Model instellingsbesluit Onderdeelcommissie

De Ondernemingsraad van de Radboud Universiteit Nijmegen, gelet op artikel 15 lid 3 van de Wet op de Ondernemingsraden, neemt het volgende besluit tot het instellen van een Onderdeelcommissie.

Artikel 1

Er is een Commissie voor het onderdeel [faculteit / cluster / dienst].

Artikel 2

Bevoegdheden

De Commissie behandelt voor de Ondernemingsraad de aangelegenheden betreffende [faculteit / cluster / dienst] en oefent ten aanzien van die aangelegenheden de aan de Ondernemingsraad toekomende bevoegdheden uit, met inachtneming van hetgeen in artikel 15, lid 3 van de Wet op de Ondernemingsraden is gesteld. Hiervan is uitgezonderd de advisering bij reorganisaties, zoals bedoeld in hoofdstuk 9 van de CAO Nederlandse Universiteiten. De Commissie adviseert desgevraagd of uit eigener beweging in deze aangelegenheden de Ondernemingsraad. Met betrekking tot de advisering over organisatiewijzigingen is de Leidraad Organisatiewijzigingen en Medezeggenschap Radboud Universiteit Nijmegen onverminderd van toepassing.

Artikel 3 

Taak

In het belang van het goed functioneren van [faculteit / cluster / dienst] in al zijn doelstellingen, waartoe het welzijn van de werknemers behoort, heeft de Commissie, mede op basis van de haar door de Ondernemingsraad toegekende bevoegdheden tot taak:

  • te fungeren als een orgaan van overleg tussen [de decaan / directeur] van [faculteit / cluster / dienst] en de in [faculteit / cluster / dienst] werkzame werknemers voor alle aangelegenheden die [faculteit / cluster / dienst] betreffende, voor zover niet uitgezonderd in artikel 2. 
  • te fungeren als een orgaan waarin alle in [faculteit / cluster / dienst] werkzame werknemers wettelijk worden vertegenwoordigd tegenover [de decaan / directeur] van [faculteit / cluster / dienst].

Artikel 4

Samenstelling

  1. De Commissie bestaat uit X leden, gekozen door en uit het in de Faculteit werkzame kiesgerechtigde personeel. Een lid van de onderdeelcommissie kan niet tevens lid van de studentenraad van deze faculteit zijn. 
  2. Het kiezen van de Commissie vindt plaats volgens de in bijlage III opgenomen regels. 
  3. De Commissie kiest uit haar midden een voorzitter. 
  4. De Commissie kiest uit haar midden een secretaris. 
  5. De leden van de Commissie kunnen te allen tijde als zodanig ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter van de Ondernemingsraad en de voorzitter van de Commissie.

Artikel 5

Zittingsduur

De leden van de Commissie treden om de twee jaar tegelijk af. Zij zijn terstond herkiesbaar. Het zittingsjaar loopt van 1 september tot en met 31 augustus.

Artikel 6

Werkwijze

De Commissie komt ten behoeve van haar taak bijeen:

