Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Zoek in de site...

De Nederlandse Gebarentaal, nu met een wettelijke basis

Auteursfoto Nathalie FBN-columnMr. dr. N.V.C.E. (Nathalie) Bauduin

Mr. dr. N.V.C.E. (Nathalie) Bauduin is als notarieel jurist werkzaam bij FBN Juristen

Gebarentolk Irma werd een bekend gezicht door haar optredens tijdens de persconferenties over de aanpak van de coronacrisis. De Utrechtse opleiding tot gebarentolk spreekt zelfs van het ‘Irma-effect’.[1] Door de coronacrisis is de gebarentaal volop in de schijnwerpers komen te staan. Gebarentaal heeft in Nederland in de afgelopen dertig jaar ook al de nodige politieke aandacht gekregen. In tegenstelling tot andere Europese landen, kende Nederland tot voor kort geen wettelijke regeling voor gebarentaal. De Wet van 16 maart 2021, houdende erkenning van de Nederlandse Gebarentaal (hierna: ‘Wet erkenning NGT’) brengt hier verandering in. De Nederlandse Gebarentaal (NGT) wordt, net als het Nederlands en het Fries, erkend als officiële taal. Door deze juridische erkenning van de NGT hebben doven en slechthorenden het recht om de NGT te gebruiken en in deze taal informatie te verkrijgen en over te dragen.

Wet erkenning NGT en juridische beroepen?
Wat betekent de Wet erkenning NGT voor juridische beroepen, zoals rechters, advocaten en notarissen? Art. 3 Wet erkenning NGT verplicht de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een beleid te voeren dat is gericht op het bevorderen van het gebruik van de Nederlandse Gebarentaal bij openbare toespraken van de leden van het kabinet, in het bestuurlijk verkeer en in het rechtsverkeer en hierover jaarlijks te rapporteren aan de Tweede Kamer. De Minister stelt, in overleg met provincies, gemeenten en waterschappen en de Raad voor de rechtspraak[2], beleidsregels vast ten aanzien van de wijze waarop het gebruik van de NGT wordt bevorderd. Deze beleidsregels zullen voor (onder meer) de rechtspraak duidelijkheid moeten geven over wat kan worden gerekend tot het bevorderen van de NGT en zijn daarmee met name interessant voor rechters en advocaten. De notaris wordt niet specifiek genoemd. Er komt wel een Adviescollege (art. 8 e.v. Wet erkenning NGT) dat zal adviseren over het bevorderen van het gebruik van de NGT in de Nederlandse samenleving. Via deze route kunnen notarissen met deze nieuwe wet te maken krijgen.

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan

Dat de wettelijke erkenning van de NGT zo’n dertig jaar heeft geduurd, wil niet zeggen dat de afgelopen jaren geen oog is geweest voor wettelijke voorzieningen voor doven en slechthorenden. Als notarieel jurist breng ik in dit kader graag art. 42 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: WNA) onder de aandacht, dat als volgt luidt:

“De akte wordt verleden in de Nederlandse taal. Indien partijen zulks verlangen, wordt de akte verleden in een vreemde of de Friese taal, mits de notaris die taal voldoende verstaat, tenzij de wet anders bepaalt. Indien een verschijnende partij de taal van de akte niet voldoende verstaat, verschijnt mede een tolk, die zo mogelijk ook beëdigd vertaler is, die de zakelijke inhoud van de akte vertaalt. De akte wordt dan mede door hem ondertekend. Van zijn bijstand wordt in het slot van de akte melding gemaakt.”

Art. 42 lid 1 WNA is voor de notariële praktijk een belangrijke bepaling, die op het eerste gezicht eenvoudig en helder lijkt. Maar schijn bedriegt (soms). Uit de jurisprudentie van de afgelopen jaren blijkt dat deze bepaling de nodige vragen oproept. Een vraag zou kunnen zijn of deze bepaling wel specifiek de dove en slechthorende cliënt beschermt? Of, als ik de vraag anders stel, verplicht art. 42 lid 1 WNA de notaris, bij het passeren van een akte voor een dove of slechthorende cliënt, tot het inschakelen van een tolk NGT? Ik meen van niet. Dit neemt overigens niet weg dat het inschakelen van een tolk NGT bij het bespreken en passeren van een akte voor een dove of slechthorende cliënt wel degelijk een plicht is voor de notaris. Dit vloeit mijns inziens voort uit de zorgplicht van de notaris als bedoeld in art. 17 WNA en zijn Belehrungspflicht als bedoeld in art. 43 lid 1 WNA. Hierna ga ik dieper in op het tolkenvoorschrift van art. 42 lid 1 WNA en de bijzonderheden rondom het inschakelen van een tolk NGT op het notariskantoor.

