Compassie als ethisch kompas
Compassie als ethisch kompas | Seminar met Ton Lemaire | do 26 oktober 2017
In de ochtend, de dag na zijn publiekslezing bij Radboud Reflects, verzorgde antropoloog en filosoof Ton Lemaire een seminar voor de studenten van de Honours Academy. In aanloop naar deze workshop lazen de studenten onder begeleiding van filosoof Cees Leijenhorst Lemaires boek Onder dieren. Bij het seminar waren ook enkele experts van de Radboud Universiteit uitgenodigd (primatoloog Edwin van Leeuwen, bioloog Ruud van den Bos en milieufilosoof Martin Drenthen) om een reactie te geven op het boek en mee te discussiëren over de vragen die het werk oproept.
Het culturele tij keert
Ton Lemaire bepleit in zijn boek Onder dieren: voor een diervriendelijker wereld een ethiek die niet louter gefundeerd is in de rede, maar evenzeer in ons gevoel – ons vermogen tot empathie en compassie. Door ons te verplaatsen in het gevoelsleven van dieren komen we mogelijkerwijs tot een andere omgang met dieren, die in onze huidige tijd, zeker in de bio-industrie barbaars te noemen is. Al vanaf jonge leeftijd was Lemaire begaan met het lot en het leed van dieren. Het feit dat de discussie over dierenethiek en dierenrechten tegenwoordig serieus gevoerd wordt op universiteiten en in de samenleving doet hem deugd. “Vroeger werd je uitgelachen als je dat debat op de agenda probeerde te zetten.” Het culturele klimaat lijkt dus te keren. En dat is belangrijk, want zonder een gunstige culturele configuratie zal een nieuw beleid en een structureel andere omgang met dieren nooit postvatten.
Dierproeven
Het toekennen van een intrinsieke waarde aan dieren belet ons hen louter als dingen te gebruiken. Dit vindt zijn neerslag in de Nederlandse wetgeving. Zo mogen dierproeven hier bijvoorbeeld alleen maar uitgevoerd worden als daar hele goede redenen voor zijn. Dit roept echter lastige vragen op. Wanneer is iets een goede reden? En op basis waarvan maken we dergelijke afwegingen? Mogen bijvoorbeeld enkele ratten ‘opgeofferd’ worden in een dierproef als daar mensenlevens door gered kunnen worden? Vanuit een utilitaristische ethiek geredeneerd is dit mogelijkerwijs te legitimeren. Maar het begint aan ons morele gevoel te knagen wanneer het niet om ratten gaat maar bijvoorbeeld om chimpansees. Dit illustreert dat wij noodzakelijkerwijs in hiërarchieën denken: sommige dieren staan verder van ons vandaan dan anderen. Het lukt ons simpelweg niet om evenveel empathie te hebben voor een mug als voor een chimpansee.
Artificiële oernatuur
In de Flevopolder ligt het natuurgebied de Oostvaardersplassen. In dat park probeert men op kunstmatige wijze de oernatuur te herstellen. Ook dit zorgt echter voor lastige dilemma’s. De wilde natuur is namelijk hard en onverschillig. Het is eten of gegeten worden. En dit is een beeld waar de huidige ‘stadsmens’ maar moeilijk mee kan dealen. Het al dan niet reguleren van populaties en het ruimen van karkassen zijn dan ook vraagstukken die aanhoudend bediscussieerd worden. Tijdens het seminar komt het verhaal ter sprake van een mank lopende – maar verder gezonde – stier die in dit natuurgebied, door druk van de bezoekers, uiteindelijk afgeschoten werd omdat zij het niet aan konden zien. Dit roept de vraag op: kan het hebben van te veel compassie ook niet iets kwalijks zijn? Lemaires pleidooi voor een humanimalisme staat op gespannen voet met de onverschillige natuur waarin organismen nu eenmaal geen grenzeloze compassie voor elkaar hebben.
Genetisch gemanipuleerde stoïcijnen
Het inzicht dat dieren geen gevoelloze machines zijn heeft veel teweeggebracht in de filosofie en de discussie rondom dierbeleid. Net als mensen hebben (andere) dieren een innerlijk gevoelsleven en kunnen zij pijn lijden. De vraag komt op of dit echter de enige reden is waarom wij ze niet louter instrumenteel zouden mogen bejegenen. Stel dat men in de toekomst bijvoorbeeld dieren zou kunnen creëren, door middel van genetische manipulatie, die geen pijn of gevoel kennen. Zou het dan nog steeds onethisch zijn ze te behandelen zoals dat nu in de geïndustrialiseerde bio-industrie gebeurt? Het woord integriteit wordt geopperd als een mogelijke aanvulling op het al besproken compassie. Ook dergelijke mutanten zouden wellicht het recht moeten hebben op een ‘vrij’, ‘heel’ of ‘vol’ leven, uit respect of liefde voor het leven als zodanig. Een eenzijdige focus op empathie, medeleven of compassie schiet daarom wellicht te kort.
Geen romantisch terugverlangen
Lemaires pleidooi voor een diervriendelijker wereld zou mogelijkerwijs als een romantisch terugverlangen naar vroegere tijden gelezen kunnen worden. Dit is echter niet zijn intentie. Hij is zich ervan bewust dat dat een hopeloze geste zou zijn. Met de opkomst van het jodendom, zo stelt Lemaire, is de natuur ontheiligd. Deze religie postuleerde een transcendente God die, in tegenstelling tot de natuur, heilig werd verklaard. Met de opkomst van het christendom, en later tijdens de Verlichting, neemt de mens de plaats van God over. De natuur is ontheiligd en de mens waant zich heer en meester over de aarde. De mens domesticeert en beheerst het dier en ontwerpt de natuur naar zijn eigen wens. Dit proces van modernisering en secularisering is onafwendbaar en kan niet teruggedraaid worden. Daar is Lemaire zich terdege van bewust. We zullen daarom door de secularisering heen moeten en met wetenschappelijke inzichten, vanuit onder andere het Darwinisme, leren beseffen dat wij vervlochten zijn met de natuur en de andere soorten om ons heen. Hierdoor kan mogelijkerwijs de eenheidservaring met de natuur, die door de modernisering onder druk is komen staan, heropleven. Lemaires werk is geen poging om de natuur te hersacraliseren zoals de New Age beweging probeert, maar koestert de hoop dat men – op basis van verlicht eigenbelang – tot een mentaliteitsverandering zal komen, omdat men inziet dat de desastreuze gevolgen van onze huidige uitputting van de aarde hun weerslag (zullen) hebben.
Door Rob van de Ven