Herinnering aan Diet Kloos door Hans Smout, oud-student (geb. 1943)
Wanneer precies weet ik niet meer, maar rond 1967 ging ik aan het Brabants Conservatorium in Tilburg studeren. Indertijd was ik onderwijzer aan een lagere school. Mijn voltijds werkzaamheden in het onderwijs waren (toen nog!) te combineren met een muziekvakstudie en ik liet me inschrijven voor de hoofdvakken solozang, koordirectie en schoolmuziek. Dat laatste vak bleek na enige tijd toch niet in te roosteren….
Diet Kloos was mijn hoofdvakdocent voor solozang. Gaandeweg werd een contact opgebouwd dat tot in lengte van jaren zou duren. Ik herinner me haar als lerares, zeer kundig op velerlei terreinen. Om er een paar te noemen: techniek, het oratorium en in het bijzonder het Franstalige lied. Bovendien was Diet heel handig op de piano; lessen konden daarom steeds extra musiceervreugde geven! Haar belangstelling en deskundigheid betrof vooral de muziek van na 1750. Als jong aankomend musicus wilde ik ook graag alles weten van waar men toen vol van was: de interpretatie van “oude” muziek. Diet liet me dan ook vrij om bijv. Schütz en barokke solocantates te zingen en ook Bach dus op de “nieuwe” manier: technisch hielp ze me, wat ik voor ogen had, ook te kunnen realiseren.
Daarnaast is me toch vooral bijgebleven haar betrokkenheid bij leerlingen die veel dieper reikte dan de muziek alleen. Het was haar soms fysiek onmogelijk naar Tilburg te komen en ik ging dan naar Dordrecht bij haar thuis om lessen te halen. Dat waren gelegenheden waarbij tijd niet belangrijk was. Wederzijds werd dan van de gelegenheid gebruik gemaakt het contact te verdiepen. Zo vertelde Diet me vaker van haar oorlogsverleden dan van haar carrière als (oratorium)zangeres.
In mijn opleidingstijd voor het diploma “uitvoerend musicus” en aansluitend de jaren van voorbereiding op de prix d’ excellence, vond ze het heel vanzelfsprekend dat ik vooral ook lessen bij anderen nam en motiveerde me tot het volgen van masterclasses.
Vanaf 1972 mocht ik mijn eerste lesuren aan het conservatorium geven, en zo was ik nog enkele jaren collega van Diet. Vanaf 1978 was mijn dienstverband daar voltijds binnen de vakken zang, directie en later ook kerkmuziek. Op enig moment tussen 1972 en 1978, ik kan niet meer achterhalen wanneer, was Diet niet langer verbonden aan het conservatorium, maar onze band bleef bestaan. Enkele keren via bezoekjes, maar veel intenser, zo leek het, middels lange telefoongesprekken bij wederzijdse verjaardagen. Natuurlijk ging het over muziek, evenwel veel meer -zo kenmerkend voor Diet- over dat wat ons daarbuiten echt bezig hield. Steeds weer was haar zorg, belangstelling en dienstbaarheid naar de ander, naar zo veel anderen, de diepe inhoud van het gesprek. Enkele jaren voor haar overlijden stuurde ze me een brief waarin ze nog één keer intens over haar leven schreef en over haar drijfveer voor anderen betekenisvol te willen zijn.
Zo leeft ze voort in mijn herinnering en ik weet zeker, in die van velen.