Oosterse daadkracht en westerse denkkracht
Oosterse daadkracht en westerse denkkracht
Lezing door filosoof Henk Oosterling
3 februari 2017
Foto's | Video | Podcast
De Rotterdamse filosoof Henk Oosterling liet in zijn lezing bij Radboud Reflects Japanse filosofie, oosterse vechtkunsten en westerse postmoderne filosofie samenkomen in een visie die Oosterling intercultureel doendenken noemt. De belangrijkste vraag daarbij is hoe wij binnen afzienbare tijd tot een levenshouding komen waarin we verantwoording nemen voor de manier waarop we met anderen en de aarde omgaan.
Schuivende samenleving
“We leven in een samenleving waarin een hoop dingen schuiven. We proberen grip te krijgen op de nieuwe situatie. We leven in de 21e eeuw, maar ons denken zit echter nog in de 19e eeuw. Ik sta hier voor u en u houdt uw mond en luistert. De universiteit is piramidaal georganiseerd en u laat zich dit welgevallen.” In zijn denken zoekt Oosterling de verbinding tussen drie belangrijke ervaringen: hij werd als filosoof opgeleid, kent zowel de westerse verlichting – “veel weten en gewiekst praten” – als de oosterse verlichting, die gericht is op een verbondenheid met alles, waarbij het ego wordt teruggedrongen.
Nihilisme
De titel van Oosterling zijn boek, Waar geen wil is, is een weg verwijst naar drie lagen van waaruit je een andere richting zou kunnen zoeken. De eerste is psychologisch: probeer eens wat minder neurotisch op een situatie te reageren. Dram je zin niet door. Vanuit een politiek-economisch perspectief bezien zouden we onze consumptiedrift weleens mogen temperen. We moeten minder verlangen dus. Op spiritueel level moeten we ons afvragen of onze gehaastheid niet een uitdrukking zou kunnen zijn van een illusoir verlangen waarachter helemaal niets schuilgaat. “Nihilisme gaat er vanuit dat alles mogelijk is en dat alles relatief is. Het gevolg daarvan is dat alles gefragmenteerd raakt. Het effect van totale fragmentatie is isolatie. Met wie moet je nog wat kunnen doen op basis waarvan? Dat is wat wij doorgemaakt hebben in de tachtiger en de negentiger jaren. Nu leven we in een andere samenleving. De grote vraag is: zijn we uitgerust om daarin te leven met het denken van ons dat stamt uit de 19e eeuw?”
De verlichting
De verlichtingsgedachte stelt het subject centraal en er is een sterk geloof in een algemene rede waaruit wordt geput om een fundering te geven aan principes die we in onszelf vinden. De filosofen Hegel en Marx lieten volgens Oosterling zien dat de geschiedenis een progressieve accumulatie van leerprocessen is. Oosterling: “We leren collectief steeds meer en vervolgens richten we instituties op. We trekken de rationaliteit door tot op institutioneel niveau zodat mensen redelijk en zedelijk beter worden. We hebben het idee voortdurend slimmer te worden.”
Piramidaal denken
We mogen dan verlicht en slim lijken, toch is onze situatie volgens Oosterling erg precair. Al die technologische middelen die door ons in het leven werden geroepen resulteerden ondanks hun effectiviteit ook in een verlies van biodiversiteit en een schadelijke uitstoot van methaan. We dachten zulke (ecologische) problemen op te kunnen lossen met dezelfde technologische middelen. Dat heeft volgens Oosterling te maken met het feit dat we naar de werkelijkheid kijken als een piramide. Eerst tijdloos, met God in de top. Toen die piramide omver werd geworpen kwam er ruimte voor perspectief en historiciteit. We denken nu in feedbackloops. De manier waarop deze wereld functioneert en wij ons dagelijks gedragen, is van een andere orde dan de denkbeelden die we hebben om de wereld te begrijpen.
Virtuali-tijd
Oosterling noemt dat radicale middelmatigheid. “We leven naar de maat van de middelen. Wie zijn we zonder die middelen? Middelen zijn de culturele basisvoorwaarden die je doorgeeft aan volgende generaties. Wij bevinden ons in een virtuali-tijd vanwege de volstrekte haast die wordt veroorzaakt door de real time feedbackloop van de werkelijkheid. De geschiedenis lost op in de volstrekte aanwezigheid via onze media.”
Mens als knooppunt
Volgens Oosterling bewegen we ons in de richting van een denken in termen van netwerken. Dat is een belangrijke paradigmashift, omdat wij mensen niet meer bovenaan de piramide staan. “De mens is een knooppunt in netwerken. We zijn inter-viduen, geen in-dividuen. Als je iemand wilt begrijpen moet je zijn netwerken snappen. Dat je uniek bent, wordt daarmee niet uitgesloten. We zijn wel individu, maar het individu is niet funderend. Het feit dat je gerelateerd bent aan anderen is dat wel.”
