Opinie - Wie zijn de brandstichters?
door Thomas Eimer en Maliene Kip
Zowel internationale als Braziliaanse onderzoeksinstituten bevestigen dat het aantal bosbranden in Brazilië in dit jaar buitengewoon hoog is, voornamelijk in voor landbouw geschikte gebieden. Aanvankelijk probeerde de Braziliaanse president Jair Bolsonaro deze toename van bosbranden te ontkennen. Toen Bolsonaro de gevolgen niet langer kon negeren beschuldigde hij internationale NGOs van brandstichting. Ondanks de retoriek van Bolsonaro zijn er geen zinnige redenen denkbaar waarom milieuorganisaties de bossen in brand zouden steken. Echter, men zou er eerder van uit kunnen gaan dat grootgrondbezitters de aanstichters zijn, om op deze manier meer land voor de aanbouw van soja en veefokkerij te winnen. Bovendien is het geen geheim dat de machtige agrarische lobby een van de belangrijkste steunpilaren van de regering Bolsonaro is en invloedrijke posities, bijvoorbeeld het ministerie van landbouw, inneemt. Hulp van de Franse president Emmanuel Macron werd tegelijktijdig afgeschilderd als een kolonialistische houding en een inbreuk op de nationale soevereiniteit. Door de verwijzing naar de soevereiniteit geeft de Braziliaanse president hier feitelijk de nationale verantwoordelijkheid voor de bosbranden toe.
En toch zou het té makkelijk zijn, om Bolsonaro en de grootgrondbezitters als enige verantwoordelijken aan te wijzen. De structuur van de internationale wereldhandel stimuleert de uitbreiding van de industriële landbouw, omdat alternatieve ontwikkelingspaden afgesneden worden. Mede door het internationale vrijhandelsregime worden Latijns-Amerikaanse landen onder druk gezet, om hun markten voor de invoer van industriegoederen uit Europa en de VS open te stellen. De verdragen van de Wereldhandelsorganisatie omtrent het intellectueel eigendomsrecht maken het voor Brazilië en andere zuidelijke landen bijna onmogelijk, om technologische producten uit industrielanden te reproduceren en te innoveren. Zodoende wordt een stapsgewijze industrialisering, zoals in Europa heeft plaats gevonden, bemoeilijkt. Tegen deze achtergrond lijkt de uitbreiding van de industriële landbouw bijna de enige mogelijkheid, om de behoeftes van de bevolking tegemoet te komen.
Afgezien van deze structurele condities zijn Europese bedrijven ook direct verbonden met de uitbuiting van de natuur in Latijn-Amerika en leveren een bijdrage aan eclatante mensenrechtenschennis. Volgens een recente rapport van Amazon Watch zijn Nederlandse banken (Rabobank, ING, ABN Amro) naast Amerikaanse financiers de belangrijkste kredietgevers voor de grootgrondbezitters en voedselhandelaars in Brazilië. Monsanto-Bayer, een Duits-Amerikaanse multinational, produceert en verkoopt de pesticides, die over de dorpen van de lokale bevolking verspreid worden, om mensen te verdrijven – vaak met dodelijke gevolgen. Het is niet voor niets dat de Deutsche Bank de eerste was om de regering – nog voordat de verkiezingsuitslagen bekend waren – te feliciteren met de mogelijke overwinning.
Betekent dit dat de Braziliaanse regering onschuldig is aan de bosbranden? Met zekerheid niet. De uiteindelijke beslissing over de toelating van brandstichtingen ligt bij de machthebbers in het land zelfs. En een ongunstig ontwikkelingsklimaat is zeker geen rechtvaardiging voor de verwoesting van de Braziliaanse natuur en het doden van inheemse bevolkingsgroepen. En toch, ook als wij niet de brandstichters zelf zijn, moeten we ons afvragen of wij door het stimuleren van dit ontwikkelingsklimaat onszelf wellicht als olie voor het vuur moeten zien.
Thomas Eimer is politicoloog aan de Radboud Universiteit en doet onderzoek naar internationale relaties en klimaatpolitiek. Hij reisde deze zomer naar Brazilië waar hij sprak met grootgrondbezitters, politici, NGO’s en leden van de inheemse bevolking. Maliene Kip is masterstudent politicologie aan de Radboud Universiteit. Thomas Eimer verzorgt op donderdag 12 september een actualiteitencollege voor Radboud Reflects over de branden in de Amazone.