Zoek in de site...

Het belang van de leugen | Door Hans Schilderman

Wie pleit voor het belang van de leugen wordt met achterdocht beluisterd. Terecht, want de kans dat met dat pleidooi de waarheid aan het licht komt lijkt dan immers per definitie verkeken. De leugen is een bewuste variatie op de waarheid en tal van instanties ontlenen hun bestaansgrond aan het boven water brengen ervan. Zo zien journalisten toe op de handel en wandel van politici en tycoons. Journalist Julian Assange en IJslands parlementslid Birgitta Jónsdóttir ‘lekken’ vanaf 2007 met regelmaat documenten waarin wetenschappers, journalisten en dissidenten geheimen of klinkklare leugens  openbaar maken met een beroep op de vrijheid van informatie en meningsuiting. ‘Wikileaks’ is een geuzennaam voor de waarheid geworden en kwaliteitskranten doen tegenwoordig met gerichte casuïstiek aan ‘fact-finding’ om ‘fake-news’ te ontmaskeren en daarmee ook hun lezers een glans van betrouwbaarheid te bezorgen. Journalisten zijn echter niet de enige kruisridders van de waarheid. Wat te denken van wetenschappers voor wie ‘ware  kennis’ als ‘holy grail’ van onderzoek geldt? Konden plagiaat en snelle analyses vroeger nog als onzorgvuldigheden of methodologische vergissingen aangemerkt worden; tegenwoordig zijn het doodzonden die behalve tot ontslag van betrokkenen en ruïnering van hun sociale status ook tot bureaucratische controledruk aan universiteiten leiden. Dat is niet de enige uitdrukking van een toegenomen behoefte aan waarheidsvinding. Wie zich verongelijkt voelt of beschuldigd wordt, spoedt zich tegenwoordig steeds sneller naar de rechtbank om zijn of haar recht op de waarheid te halen. Het ervaren waarheidstekort wordt door zittende of rijdende rechters beoordeeld en garandeert minstens enige kans op genoegdoening. Maar ook als problemen eerder een persoonlijk karakter hebben, lijkt waarheidsdrang onstuitbaar. Klinisch therapeuten helpen verdrongen herinneringen en verborgen trauma’s te herbeleven waardoor akelige waarheden op tafel worden gelegd. Steeds vaker worden dergelijke onthullingen ook publiek ingezet zoals bijvoorbeeld uit de ‘MeToo’ campagne blijkt. Journalisten, wetenschappers, juristen en therapeuten, ze gelden steeds meer als hogepriesters van de waarheid en hun calvinistische ijver wordt maatschappelijk al maar hoger aangeslagen.

Leugens zijn zo tegenwoordig geen lang leven meer beschoren. Dat is maar goed ook meent de onkreukbare lezer ongetwijfeld, want waarheid is immers een onaantastbaar goed. De morele verwerpelijkheid van leugens staat echter op gespannen voet met ons uitbundig gebruik ervan, althans dat suggereert en verklaart de zojuist geschetste vrome aandacht voor de waarheid. Dat leugenvaardigheden nu eenmaal helpen om zaken gedaan te krijgen illustreert Kevin Spacey aanstekelijk in zijn rol als Frank Underwood in de ongemeen populaire Netflix-serie ‘House of cards’. De tot president benoemde manipulatieve sociopaat die de leugen tot huismerk van het Witte Huis maakt, kon eerder nog als fantasiefiguur afgedaan worden maar vertoont inmiddels volgens velen opmerkelijke overeenkomsten met hedendaagse politici. De leugen werkt. Soms is dat ook biografisch noodzakelijk. Peter Stiegnitz, een van origine Hongaarse socioloog,  redde zijn leven door in 1944 op de vraag of hij Jood was met ‘nee’ te antwoorden; een leugen die hem behoedde voor deportatie en vernietiging. Nadien verrichtte hij tientallen jaren leugenonderzoek hetgeen hem tot de vaststelling bracht dat leugens als zout van het leven zijn: een mespuntje maakt het leven beter maar teveel maakt het smakeloos. Onderzoek door psychologen maakt inmiddels duidelijk dat leugens tot ons gedragsrepertoire behoren. Ons brein beoordeelt gebeurtenissen vooral op betekenis en het geheugen vult gaten in de herinnering daarmee passend op. Intenties hebben mentaal voorrang op waarheden. We denken liever beter over onszelf en we vergeten dat vervolgens even graag. Enig zelfbedrog blijkt ook gezond: het verfraait ons leven en beschermt aantoonbaar tegen depressie. Ook in het sociale leven blijken leugens ‘om bestwil’ een uiterst frequent verschijnsel. Ze vormen een noodzakelijk smeermiddel in de communicatie. Botte eerlijkheid is immers niet alleen onfatsoenlijk maar zet ons in het sociale verkeer ook snel op een zijspoor. We zijn niet op waarheid gebouwd en pas als we zaken niet meer kunnen beïnvloeden stemmen we mokkend in met de kennelijke gang van zaken.