Tweede verlichting
We hebben volgens Oosterling dan ook een tweede verlichting nodig. Dat begrip leent hij van Adorno en Horkheimer. Zij stelden dat we ons hebben vrijgevochten van de natuur. Het subject is autonoom geworden en wat is er vervolgens gebeurd? Het subject werd heilig verklaard. Tegelijkertijd ontstond een systeem dat zo groot is dat we uitgeleverd zijn aan de instrumentele rede. We zijn achter onze rug langs door de technologie helemaal ingepakt. We moeten daarom nóg een keer verlicht raken, stelden de twee denkers. Oosterling: “We moeten op onze eigen handen staan en onszelf optillen, zodat we boven de horizon kunnen kijken.”
Lichaamsdenken
Welke rol speelt de oosterse verlichting in die ontwikkeling? Volgens Oosterling kunnen we het lichaamsdenken uit die traditie goed gebruiken. In de oosterse sporten worden lichamen zo getraind dat ze kunnen reageren zonder tussenkomst van de ratio. Die lichamelijkheid is enorm belangrijk, stelt Oosterling. Het probleem is dat in onze samenleving de lichamelijkheid totaal is weggezet. Volgens hem moeten we een offensief inzetten om het bewegen weer op de kaart te krijgen. Dat moet al in het primair onderwijs gebeuren. We zullen ons bovendien – om met Foucault te spreken - bewust moeten worden van onze diëtistische grondslag. “In een circulaire beweging is alles met elkaar verbonden. Als je een hamburger koopt, doe je iets in die cirkel. Eten is niet zomaar een vrij gebeuren,” aldus Oosterling.
Japan
Wat is de crux van de leefstijl die we moeten ontwikkelen? De oosterse en Europese filosofie zijn met elkaar vervlochten. In het oosterse denken is voor het ego veel meer ruimte. Niet ruimte om zich nog steviger vast te bijten, maar ruimte om als ego te bestaan. Je moet het ego niet weghalen, maar het is niet het absolute punt van waaruit alles gebeurt. Veel Japanners studeerden aan Franse en Duitse universiteiten. Ze volgden college bij filosofen als Heidegger en Husserl. Ze namen de continentale filosofie mee naar Japan en vermengden die met zennistische noties. Later werden veel Europese denkers zoals Foucault geïnspireerd door het oosterse denken. Maar dat denken was dus al lang continentaal. Er zit een feedbackloop in: het is geen denken van twee verschillende culturen; het denken is al intercultureel in zichzelf.
Intercultureel denken
Hoe kun je de oosterse mentaliteit in de westerse verlichting brengen? Volgens Oosterling moeten we toe naar een ander soort denken in een globale wereld waar niet multiculturaliteit maar interculturaliteit voorop staat. De kracht en creativiteit van de samenleving ligt tussen de culturen. Ze ontlenen creativiteit aan de verbindingen. Vermenging van de oosterse en westerse verlichting draagt daaraan bij volgens Oosterling.
Hufterig gedrag
Comfort is de praktische uitdrukking van de verlichting. Wie zijn auto ten behoeve van het milieu de deur uit moet doen, ervaart dat als een kwalitatieve terugslag in iets wat we verworven hebben en waar we recht op hebben. Oosterling: “Dat heet hufterig gedrag: ergens een beroep op doen, zeggen dat je er recht op hebt en vergeten dat dat bevochten is. Comfort is eigenlijk onze praktische verlichting. Er is een vanzelfsprekendheid ontstaan. Als wij comfort als zodanig interpreteren krijgt het een universele waarde. De anderen moeten dat ook krijgen, vinden we, en daarom gaan we ze helpen. Dat heette imperialisme. We moeten ons bewust worden van het feit dat comfort gemaakt is. We moeten ons bewust worden van medialiteit van ons bestaan.”
Mediaal verlicht worden
Daaruit concludeert Oosterling dat we niet mentaal maar mediaal verlicht moeten worden. “Veel van de mensen in de zaal zitten minstens acht of negen uur per dag op een interface te koekeloeren. Die interface construeert de wereld op een bepaalde manier. Als we willen weten hoe de wereld in elkaar zit kijken we naar zwarte gaten, supernova’s, singulariteit, DNA, het genoom en het connectoom. Onze kennis over de diepste structuren van de wereld wordt op een interface afgelezen. In die radicale middelmatigheid is de lichamelijkheid verdwenen.” Het is volgens Oosterling dan ook tijd voor een tweede emancipatieslag. “We hebben in de 21e eeuw een andere geletterdheid nodig. 21st century skills zoals digitale geletterdheid en environmental awareness. We moeten onze curricula bijstellen.”
Door: Karlijn Ligtenberg
Podcast:
Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten? Schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.