Leren om anders te leren
De lerende mens | Lezingen door psycholoog Harold Bekkering en filosoof Jan Bransen | Maandag 12 november 2018 | 20.00 - 21.30 uur | LUX, Nijmegen | Radboud Reflects in samenwerking met het Donders Institute
Podcast | Video | English review - Learning
Aankondiging - Wat is leren? Hoe werkt dat in ons brein? En wat betekent leren voor ons als mens? Kom luisteren naar de lezingen van psycholoog Harold Bekkering en filosoof Jan Bransen en denk verder over de vraag of de inrichting van onze samenleving wel aansluit bij de manier waarop wij leren. Zie de volledige aankondigingstekst onderin.
Verslag
Wat betekent leren voor ons als mens? Welke begrippen spelen een rol of zijn in conflict met elkaar bij de vraag wat het betekent om mens te zijn? En sluit ons huidige onderwijssysteem aan op onze manier van leren? In een volle zaal in Lux organiseerden Radboud Reflects en het Donders Instituut een avond waarin naar antwoorden op deze vragen werd gezocht. Harold Bekkering, hoogleraar Sociocognitive neuroscience, en filosoof Jan Bransen, hoogleraar Filosofie van de gedragswetenschappen, gaven elk een lezing over dit onderwerp. Hierna gingen zij in gesprek met elkaar onder leiding van programmamaker Liesbeth Jansen.
Verschillende leermechanismen
Harold Bekkering opende zijn lezing met zijn centrale boodschap, namelijk dat hersenen voorspellingsmachines zijn. Hij vertelde dat de vele neuronen in onze hersenen modelletjes maken van wat we zien, voelen en zijn: je hersenen maken een afbeelding van alles wat je meemaakt. De twee belangrijkste leermechanismen zijn Hebbian learning en embodied cognition. Bij Hebbian learning gaat het om associatief leren; je slaat dingen samen op die samen gebeuren. Hij noemde hierbij het bekende voorbeeld van de hond van Pavlov. Daarentegen gaat het bij embodied cognition om leren middels lichamelijke ervaringen. Bekkering gebruikte koken als voorbeeld: “Tijdens het koken, ruiken en proeven we én onthouden we waar het bestek en de borden liggen.” Bij embodied cognition worden dan ook vele lichamelijke processen tegelijkertijd geactiveerd.
Een voorspellende functie
Bekkering stelde dat de hersenen de functie hebben om te voorspellen. Hij noemde hierbij de theorie Predictive coding van Helmholtz, Friston en Clark. Deze theorie stelt dat de functie van de hersenen is om verrassingen te voorkomen; dit doen we middels lange- en kortetermijnvoorspellingen. We leren wanneer onze voorspellingen niet uitkomen en we verrast worden. Bij elke verrassing wordt ons voorspellingsmodel rijker. Een belangrijk type voorspelling zijn de sociale voorspellingen. Bekkering haalde hierbij de psycholoog Bandura aan om uit te leggen dat kinderen met name leren van de sociale consequenties die gedrag heeft. Wanneer zij bijvoorbeeld zien dat iemand gestraft wordt voor het slaan van een pop, leren zij dat slaan niet goed is. Verder liet Bekkering een grafiek zien waaruit bleek dat we minder exploratief zijn en steeds meer kiezen voor de veilige route naarmate we ouder worden.
Interesse moet leidend zijn
Bekkering gaf aan dat we jongeren serieuzer moeten nemen in het onderwijs. We moeten de modellen van de jongeren centraal zetten en hun interesse leidend laten zijn. Het mogen maken van fouten is hierbij belangrijk: “Stel dat een leerling tijdens een toets twintig van de honderd dierennamen die hij in het Engels moest leren, kent. Dan moeten we deze leerling geen twee geven omdat hij de andere tachtig niet kende, maar hem juist vertellen dat hij of zij op de goede weg is en er nog tachtig te leren zijn.” Volgens Bekkering stimuleer je kinderen op deze manier om te leren. Hij maakte duidelijk dat het belangrijk is dat leerlingen kunnen bepalen wanneer, wat, hoe en met wie ze leren en dat de leerlingen centraal staan. De leraar zou veel meer een coachende en begeleidende rol moeten krijgen, waarbij het stellen van vragen centraal staat.
Kennen en kunnen
Ook Jan Bransen benadrukte het belang van het stellen van vragen. Hij stelde dat kinderen van twee jaar de hele dag vragen stellen maar dat ze dit afleren wanneer ze naar school gaan, omdat ze daar onbewust leren dat het stellen van vragen betekent dat je het antwoord nog niet weet. Volgens Bransen is leren veel te sterk gericht op het verkrijgen van het juiste antwoord en dus op ‘kennen’, en wordt kennis hierdoor losgekoppeld van ‘kunnen’ – terwijl die twee inherent aan elkaar zijn. Bransen: “We zijn heel goed geworden in op het juiste moment het juiste antwoord geven.”
