Column Peter van der Heiden
Muur
Lang geleden trok ik als backpacker door Israël. Voordat u nu beelden van een al te jeugdige columnist voor ogen krijgt – aangezien ik, zoals met alle leuke dingen in mijn leven, ook hiermee nogal achterliep, was ik ongeveer zo oud als onze lieve heer was toen hij voor het laatst daar liep. Drieëndertig – een omineuze leeftijd in die contreien, zeker als je zoals zo velen daar een Messiascomplex hebt – maar dat had ik toen in ieder geval nog niet. Maar mijn leeftijd doet er niet zo veel toe.
Wat er wellicht wél toe doet is het feit dat de Berlijnse muur er al niet meer was én vooral dat ik daar in Tiberias in een hostel verbleef met een voormalige Oost-Duitser. Ik vroeg hem – subtiel als ik ben – of het voor een Duitser niet ongemakkelijk was in Israël (die twee volkeren hebben nogal een geschiedenis) waarop hij mij niet-begrijpend aankeek. Dus legde ik het maar eens uit, dat van die nazi’s en de Joden. Nee hoor, dat was niet ongemakkelijk, antwoordde hij prompt – de nazi’s, die woonden namelijk in West-Duitsland. Hij kwam uit het andere deel.
Jaren na de val van de Muur tuinde deze verder niet onintelligente man – hij was gepromoveerd computerwetenschapper – nog altijd in de communistische propaganda waarmee hij jarenlang was vergiftigd. Het was geen muur om Oost-Berlijners binnen te houden, nee het was een muur ter verdediging tegen nazi-infiltratie uit het perfide westen. Een Antifascistischer Schutzwall. Zelfs mijn opmerkingen dat de muur stamde uit 1961 – zo’n dertig jaar na de opkomst en zestien jaar na de val van het nazisme – en dat er wel mensen probeerden van Oost naar West te vluchten (en daarbij zelfs werden doodgeschoten) maar er verdomd weinig mensen de reis andersom wilden maken, brachten hem niet op andere gedachten.
Ik denk nog vaak terug aan deze ontmoeting aan de oevers van het meer van Galilea, al is het maar omdat deze voormalige Oost-Duitser één van de weinigen was die zonder Jezusobsessie rondliep op de plek waar onze lieve heer over het water gelopen zou hebben (waar ik me gezien de prijzen van de daar aangeboden boottocht over het meer alles bij kon voorstellen, maar dat terzijde). Het was een sympathieke kerel, maar historisch nou niet bepaald al te nozel, en nu heb ik het natuurlijk weer over die Oost-Duitser, en niet over Jezus. Maar wellicht beschikte hij, die Oost-Duitser dus, over voorspellende gaven? Want, dertig jaar ná de val van de Antifascistischer Schutzwall zou je bijna denken dat we wel een nieuw muurtje kunnen gebruiken, juist voor dat doel: bescherming tegen extreemrechts, tegen fascisten, tegen nazi’s. Met name in het voormalige Oost-Duitsland blijkt het neonazisme een flinke aantrekkingskracht op de in de westerse vrijheden teleurgestelde bevolking te hebben. Geweld tegen asielzoekers en andere Einwanderer en het bedreigen van ‘democratische’ politici of erger – het vindt in heel Duitsland plaats (wat zeg ik, in heel Europa, en zelfs daar ver voorbij) maar in de toch al niet meer zo nieuwe nieuwe bondsstaten lijkt het net iets vaker voor te komen dan in de rest van dat land. Het blijkt uiterst moeilijk om tolerante burgers te kweken na decennia van eerst nazistische en later communistische onderdrukking. Die euforie van dertig jaar geleden, van Alle Menschen werden Brüder, zo’n beetje de soundtrack van de Wende – daar is niet zo heel veel meer van over.
Blijkbaar kun je zo’n muur best gemakkelijk uit een stad halen – maar een muur uit een bevolking halen? Dat is een veel lastiger kunstje…
Deze column door Peter van der Heiden was onderdeel van het actualiteitencollege Dertig jaar na de val van de Berlijnse Muur | Actualiteitencollege met politicoloog Maurits Meijers en Duitsland-onderzoeker Yvonne Delhey.