Zoek in de site...

Nederlands verslag - Structurele sociale veiligheid

Verslag - Structurele sociale veiligheid

De discussie rondom sociale veiligheid speelt de laatste jaren overal op. In het bedrijfsleven, de media, de overheid en, niet te vergeten, aan universiteiten. Maar wat bedoelen we wanneer we het hebben over een social veilige omgeving? En hoe kunnen we hier vorm aan geven in de academische wereld? Tijdens de middagpauze werden deze vragen in het collegezalencomplex van de Radboud Universiteit behandeld. Ombudsvrouw Nancy Viellevoije-Geers, filosofe Lotje Siffels en student Rizka Simons gingen in gesprek met programmamaker Pam Tönissen. Het gesprek werd georganiseerd door Radboud Reflects in samenwerking met het Radboud Diversity, Equity and Inclusion Office. Na afloop kreeg het publiek de kans om vragen te stellen.

Communicatie en machtsrelaties

Allereerst behandelde de sprekers de definitie van sociale veiligheid. Viellevoije-Geers stelde voorop dat sociale veiligheid verschilt per persoon. ‘Wat je als een sociaal veilige omgeving ervaart, wordt bepaald door je positie en je voorgaande ervaringen, door je leeftijd en door je geslacht.’ Simons voegde hieraan toe dat sociale veiligheid vaak gaat om communicatie: hoe communiceer je goed met elkaar in een professionele omgeving? Siffels reageerde daarop dat sociale veiligheid met name te maken heeft met machtsrelaties. ‘In de academische wereld is er vaak sprake van afhankelijkheid, bijvoorbeeld vanwege tijdelijke contracten. Sociale onveiligheid is vaak het gevolg van mensen die blind zijn voor hun eigen macht en deze daarom misbruiken.’ Viellevoije-Geers beaamde dit en stelde dat macht een sleutelwoord is als het om sociale veiligheid gaat.

Structurele veranderingen

Vervolgens ging het gesprek over op manieren om sociale veiligheid te creëren op plekken waar grote machtsverschillen zijn. Viellevoije-Geers stelde dat het allereerst belangrijk is om te erkennen dat er sprake is van een machtsverschil. ‘Blind zijn voor macht zorgt voor veel schade.’ Siffels sloot zich hierbij aan maar voegde toe dat er er ook veel structurele problemen zijn. ‘Zo worden op universiteiten medewerkers niet aangenomen vanwege hun sociale vaardigheden of omdat ze goed in een team werken, maar enkel vanwege hun academische prestaties.’ Dit soort structurele beslissingen aanpassen, zou kunnen helpen bij het creëren van een veiligere omgeving. Volgens Simons moet allereerst erkend worden dat elke faculteit een eigen cultuur en identeit heeft, en je dus niet iets kunt verzinnen wat voor de gehele universiteit werkt. ‘Daarnaast denk ik dat werken in teams sociale veiligheid kan bevorderen.’

Ook werd er gesproken over hoe ervoor gezorgd kan worden dat slachtoffers van sociale onveiligheid aan de universiteit zich durven uit te spreken. Siffels: ‘Er zijn veel voorbeelden van mensen die niet de juiste hulp konden vinden binnen het instituut voor de problemen waar ze tegenaan liepen. Er wordt niet gezorgd voor mensen die sociale onveiligheid ervaren.’ Als voorbeeld noemt zij de groep 0.7, die steun biedt aan medewerkers in de academische wereld met tijdelijke contracten. ‘Dit soort groepen zijn belangrijk, maar het is niet voor altijd houdbaar. Hulp moet institutioneel ingebed worden’, aldus Siffels. Viellevoije-Geers vulde hierop aan dat er niet alleen vertrouwenspersonen moeten zijn waarbij slachtoffers terecht kunnen, maar dat deze vertrouwenspersonen zich vervolgens ook bij machte moeten zijn om actie te ondernemen. ‘Het gebeurt nu nog vaak dat slachtoffers dit niet willen, uit angst voor hun baan of studie.’ Volgens Simons moeten we hierbij niet alleen naar slachtoffers als percentages kijken: ‘We moeten ons niet laten afleiden door getallen, maar ons afvragen wat voor instituut we willen zijn.’

Een complexe organisatie

Naar aanleiding van een vraag uit het publiek werd er gesproken over of het nuttig of juist schadelijk is om de universiteit als een bedrijf te beschouwen, wanneer het aankomt op sociale veiligheid. Volgens Siffels is het belangrijk om in te zien dat de universiteit géén bedrijf is. ‘De universiteit is heel anders gestructureerd dan bedrijven. Maar dat betekent niet dat het hier beter gaat. Ik denk dat het met sociale veiligheid aan universiteiten in veel gevallen nog slechter gesteld is dan in het bedrijfsleven.’ Simons vulde daarop aan dat het volgens haar wel van belang is om in te zien dat de universiteit een grote, complexe organisatie is. ‘Elke faculteit heeft weer een eigen manier van werken. De universiteit bestaat uit allemaal kleine eilandjes.’ Tot slot werd er nog gesproken over wanneer sociale veiligheid bereikt zou zijn. Viellevorije-Geers: ‘Het doel is dat mijn baan uiteindelijk niet meer nodig is. Maar dat is, ben ik bang, een utopie.’

Door Ellen Theuws