Rondetafelgesprek Tweede Kamer over Tijdelijke wet cyberoperaties
Op woensdag 5 april namen hoogleraar Staatsrecht Paul Bovend'Eert, hoogleraar Security, Privacy & Identity Bart Jacobs en docent Algemene rechtswetenschap Rowin Jansen deel aan het rondetafelgesprek over de Tijdelijke wet cyberoperaties van de Tweede Kamer.
De huidige Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2017) geeft de AIVD en MIVD onvoldoende operationele ruimte om snel en wendbaar te handelen tegen cyberaanvallen. In december 2022 is daarom een voorstel voor een tijdelijke wet naar de Tweede Kamer gestuurd. De Tijdelijke wet cyberoperaties moet de AIVD en MIVD een grotere slagvaardigheid geven en tegelijkertijd het (bindend) toezicht van de toezichthouders op het werk van de diensten waarborgen.
Voor dit rondetafelgesprek schreven Bart Jacobs en Rowin Jansen een position paper. Hierin beschrijven zij dat zij de tijdelijke wet - een tijdelijk, afwijkend regime voor bepaalde operaties - vrij bijzonder vinden: het toch al complexe juridisch kader voor de AIVD en de MIVD zal erdoor nog ingewikkelder worden. Toch denken zij dat de voorgestelde aanpak verstandig is, zeker in het licht van de toenemende internationale agressie in het cyberdomein. Als voorbeelden noemen zij de Russische invasie in Oekraïne en China's spionagepogingen om technologische kennis te vergaren over de lithografiemachines van ASML, die niet aan China geleverd mogen worden.
Ook Paul Bovend'Eert schreef een position paper voor de sessie. Daarin beschrijft hij onder meer de verschuiving van de bindende toets vooraf door de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) naar een bindend toezicht door de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) tijdens de uitoefening van bevoegdheden. Bovend'Eert benadrukt het belang van toetsing vooraf door een onafhankelijke instantie. De besluiten en activiteiten in kwestie van de inlichtingendiensten zijn namelijk diep ingrijpend in privacy-grondrechten van burgers. De burger is daarvan veelal onwetend en heeft dus geen rechtsgang bij de rechter. Daarom is het van groot belang dat een onafhankelijke, bij voorkeur rechterlijke instantie toezicht houdt.