Wo 17|05|17 The History of Hate Speech | Lecture
The History of Hate Speech
Lecture by Hasia Diner
17 mei 2017
De taal van politieke leiders verhardt. Gedurfde beweringen over minderheidsgroepen op basis van etniciteit, religie of seksuele identiteit komen steeds vaker voor en worden meer en meer vijandig. De Amerikaanse historica Hasia Diner sprak over de geschiedenis van haatzaaien (hate speech). Leidt hatelijke taal altijd tot hatelijke daden? En wat kunnen we leren van het verleden?
Haatzaaien is van alle dag
Haatzaaien is geen recent verschijnsel. Zo opende de Amerikaanse historica Hasia Diner haar lezing. In iedere tijd en in iedere beschaving zijn er groepen mensen (meestal minderheden) het slachtoffer geweest van spot, hoon en hate speech. Hoogleraar van de Amerikaans Joodse geschiedenis Hasia Diner focust zich in haar lezing op de vraag hoe Amerikaanse Joden – haar gebied van expertise – door de tijd heen om gegaan zijn met de haat die aan hen gericht was. Welke strategieën hanteerden zij om hiermee om te gaan? En hoe effectief zijn dergelijke strategieën, ook voor andere slachtoffers van hate speech, vandaag de dag?
Joden in New Amsterdam
In het jaar 1654 verhuisde de eerste groep Joden naar Amerika, naar New Amsterdam, de stad die tegenwoordig New York heet. Het was een groepje van +/- 25 mensen, die aldaar direct beschimpt werden door de koloniale bestuurder Peter Stuyvesant. Op basis van vooroordelen werden Joden gezien als minderwaardig en werden zij overstelpt met antisemitische uitspraken. “Joden zijn lafaards, ze werken niet maar handelen alleen maar, het zijn dieven, etc.” Hoewel dit uiteraard voor hen onwenselijk was, was de grootste angst van de Joodse gemeenschap destijds dat deze haat zich om zou zetten in beleid: belemmeringen, verboden of zelfs verbanning. Dit bleef echter uit.
The first Amendment
Een van de belangrijkste delen van de Amerikaanse grondwet is het eerste amendement. Dit artikel beschermt de vrijheid van meningsuiting onvoorwaardelijk. Iedereen heeft in Amerika het recht te zeggen wat hij of zij maar wil. Er zijn slechts enkele uitzonderingen. Zo is paniekerig “Vuur!” roepen in een gevuld theater, wanneer er niets aan de hand is, bijvoorbeeld strafbaar, omdat de directe omgeving hier onmiddellijk door in gevaar gebracht wordt. Ook een oproep als “laten we onze geweren opnemen en een vuurgevecht beginnen” is strafbaar omdat het onmiskenbaar oproept tot het doen van verboden daden. Op dergelijke zaken na is alles geoorloofd. Zelfs een organisatie als de Ku Klux Klan mag dan ook zeggen wat ze maar wil. Hoe hatelijk, beledigend of provocerend uitspraken ook mogen zijn, ze mogen geuit worden op basis van het eerste amendement. De grens ligt bij de overgang tot verboden daden.
Overlevingsstrategieën
Het antisemitisme was de afgelopen eeuwen in Amerika niet van de lucht. Zo werd men in scholen verplicht Shakespeares The Merchant of Venice en Charles Dickens’ Oliver Twist te lezen, juist omdat daar stereotypisch negatief geportretteerde Joodse personages in voorkwamen. De autofabrikant Henry Ford ging zelfs zo ver dat hij bij iedere wagen die hij verkocht een antisemitisch tijdschrift cadeau deed. Hoe wisten de Joden zich te weren tegen dergelijke hatelijke uitlatingen, wanneer ze op basis van de wet hier niets tegenin konden brengen? Hasia Diner legde enkele strategieën onder de loep. Een van de strategieën was dat de Joodse gemeenschap, op smekende toon, een soort van lobby of awareness campagne opzette. Destijds was het bijvoorbeeld heel normaal dat een krant kopte: “Jood overvalt bank”. Joden gingen de journalisten vervolgens vragen waarom ze dit zo opschreven. Ze schreven immers toch ook niet “Lutheraan overvalt bank”? Door dergelijke vragen werd de ‘gevestigde orde’ aan het denken gezet. Op momenten waarop Joden aangevallen werden op ongegronde aannames, gingen zij niet zozeer persoonlijk in verzet, maar lieten daarentegen zien dat alle vormen van vooroordelen ongegrond waren. Zo werden er vuistdikke boeken vol namen en daden van Joodse krijgshelden gepubliceerd, enkel om het vooroordeel dat Joden lafaards zouden zijn te weerleggen.
Amerika vs. Europa
Filosoof Frank van Caspel ging na afloop van Hasia Diners lezing met haar in gesprek en legde haar een Nederlandse casus voor. De PVV politicus Geert Wilders werd onlangs veroordeeld vanwege zijn ‘minder Marokkanen’ uitspraak. Hoe kijkt zij aan tegen dit geval? Iets dergelijks zou volgens Hasia Diner in Amerika ondenkbaar zijn. Iedereen, ook een politicus, heeft op basis van het eerste amendement het recht een dergelijke uitspraak te doen. “Alle mensen hebben het recht te zeggen wat ze willen, zolang hun daden binnen de grenzen van de wet blijven. Woorden zijn beschermd zolang ze niet overgaan tot verboden acties. Wie zich beledigd voelt zal met strategieën moeten komen om er wat aan te doen.” Maar zou het niet beter zijn als de absolute vrijheid van meningsuiting in Amerika wat ingeperkt zou worden? “Wellicht ben ik als Amerikaanse niet helemaal neutraal, maar wanneer je mensen het recht gaat ontnemen bepaalde uitspraken te doen, loop je het risico dat datzelfde mechanisme op een gegeven moment tegen jezelf of jouw groep gebruikt zal gaan worden. En dat lijkt me niet wenselijk.”
Door: Rob van de Ven
Podcast:
Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten? Schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.
Do you want to stay up to date about our activities? Please sign in for the English newsletter.