Zoek in de site...

Wat gruwelijke horror ons over het leven kan leren

A1_RR_Horror1Lekker gruwelen. Filosofie van de horror
Lezing door filosoof Dimitri Goossens

7 juni 2017


English report | Podcast | Video

NPO Radio 1: Dimitri Goossens in blok 06.00 - 07.00 uur, vanaf 16.45 min.

Volgens de Vlaamse filosoof Dimitri Goossens schenken hooggeleerde filosofen te weinig aandacht aan horror. Ze vertoeven liever in metafysische kringen om daar discussies over het zijn te voeren. En dat terwijl horror ons zo veel kan leren over het alledaagse leven. Wat licht er op als we in de duistere spiegel kijken die horror ons voorhoudt?

Doodsbesef

Goossens: “Aan horror kleeft een doodsbesef. Dat is uitgesproken menselijk. Het (c) Ted van Aanholthebben van een doodsbesef is een zegen en een vloek tegelijkertijd. We weten heel goed dat het leven vroeg of laat tevergeefs is. Dat doodsbesef maakt ons fundamenteel menselijk. Het doodsbesef is tegelijkertijd een vloek: het is niet bepaald een opbeurende gedachte dat het op enig moment plots met ons gedaan kan zijn. Het is een vloek om elke dag wakker te worden met het idee dat wát we ook doen - een goede carrière, een mooi huisje met een tuintje - het hoe dan ook tot een eind komt. Die onzekerheid zorgt voor een ervaring van thuisloosheid in de wereld.”

Doodsbesef is een geliefd onderwerp van onderzoek binnen de sociale psychologie. Ernest Becker stelde in het boek The Denial of Death dat doodsbesef de motor is van cultuurproductie. Goossens: “Cultuur functioneert als een scherm dat het doodsbesef moet verdringen. We proberen een thuis te creëren om houvast te vinden, als reactie op de thuisloosheid van het zijn. Zodra het culturele scherm scheurt, keert het doodsbesef terug. Wanneer dat gebeurt voor de neus van een mens met een slecht zelfbeeld die toch al het gevoel heeft te falen in een maatschappij gericht op perfectie en eeuwige jeugd, dan klampt deze zich vast aan conservatieve normen en waarden. Horror biedt de kans om die hooggespannen verwachting vanuit de maatschappij te deconstrueren.”

Abjecte monsters

(c) Ted van AanholtWie horror zegt, zegt monsters. Denk aan de vampier, de zombie en het monster van Frankenstein. Die figuren hebben met elkaar gemeen dat ze wezenlijk abnormaal zijn; ze verstoren de natuurlijke orde. Dat leidt tot een botsing met de menselijke ervaring van de werkelijkheid. Een horror-monster kan niet bestaan zonder angst, die wordt opgewekt door het abjecte voor het voetlicht te brengen. Goossens: “Het abjecte is niet te beschrijven en dus onzuiver. We kunnen het niet thuisbrengen. Het abjecte schendt de culturele categorieën die wij in ons hoofd gebruiken. Het abjecte is bovendien transgressief. In die zin is een kadaver bij uitstek abject: een kadaver is niet langer een persoon, maar ook geen ding zoals het horloge dat hier voor me ligt om mij op de tijd te wijzen. Het kadaver bevindt zich er letterlijk tussen. Dan zijn er nog de meer contradictoire wezens zoals de vampier en de zombie, die dood én levend zijn. Jekyll and Hyde is dan weer een splijtingswezen: nooit Jekyll én Hyde tegelijkertijd. Dat is een instabiliteit waar we van walgen: het personage is niet consistent.”

Volgens Goossens kan het abjecte ook incompleet zijn. “Denk dan aan de Sleepy Hollow van Tim Burton, waar een hoofdeloze ruiter rondrijdt op een paard. Ook vormloosheid associëren we  met het abjecte - denk aan The Raft Monster van Stephen King. Dan heb ik het nog niet eens over lichaamsvocht zoals slijm en bloed. Vocht hoort in het lichaam thuis. Kom je het daarbuiten tegen, dan is het abject. Denk ook  aan de menstruatie van de vrouw, die op een cultureel niveau abject gevonden wordt. Naast lichaamsvocht buiten het lichaam, walgen we ook van onthoofding en verminking. Het hoofd verliezen is het ergst denkbare voor een westerling die leeft in een individualistische cultuur waar het gelaat de uitdrukking van de persoonlijkheid vormt. Dat doet ons gruwelen.”

Morele kwesties

Buiten het opwekken van walging door het tonen van het abjecte, is er in horror (c) Ted van Aanholtook ruimte voor morele kwesties, al is de horror-moraal tamelijk conservatief, weet Goossens. “De Slasher-film uit de jaren tachtig wordt weer wat populairder. Het is het soort film waarin een gemaskerde seriemoordenaar rondloopt. Heb je seks, gebruik je drugs of drank? Dat is in de meeste gevallen een one way-ticket naar de dood. Een tienerstelletje dat zich terugtrekt om met elkaar te vrijen? Die gaan eraan.” Horror leert ons volgens Goossens iets over hoe we in onze cultuur staan. Dat maakt horror tot méér dan “een speeltuin van gruwelijke fantasieën”, vindt hij. “We moeten in de spiegel van abjectie kijken om te laten zien welke culturele categorieën we hanteren. Horror kan zo onze overtuigingen blootleggen.”

Goossens stelde dat horror eigenlijk transcendentaal is. Horror legt de culturele categorieën bloot en confronteert ons met culturele veronderstellingen, die we graag zuiver willen houden. Dat is een westerse obsessie. Behalve transcendentaal is horror subliem, stelde Goossens. “We weten dat er iets is, maar we kunnen niet vatten wat het is (een monster!). Dat monster ontsnapt aan onze gebruikelijke structuren van kennis en verbeelding. Bovendien gaat horror over transgressie omdat horror de grens van menselijkheid opzoekt via een negatieve weg. Het verbod is er om gebroken te worden en in de overschrijding van het verbod schuilt de bevestiging van het verbod. Die transgressie verschaft ons inzicht in onze overtuigingen, via een scheurtje in de alledaagsheid.”

Kwetsbaarheid van de mens

Toch is horror niet alleen een kwestie van overschrijding, de grens opzoeken en scheurtjes maken in het alledaagse. Horror biedt ook een grond: een kans om ons mens-zijn anders te beleven. Noem het een perspectiefwisseling. Goossens: “We kunnen onze gedeelde, a priori en culturele categorieën beter leren kennen. Vanuit die wetenswaardigheden kunnen we ingaan op wat het betekent om mens te zijn. Hierdoor kunnen we de universele kwetsbaarheid van de mens ontdekken in horror. Dat kan een andere grond zijn voor een samenleving, een grond die niet doorslaat in controle. Dat kan leiden tot een samenleving die beseft dat bang zijn menselijk is, en helemaal oké. Op die manier ontwikkelen we misschien een alternatief zelfbeeld en zijn we meer in staat om pijn en kwetsbaarheid in de samenleving te ervaren.”

Door: Karlijn Ligtenberg

Podcast:

Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten? Schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.