Uit dergelijke vaststellingen kun je uiteraard niet de conclusie trekken dat leugens derhalve ook moreel aanvaardbaar zijn. Leugens veronderstellen een vertrouwen in de waarheid die de act zelf immers al ondergraaft. Typisch voor de leugen is dat ze geïntendeerd onwaarheid veronderstelt of beoogt, en doorgaans met het oogmerk om eigen voordelen te bevorderen of die van anderen te vermijden. Echter, het markante incident dat Stiegnitz overkwam maakt ook duidelijk dat niet iedereen recht op waarheid heeft. Er kunnen grotere belangen op het spel staan en niet alleen van degene die liegt maar ook van degenen die door de leugen worden beschermd. Zo houdt filosoof Ian King als een utilitaire stelregel aan: ‘bedrieg alleen dan wanneer je iets bereikt dat waardevoller is dan het vertrouwen dat je zou verliezen indien het bedrog ontdekt zou worden’. Dat niet iedereen aanspraak op waarheid kan maken kan ook positief omschreven worden als een recht op geheimen dat leugens weliswaar nog niet rechtvaardigt maar een vergelijkbaar beroep doet op belangenafwegingen. Soms refereert dat aan expliciet eigenbelang maar het recht op geheimen is evenzeer een maatschappelijk goed zoals dat in regelgeving rond privacy juridisch verankerd is.

Juist het private domein dat vertrouwelijke waarheden beschermt staat de afgelopen jaren in toenemende mate onder druk. Het onderscheid tussen private en publieke sfeer is door de verworvenheden van internet en de exploitatie van ‘big data’ op drift geraakt. Het gebruik van internet, sociale media, gps, ‘home automation’ en apps biedt weliswaar de illusie dat we waarheden over onszelf kunnen doseren maar ondertussen pompen we die in grote snelheid en met duizelingwekkend bereik door naar het publieke domein waarmee dergelijke waarheden tot een strategisch goed worden van marketeers, criminelen en veiligheidsdiensten. Dat ‘panopticum’ beperkt de vrijheid om geheimen te bewaren en bevordert op termijn een vertrouwensbreuk met de publieke sector. In de toekomst leidt dat ongetwijfeld tot een herwaardering van de leugen als een strategisch inzetbaar instrument om de dictatuur van de waarheid aan de kaak te stellen. Maar dat klinkt dan weer veel te revolutionair om waar te kunnen zijn.

Hans Schilderman is hoogleraar Religie en zorg aan de Radboud Universiteit. Hij onderzoekt hoe mensen betekenis geven aan ziekte en gezondheid, en hoe spiritualiteit vorm krijgt in het levensverhaal van mensen. Op woensdag 24 januari 2018 verdedigde hij de leugen in de  Radboud Reflects Redetwist Wat is waarheid?