De taal van de notariële akte
Als hoofdregel bepaalt art. 42 WNA dat een akte wordt verleden in de Nederlandse taal. Hiervan kan worden afgeweken als partijen dat verlangen. De akte kan dan worden gepasseerd in een taal, mits de notaris die taal voldoende verstaat en tenzij de wet niet anders bepaalt.[3] Het feit dat de NGT door de Wet erkenning NGT wordt erkend als een officiële taal, brengt hierin geen verandering. Akten zijn immers geschriften.

Het inschakelen van een tolk NGT
Zodra een van de verschijnende partijen de taal van de akte onvoldoende verstaat, moet een tolk worden ingeschakeld. Met 'verstaan' wordt bedoeld 'begrijpen'.[4] Om de taal voldoende te begrijpen moet de partij de taal behoorlijk spreken óf kunnen lezen.[5] Iemand met (enkel) een auditieve beperking, die de akte wél kan lezen, ’verstaat’/begrijpt de akte zodoende wél. Het laat zich aanzien dat het inschakelen van een tolk NGT dan (zuiver bezien) niet verplicht is op grond van art. 42 lid 1 WNA, maar dit rechtvaardigt niet om de procedure (bespreking en passeren van de akte) te laten plaatsvinden zónder het inschakelen van een tolk NGT. Op grond van andere wettelijke bepalingen (zoals art. 17 WNA, art. 43 WNA en de Wet erkenning NGT) zal een tolk NGT bij de bespreking en passeerafspraak aanwezig moeten zijn als intermediair bij de communicatie. Vergelijk ook de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens van 19 januari 2021, nr 2021-2, waarin het College constateert dat een verschil bestaat tussen tolken NGT enerzijds en tolken gesproken taal anderzijds. Indien een persoon de taal van de akte onvoldoende verstaat, dan moet de tolk niet alleen het gesprek ter plaatse tolken, maar ook de (zakelijke) inhoud van de akte (mondeling) vertalen. Dat is een andere situatie dan dat de verschijnende partij (enkel) een auditieve beperking heeft en de (zakelijke) inhoud van de akte (die in de Nederlandse taal is opgesteld) wel zelfstandig kan lezen en begrijpen.

Het inschakelen van een tolk ‘gesproken taal’
Wanneer een van de partijen die bij de notaris komt voor het ondertekenen van een akte de taal van de akte onvoldoende begrijpt (dat wil zeggen deze taal onvoldoende spreekt en de taal evenmin kan lezen), dan móet op grond van art. 42 lid 1 WNA een tolk worden ingeschakeld. Dit tolkenvoorschrift moet strikt worden toegepast, zo blijkt uit een uitspraak van hof Amsterdam.[6] In deze uitspraak had een notaris geen tolk ingeschakeld bij het passeren van een leveringsakte van een woning, terwijl de koper de Nederlandse taal onvoldoende beheerste. De leveringsakte werd in het Nederlands verleden. De Portugese koper beheerste het Engels voldoende, zodat de notaris in het Engels heeft voldaan aan zijn informatieplicht. Het hof verweet de notaris in strijd met art. 42 lid 1 WNA te handelen door geen tolk in te schakelen. Dat de koper het Engels voldoende machtig was en de notaris de inhoud van de akte in het Engels aan deze koper heeft uitgelegd, maakt dit niet anders.