Gewoonten zijn dubbelzinnig
Bransen stelde dat mensen gewoonten ontwikkelen en daardoor behoorlijk soepel door het leven gaan. Hij wees het publiek op de dubbele betekenis van het woord ‘gewoonte’, dat enerzijds wil zeggen dat je iets gewend bent, maar anderzijds betekent het dat het ‘zo hoort te zijn’. In die laatste betekenis heeft het woord een normatieve lading. Bransen vertelde dat deze twee aspecten voor kinderen heel sterk met elkaar verbonden zijn: van dingen die ze gewend zijn denken ze dat ze ook zo horen. Maar in een andere context kunnen hele andere gewoontes heersen. Bransen benadrukt het belang van leren door in verschillende (sociale) contexten te verkeren, zodat je beter om kunt gaan met situaties waarin je eigen gewoonten niet overeenkomen met die van anderen.
Veranderingen in het onderwijs
Bransen benadrukte het belang van taal en rekenen in het primaire onderwijs. Kinderen moeten zich volgens hem ontwikkelen in rekenen en taal om zich goed uit te kunnen drukken. Hij stelde dat kinderen niet alleen moeten leren sociaal wenselijk te zijn, maar dat het belangrijk is dat ze zelfvertrouwen ontwikkelen en van daaruit hun ‘voorspellingen’ leren te delen met de wereld. Bekkering beargumenteerde op zijn beurt dat welzijn van groot belang is en dat kinderen in de eerste achttien jaar van hun leven de kans moeten krijgen te ontdekken wie ze zijn. Kinderen moeten volgens hem leren op te merken waar zij een goed gevoel van krijgen en wat bij hun past. In een maatschappij waarin de nadruk zo sterk ligt op cognitief leren, moet er ook ruimte worden gemaakt voor mensen die liever met hun handen werken. Bransen en Bekkering zijn het erover eens dat het ontdekken en stimuleren van interesses belangrijke aspecten in het onderwijs horen te zijn. Alleen stelde Bransen in tegenstelling tot Bekkering dat dit proces pas ná het primair onderwijs van start moet gaan.
Zelfvertrouwen en motivatie
Bekkering stelde dat de toenemende aantallen van burn-out, juist ook onder jonge mensen, te maken hebben met onzekerheid die veroorzaakt wordt door onze prestatiemaatschappij. Bekkering: "Met ons huidige schoolsysteem creëren we twee problemen: op lager niveau ontnemen we mensen hun zelfvertrouwen doordat ze niet goed genoeg blijken te zijn voor een 'hoger' niveau, terwijl we op hoger niveau studenten hun zelfvertrouwen ontnemen door hen zich steeds maar af te laten vragen of ze wel goed genoeg zijn." Bransen voegde hieraan toe dat er veel studenten op de universiteit niet gemotiveerd zijn, omdat ze alleen maar gingen studeren vanuit de overtuiging dat het ‘zonde van hun talent’ zou zijn als ze niet naar de universiteit gingen. Bekkering bevestigde dit beeld en stelde dat we als maatschappij minder waarde moeten hechten aan het verwerven van kennis en dat jongeren vooral zouden moeten uitzoeken wat bij hen past.
Door: Tieu van Gulick
Podcast:
Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten? Schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.
Aankondiging
Wat is leren? Hoe werkt dat in ons brein? En wat betekent leren voor ons als mens? Kom luisteren naar de lezingen van psycholoog Harold Bekkering en filosoof Jan Bransen en denk verder over de vraag of de inrichting van onze samenleving wel aansluit bij de manier waarop wij leren.
Meer dan kennis
Psycholoog Harold Bekkering legt in zijn lezing uit hoe we leren. Het gaat volgens hem om het vormen van een eigen model van de wereld op basis van eigen ervaringen. Interactie met andere mensen en voorbeeldfiguren zijn daarbij essentieel. Belonen en straffen horen volgens Bekkering niet in een leerproces. Het draait juist om intrinsieke motivatie.
Filosoof Jan Bransen gaat verder in op de vraag wat leren voor ons betekent. Volgens Bransen zijn leren en leven nagenoeg dezelfde werkwoorden alleen zijn we geneigd om de nadruk te veel te leggen op het aspect ‘weten’ als het op leren aankomt. Leren is echter meer dan kennis. Het aspect ‘zijn’ is minstens net zo belangrijk.
Diploma’s
Na hun lezingen gaan Harold Bekkering en Jan Bransen in gesprek over de vraag of de inrichting van onze samenleving wel aansluit bij de manier waarop wij leren. Een diploma halen bezegelt het einde van een leerfase. Waarom maken wij deze harde grens? En past dit wel bij het idee van de lerende mens? Waarom hechten we zoveel belang aan diploma’s en certificaten? Maakt dit overige kennis en kunde minder waardevol? Kortom: strookt het idee van de lerende mens met de praktijk?
Programmamaker Liesbeth Jansen is gespreksleider.
Over de sprekers
Harold Bekkering is hoogleraar Sociocognitive neuroscience aan het Donders Institute van de Radboud Universiteit. Samen met psycholoog Jurjen van der Helden schreef hij het boek De lerende mens.
Jan Bransen is hoogleraar Filosofie van de gedragswetenschappen aan de Radboud Universiteit. Hij onderzoekt de begrippenkaders die ten grondslag liggen aan ons alledaagse mensbeeld, waarin wij onszelf beschouwen als rationele, autonome en moreel verantwoordelijke individuen.
Dit is een programma van Radboud Reflects en het Donders Instituut. Het wordt georganiseerd in het kader van het tweehonderdste geboortejaar van Franciscus Cornelis Donders, de naamgever van het Donders Instituut. Meer informatie over het programma op www.ru.nl/donders/200
Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten? Schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.