Voorkom vertrouwensbreuk bij de rechter voor meer vertrouwen in de overheid

Datum bericht: 15 maart 2023

De toeslagenaffaire, de stikstofcrisis en het dossier van de gaswinning in Groningen: het moge duidelijk zijn dat het vertrouwen in de overheid de afgelopen jaren flinke klappen heeft gekregen en dat dit vertrouwen hersteld moet worden. Op alle bestuurlijke en juridische niveaus kunnen er misverstanden en vertrouwensbreuken ontstaan die zorgen voor afgenomen vertrouwen in de overheid. Binnen het bestuursrecht en civiele recht moet daarom meer aandacht zijn voor de gevolgen van een schending van juridisch gerechtvaardigd vertrouwen, zegt Nikky van Triet, die op 22 maart promoveert aan de Radboud Universiteit.

Vertrouwen in de overheid speelt niet alleen in grote zaken die dagelijks het nieuws domineren, maar ook in kleine, individuele zaken, bespreekt Van Triet. ‘Denk bijvoorbeeld aan een burger die meer informatie wil over het kunnen bouwen op een eigen perceel, om uiteindelijk een vergunning aan te kunnen vragen. De burger leest op de website van de overheid wat daar voor nodig is, krijgt misschien van een gemeenteambtenaar een toezegging dat het allemaal te regelen valt, en zo ontstaan er bepaalde verwachtingen. Als de vergunningaanvraag uiteindelijk wordt afgewezen, is sprake van een schending van verwachtingen.’

Om de rechtsgevolgen van die schending vast te stellen, moet worden beoordeeld of sprake is van juridisch gerechtvaardigd vertrouwen. Alleen in dat geval heeft een schending van vertrouwen rechtsgevolgen. Volgens Van Triet wordt in de huidige rechtspraak te snel geoordeeld dat geen sprake is van juridisch gerechtvaardigd vertrouwen. ‘Als een burger op basis van eigen onderzoek in overheidsbronnen ervan uit kan gaan dat iets juridisch correct is, zou de rechter in het voordeel van de burger moeten beslissen. Maar de kloof tussen wat voor burgers gerechtvaardigd vertrouwen is, en wat dat voor de rechter is, is groot.’

Vertrouwen herstellen met rechtsbescherming

Het gaat slechts om individuele zaken, maar elke zaak kan het vertrouwen in de rechtsstaat ondermijnen, waarschuwt Van Triet. In haar onderzoek doet ze daarom verschillende aanbevelingen om het vertrouwen te herstellen door het bieden van meer rechtsbescherming in concrete zaken. ‘Een van de pijnpunten is dat veel van de informatie die de overheid aanbiedt niet als bindende belofte wordt gezien in het recht. Als op de site van een gemeente iets staat dat niet helemaal correct blijkt, is de overheid niet verantwoordelijk voor de schade die uit zo'n fout ontstaat. De overheid moet die verantwoordelijkheid gaan nemen.’

Ook bestaan er (volgens Van Triet deels onnodige) verschillen in hoe de civiele rechter en de bestuursrechter naar een zaak kijken. In een zaak met dezelfde feitelijke achtergrond kan de ene beslissen in het voordeel van de burger, de ander in het voordeel van de overheid. 'Daar zijn juridische redenen voor: de bestuursrechtelijke en civielrechtelijke achtergrond van de bescherming van gerechtvaardigd vertrouwen en de uitspraakbevoegdheden van de rechters verschillen bijvoorbeeld van elkaar. Maar voor de gemiddelde burger is dit verschil moeilijk te doorgronden. Door naar rechtseenheid te streven, waarbij vergelijkbare zaken op een vergelijkbare manier beoordeeld worden, ontstaat consistentie die voor burgers beter te begrijpen is en die uiteindelijk tot meer rechtsbescherming bij geschonden vertrouwen kan leiden.’

Misverstanden

Doordat de wereld en de taal van juristen en ambtenaren voor burgers vaak moeilijk te doorgronden is, is het risico op misverstanden groot. ‘Daarom is het belangrijk dat het burgerperspectief niet vergeten wordt. Een ogenschijnlijk abstract onderwerp als dit speelt een belangrijke rol in het toewerken naar een betrouwbaardere overheid nu juist in het gewone dagelijkse leven vaak op overheidsuitlatingen wordt vertrouwd, denk aan digitale hulp bij het doen van belastingaangifte of een gesprek met een ambtenaar over de aanvraag van een omgevingsvergunning. Niet alleen kan vooraf meer duidelijkheid worden verschaft over het kunnen vertrouwen op overheidsuitlatingen, maar ook is het nodig dat – als het dan komt tot een rechtszaak – de aanpak van de bestuursrechter en de civiele rechter meer naar elkaar toe schuift.’