  • volgens een door de Commissie vastgesteld rooster van vergaderingen; 
  • op verzoek van de voorzitter;
  • op verzoek van tenminste twee leden.
  1. In geval van een vergadering op verzoek van de voorzitter bepaalt deze tijd en plaats van de vergadering. Een vergadering op verzoek van de leden wordt gehouden binnen veertien dagen nadat het verzoek bij de voorzitter is ingekomen. 
  2. Een vergadering kan slechts plaatsvinden indien tenminste de helft van het aantal leden van de Commissie aanwezig is. Het aantal leden wordt in dit geval gelijkgesteld met het aantal bezette zetels. Bij ontstentenis van de voorzitter kiest de Commissie uit de aanwezige leden een voorzitter van de vergadering. 
  3. Voor elke vergadering wordt, onder verantwoordelijkheid van de voorzitter dan wel de secretaris, een agenda gemaakt. 
  4. De agenda wordt bekend gemaakt aan de Commissie, de [decaan / directeur] van [faculteit / cluster / dienst], de Ondernemingsraad en in [faculteit / cluster / dienst]. Behoudens in spoedeisende gevallen geschiedt bekendmaking tenminste zeven dagen voor de vergadering van de Commissie. 
  5. Ieder lid van de Commissie kan aan het begin van de vergadering voorstellen doen ten aanzien van de agendering van onderwerpen van spoedeisende aard. 
  6. De vergadering van de Commissie en de in deze vergadering aan de orde zijnde stukken zijn openbaar, met inachtneming van hetgeen in artikel 20 van de Wet op de Ondernemingsraden ten aanzien van geheimhouding is gesteld. Van de in de Commissie aan de orde zijnde stukken wordt een afschrift gezonden naar de Ondernemingsraad. 
  7. Van iedere vergadering van de Commissie wordt binnen veertien dagen na de vergadering, onder verantwoordelijkheid van de secretaris, een verslag opgemaakt. 
  8. Verslagen van de vergaderingen dienen door de Commissie te worden goedgekeurd. De verslagen dienen bekend gemaakt te worden aan de Commissie, de [decaan /directeur] van [faculteit / cluster / dienst], de Ondernemingsraad en in [faculteit / cluster / dienst]. 
  9. Briefwisseling namens de Commissie geschiedt onder verantwoordelijkheid van de voorzitter, dan wel de secretaris.

Artikel 7

Besluitvorming

De Commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Over zaken wordt mondeling en over personen schriftelijk gestemd. Voor de berekening van het aantal uitgebrachte stemmen tellen blanco stemmen niet mee.

Artikel 8 

Jaarverslag

De Commissie maakt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden in het afgelopen zittingsjaar. Dit verslag maakt deel uit van het jaarverslag van de Ondernemingsraad.

Rechten en plichten

De leden van de Onderdeelcommissie hebben recht op scholing overeenkomstig artikel 18 lid 2 van de Wet op de Ondernemingsraden.

 

Aldus vastgesteld door de Ondernemingsraad d.d. …. in overeenstemming met het College van Bestuur.

 

Bijlage I

Werkwijze overlegvergadering

  1. 1. De Commissie overlegt tenminste zes keer per jaar met de decaan c.q. de directeur over de aan de orde zijnde vraagpunten. 
  2. De overlegvergadering komt naast de reguliere overlegvergaderingen bijeen op een gemotiveerd verzoek daartoe van de voorzitter van de Commissie of van de decaan c.q. de directeur. 
  3. De overlegvergadering wordt afwisselend voorgezeten door de decaan c.q. directeur en de voorzitter van de Commissie. 
  4. De agenda voor de overlegvergadering wordt drie weken voor de overlegvergadering in overleg tussen de decaan c.q. de directeur en de voorzitter en /of secretaris van de Commissie opgesteld en zo spoedig mogelijk daarna, maar in ieder geval zeven dagen voor de vergadering, bekend gemaakt. 
  5. De overlegvergadering en de in deze vergadering aan de orde zijnde stukken zijn openbaar. Met inachtneming van artikel 20 van de Wet op de Ondernemingsraden kunnen zowel de Commissie als de decaan c.q. de directeur aan vergaderingen, onderdelen daarvan, of aan stukken een vertrouwelijk karakter geven. In een dergelijk geval wordt medegedeeld, indien mogelijk, welke gegevens onder de geheimhouding vallen en hoe lang deze geheimhouding dient te duren. 
  6. Op de gang van zaken in de overlegvergadering is van toepassing het artikel 6, de leden 3 en 6 van het instellingsbesluit. 
  7. Van iedere overlegvergadering wordt binnen twee weken na de vergadering een verslag opgemaakt. 
  8. Het verslag van de overlegvergadering dient in een eerstvolgende overlegvergadering te worden goedgekeurd. 
  9. Verslagen van de overlegvergaderingen dienen bekend gemaakt te worden aan de leden van de Commissie, de decaan c.q. de directeur, de Ondernemingsraad , het College van Bestuur en, na goedkeuring en voor zover niet vertrouwelijk, in de Faculteit c.q. dienst of bedrijf. 
  10. In overleg tussen Commissie en de decaan c.q. de directeur kan van de hierboven beschreven werkwijze worden afgeweken.

