Opinie-artikel Ingeborg Haazen: 'Corona en echte prijzen'
Universitair docent Burgerlijk recht Ingeborg Haazen publiceerde samen met duurzaamheidsadviseur Jos Reinhoudt een opinieartikel over het verdisconteren van de kosten (zoals het aansprakelijkheidsrisico) van vervuilende en schadeveroorzakende bedrijfsactiviteiten in de uiteindelijke productprijzen. Het artikel gaat met name in op het verspreiden van dierziektes in de intensieve veehouderij, hetgeen mede actueel is door de verspreiding van het coronavirus in slachterijen en fokkerijen.
Haazen licht haar juridische kijk op het artikel als volgt toe: "Het ontstaan van de zoönose COVID-19 door een hoge dierdichtheid in de nabijheid van de mens illustreert dat mijn artikel 'Risicoaansprakelijkheid voor micro-organismen ‘in’ de uitoefening van een bedrijf: absoluut gevaar of relatief risico?' uit 2017 in Rechtsgeleerd Magazijn Themis nog steeds actueel is. Het Burgerlijk Wetboek kent een risicoaansprakelijkheid voor bedrijven die gevaarlijke stoffen (daaronder begrepen bacteriën en virussen) in hun bedrijfsuitoefening gebruiken of onder zich hebben. Ratio: deze kunnen enorme schade aan derden veroorzaken. Ik pleit voor uitbreiding van deze risicoaansprakelijkheid tot hoogrisicovolle bedrijfsactiviteiten die het ontstaan of de verspreiding van micro-organismen tot gevolg hebben, zoals intensieve veeteelt (Q-koorts, MRSA). De wetgever geeft daarvoor aanknopingspunten in de parlementaire behandeling waarin hij aangeeft dat een vuilverbrandingsoven aansprakelijk is voor het vrijkomen van dioxine tijdens het verbrandingsproces, die neerslaat op weideland en zo in melk terecht komt. Dioxine wordt niet gebruikt in de uitoefening van het bedrijf, maar ontstaat ten gevolge daarvan."