De notaris mag dus niet zelf de akte uitleggen in een andere taal, ook niet als zowel de notaris als de partij(en) deze taal voldoende beheersen. De notaris kan zelf geen tolk zijn.[7]

En wat te doen in spoedeisende situaties?
Bij grote spoed zou art. 42 lid 1 WNA buiten toepassing kunnen worden gelaten. Waaijer merkt hierover het volgende op:

'Indien de noodzaak om de akte te tekenen onverwijld passeren vereist maar die 'tolk-vertaler' niet beschikbaar is, is niet ondenkbaar dat de notaris toch overgaat tot het verlijden van de akte. De notaris moet dan wel duidelijk kunnen maken dat een tolk niet beschikbaar was, dat de noodzaak om te passeren aanwezig was en – nog belangrijker – dat aannemelijk is dat de akte met vol bewustzijn van de betekenis van de akte is getekend, ondanks de afwezigheid van een tolk.'[8]

De notaris zal te allen tijde, ook in gevallen van spoed, zijn Belehrungsplicht in acht moeten nemen (art. 43 WNA), voordat hij tot het passeren van de akte kan overgaan. Van de redenen geen tolk in te schakelen zal in het dossier aantekening moeten worden gemaakt of worden vermeld in de akte.

Tolk en beëdigd vertaler; wat is het verschil?

In art. 42 lid 1 WNA is te lezen dat een tolk aanwezig moet zijn 'die zo mogelijk ook beëdigd vertaler is.' De tolk vertaalt de zakelijke inhoud van de akte en de akte wordt mede door hem ondertekend.

Het verschil tussen een tolk en een vertaler is dat een tolk de akte mondeling vertaalt en een vertaler de akte schriftelijk vertaalt. Met de zinsnede 'zo mogelijk ook beëdigd vertaler' heeft de wetgever bedoeld te verduidelijken dat er geen (permanent) beëdigde tolken zijn en dat dit alleen geldt voor vertalers.[9] Zie in dit kader ook de hiervoor genoemde uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens van 19 januari 2021, nr 2021-2, waarin een notaris een leveringsakte niet passeerde, omdat de tolk NGT niet was beëdigd. Het College voor de Rechten van de Mens oordeelde dat de notaris hiermee een verboden onderscheid heeft gemaakt als bedoeld in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte ('WGBH/CZ'). Uit de wettekst en totstandkomingsgeschiedenis van art. 42 lid 1 WNA blijkt, aldus het College, niet zonder meer dat de wetgever heeft bedoeld ook een tolk NGT onder de zinsnede 'een tolk, die zo mogelijk ook beëdigd vertaler is' te verstaan. Art. 28 lid 1 en 2 Wet beëdigde tolken en vertalers wijst bepaalde diensten en instanties aan die in het kader van het strafrecht en het vreemdelingenrecht uitsluitend gebruik van beëdigde tolken of vertalers moeten maken. De notaris wordt hierin niet genoemd. Het College maakt daaruit op dat ook uit de Wet beëdigde tolken en vertalers geen duidelijke, wettelijke norm voor notarissen voortvloeit die verplicht om uitsluitend beëdigde tolken toe te staan.

Aanwezigheid tolk alleen bij notariële akte of ook bij onderhandse akte?
In een uitspraak van de Kamer voor het Notariaat Arnhem-Leeuwarden[10] oordeelde de Kamer dat ook als onderhandse akten op een notariskantoor worden ondertekend, dit met de grootst mogelijke notariële zorgvuldigheid omringd moet worden. De wetgever heeft ten aanzien van het inschakelen van een tolk als bedoeld in art 42 lid 1 WNA het oog gehad op notariële akten, aldus de Kamer. De Kamer is echter van oordeel dat de notaris ook bij het ondertekenen van een onderhandse akte niet kan volstaan met een ter plekke gegeven mondelinge vertaling van de hoofdpunten van de Nederlandstalige akte in het Engels, als hij merkt dat partijen de Nederlandse taal onvoldoende beheersen.
De notariële zorgvuldigheid zal ook bij het ondertekenen van een onderhandse akte op een notariskantoor door een dove of slechthorende cliënt, meebrengen dat deze cliënt wordt bijgestaan door een tolk NGT.

Wie draagt de extra kosten voor de bijstand van een tolk NGT?
De bijstand van een tolk zal extra kosten met zich brengen. Deze kosten komen blijkens de parlementaire geschiedenis bij de WNA voor rekening van de cliënt.[11] Dit geldt echter alleen voor de ‘gewone’ tolk, niet voor de NGT.