Bijlage II 

Omvang voor onderdeelcommissies

  1. Voor het bepalen van het aantal leden van een Commissie gelden de volgende regels:
    - In een onderdeel met minder dan 100 werknemers : 5 leden 
    - In een onderdeel met 100 tot 200 werknemers : 7 leden 
    - In een onderdeel met 200 tot 400 werknemers : 9 leden 
    - In een onderdeel met 400 tot 600 werknemers: 11 leden 
    - In een onderdeel met 600 tot 1000 werknemers: 13 leden 
    - In een onderdeel met 1000 tot 2000 werknemers: 15 leden 
  2. Tijdens een zittingsperiode van een Commissie kan geen wijziging worden gebracht in het aantal leden op grond van vermeerdering of vermindering van het aantal in het onderdeel werkzame personen.

Bijlage III 

Regeling verkiezingen Commissies

 

Artikel 1. Kiesrecht en verkiesbaarheid

  1. Kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn de werknemers die op een peildatum gelegen 6 maanden voor de ingangsdatum van de zittingsperiode, werkzaam of gedetacheerd zijn in het onderdeel waarvoor de Commissie wordt ingesteld.
  2. De decanen en vice-decanen, de leden van het College van Bestuur en leden van de directie van clusters, diensten en bedrijven zijn van deelname aan de verkiezingen uitgesloten.

Artikel 2. Voorbereiding en uitvoering van de verkiezingen

  1. De regeling en uitvoering van de verkiezingen van de leden van de Commissie berust bij de Ondernemingsraad. Het reglement van de Ondernemingsraad is van overeenkomstige toepassing, voorzover in deze regeling hiervan niet wordt afgeweken.

Artikel 3. Tussentijdse verkiezingen 

  1. Indien het aantal niet vervulbare vacatures in een Commissie het maximum toelaatbare aantal overschrijdt, schrijft de Ondernemingsraad tussentijdse verkiezingen uit voor de Commissie. 
  2. Het maximaal toelaatbare aantal vacatures in een Commissie is: •
    - in een Commissie van 5 of 7 leden: 2 •
    - in een Commissie van 9 leden of meer: 3
    Indien voor een Commissie kiesgroepen zijn ingesteld, geldt tevens dat het maximum toelaatbare aantal vacatures per geleding is: 
    - In een geleding van minder dan 4 leden: 1  
    - In een geleding van 4 tot en met 7 leden: 2
    - In een geleding van meer dan 7 leden: 3 Indien het aantal niet vervulbare vacatures het maximum toelaatbare aantal overschrijdt worden de tussentijdse verkiezingen uitsluitend gehouden in de betreffende kiesgroep.
  3. Indien in het eerste jaar van de zittingsperiode van de Commissie het maximum toelaatbare aantal vacatures wordt overschreden geldt als zittingsperiode voor de vervroegd gekozen Commissie: de zittingsperiode van de vervroegd afgetreden Commissie.
  4. Bij het overschrijden van het maximum aantal toelaatbare vacatures na het eerste zittingsjaar, vinden geen tussentijdse verkiezingen plaats. De Ondernemingsraad kan het aantal leden van de betreffende Commissie aanvullen tot het maximum toelaatbare aantal vacatures door middel van benoeming op voordracht van de betreffende Commissie. 
  5. Indien bij kandidaatstelling het aantal kandidaten en aantal te vervullen zetels gelijk is, of het maximum toelaatbare aantal vacatures niet wordt overschreden, vinden geen verkiezingen plaats. De kandidaten worden geacht te zijn gekozen. 
  6. Indien bij kandidaatstelling het aantal kandidaten kleiner is dan het aantal te vervullen zetels en daarmee het maximum toelaatbare aantal vacatures wordt overschreden, worden binnen een half jaar nieuwe verkiezingen uitgeschreven voor de betreffende Onderdeelcommissie. De Ondernemingsraad behandelt de aangelegenheden van het onderdeel tot een nieuwe Commissie is ingesteld.