in zijn positie. De keizer kan namelijk heersen over leven en dood, zonder enige verantwoording.”

Samen kijken naar geweld

20170119-3S2A3903-(c)tedVAVolgens Simone van Saarloos kijken we vandaag de dag op een heel andere manier naar geweld dan het Romeinse volk dat deed: “De formule van de gladiatorengevechten is redelijk overzichtelijk. Er wordt geen geweld gepleegd om het publiek braaf plezier voor te schotelen. Het geweld zelf vormde het plezier. De gladiatorengevechten functioneerden volgens een utilitaristisch principe; een paar lijven van gladiatoren waren het plezier van honderden mensen wel waard. Er is een duidelijk voordeel in het kijken naar geweld: hoe meer mensen ernaar kijken, hoe minder mensen op dat moment zelf geweld plegen. We vrezen het aanstekelijke copycat-effect van gewelddadige beelden, omdat we die beelden niet meer gezamenlijk tot ons nemen. In het Colosseum keek je samen, nu zit je alleen achter je laptop. We zijn niet bang voor de katalyserende kracht van geweld, maar voor het isolement en de eenzaamheid. In het isolement kan het verlangen naar verbinding aanstotelijke vormen aannemen.”

Kijken naar geluk?

Filosoof Susan Sontag was kritisch op de rol en het effect van oorlogsfotografie. De beelden die eruit voortkomen erkennen het leed wel, maar vertellen geen volledig verhaal. Volgens Sontag treedt op zo’n moment een negatieve epifanie op: een plotseling verwarrende openbaring. Wie naar de pijn van een ander kijkt, leert vooral wat hij zelf niet kent. We kunnen ons volgens Sontag nooit inleven in de pijn van een ander. Het is potsierlijk en vals te beweren dat je andermans pijn precies kunt invoelen.”  Maar hoe zit het eigenlijk met de glitter en glamour? We20170119-3S2A3910-(c)tedVA zullen daarover niet snel stellen dat inleven en naleven onmogelijk is. Van Saarloos: “Zijn plaatjes van welvaart niet even verblindend als oorlogsfoto’s? Als het afbeelden van pijn bedoeld is om het goede op te wekken, wil het afbeelden van geluk dan het tegenovergestelde bewerkstelligen? De negatieve epifanie die Sontag beschrijft, treedt evengoed op bij het zien van weelde en geluk. Je ziet vooral wat je niet hebt.”

Door: Karlijn Ligtenberg

Beluister de podcast

Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten? Schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.