Voor het doorberekenen van meerkosten in geval van de bijstand van een gebaren- of schrijftolk is de WGBH/CZ van belang.[12] Op grond van art. 5b WGBH/CZ mag geen onderscheid vanwege een handicap of chronische ziekte worden gemaakt bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen of diensten en bij het sluiten, uitvoeren of beëindigen van overeenkomsten ter zake, indien dit geschiedt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Degene tot wie dit 'verbod van onderscheid' zich richt, is gehouden naargelang de behoefte doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij deze voor hem een onevenredige belasting vormen (art. 2 WGBH/CZ). Een aanpassing is, aldus het College, doeltreffend als deze geschikt en noodzakelijk is om de uit de handicap of chronische ziekte voortvloeiende belemmeringen weg te nemen. Het College is van oordeel dat het inzetten van een schrijftolk bij het passeren van de akte een geschikte en noodzakelijke aanpassing is om de beperkingen die een dove of slechthorende van zijn handicap ondervindt, weg te nemen. Het College is van oordeel dat de meerkosten voortkomend uit extra werkzaamheden in verband met het opnemen van de tolk/vertaler in de akte en de extra tijd die het passeren ervan met een tolk/vertaler meebrengt, geen onevenredige belasting voor de notaris betekenen. De meerkosten voor de aanwezigheid van een schrijftolk mochten niet bij de cliënt in rekening worden gebracht. Dit zal ook het geval zijn bij meerkosten die gemaakt worden door de aanwezigheid van een tolk NGT.

Tot slot
De aanleiding voor mijn column over de Nederlandse gebarentaal is de wettelijke erkenning van de NGT. Wat betekent dit voor juridische beroepen? Beleidsregels en adviezen van het Adviescollege (en wellicht ook uitspraken van (tucht)rechters) zullen het ons leren. Al snel keek ik – met mijn notariële bril – naar het tolkenvoorschrift van art. 42 lid 1 WNA, dat van belang is voor de notariële praktijk. Een aanpassing van deze bepaling, vanwege de erkenning van de NGT als officiële taal in Nederland, zal naar ik denk niet nodig zijn. Iemand met (enkel) een auditieve beperking, die de akte wél kan lezen, ‘verstaat’ de akte namelijk. Het inschakelen van een tolk NGT is op grond van art. 42 lid 1 WNA dan niet verplicht, maar zal wel gewenst én op grond van andere wettelijke bepalingen[13] ook nodig zijn als intermediair bij de communicatie.

Mr. dr. N.V.C.E. (Nathalie) Bauduin, als notarieel jurist werkzaam bij FBN Juristen

[1] Zie ‘de Gelderlander’ van 6 april 2020 met als kop “Het ‘Irma-effect’: Utrechtse opleiding tot gebarentolk verwacht veel meer aanmeldingen.

[2] Art. 84 lid 1 Wet op de rechterlijke organisatie.

[3] Vergelijk bijvoorbeeld art. 2:176 BW en art. 2:65 BW, die bepalen dat de akte van oprichting van respectievelijk een BV en een NV in de Nederlandse taal worden verleden.

[4] Waaijer, De Notariswet 2019/6.4.

[5] Breedveld WPNR 2000/6416.

[6] Hof Amsterdam 10 december 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:4505.

[7] Vergelijk ook de uitspraak van de Kamer voor het Notariaat Den Bosch  van 20 april 2020, ECLI:NL:TNORSHE:2020:13,  waarin de notaris meerdere akten met de cliënt in het Duits besprak en hierdoor handelde in strijd met art. 42 lid 1 WNA.

[8] Waaijer, De Notariswet 2019/6.2.5.

[9] Kamerstukken II 2003/04, 29 212, nr. 3, p. 8.

[10] Kamer voor het Notariaat Arnhem-Leeuwarden 20 september 2019, ECLI:NL:TNORARL:2019:74 .

[11] Zie ook Waaijer, De Notariswet 2019/6.4.1 met een verwijzing naar de uitspraak van de Kamer voor het Notariaat Amsterdam van 29 maart 2016, ECLI:NL:TNORAMS:2016:6.

[12] Zie ook Waaijer, De Notariswet 2019/7.10 en de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens van 9 december 2016, nr. 2016-136.

[13] Zoals art. 17 WNA, art. 43 WNA en de Wet erkenning NGT.