Policy seminar 16 mei 2019
Sprekers/panelleden:
- Pascal Beckers (RUNOMI)
- Dorien Malawau (Gemeente Arnhem)
- Alexander van den Dungen (Gemeente Nijmegen)
- Maurice Beers (Gemeente Tiel)
- Marjan de Gruijter (Kennisplatform Integratie & Samenleving)
- Anneke Boven (Divosa)
- Pieter van den Ende (VluchtelingenWerk Nederland)
- Jozef Niazi (Provincie Gelderland)
- Ricky van Oers (Centre for Professional Legal Education)
- Loubna Alsayed (Migrantenorganisatie Shamuna)
Opening door Pascal Beckers
Gekozen voor focus op ‘Gelders perspectief’. Wat speelt hier in de regio? Wat zijn de verschillen tussen gemeentes? Wat gebeurt er op het gebied van regionale samenwerking? Het idee van dit seminar is dat je als beleidsmaker kan meekrijgen wat de ontwikkelingen zijn in andere gemeentes.
De nieuwe Wet Inburgering
Het doel van de nieuwe Wet Inburgering is dat nieuwkomers beter begeleid worden vanaf het eerste moment, zodat zij zo snel mogelijk kunnen meedoen in de samenleving, het liefst via betaald werk. De gemeentes krijgen de regie over en verantwoordelijkheid voor inburgering, waarbij zij een brede intake afnemen en een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) opstellen. De inburgeraar komt vervolgens in één van drie routes: de onderwijsroute, de B1-route of de zelfredzaamheidsroute.
Gemeente Arnhem: Dorien Malawau
Arnhem heeft vier opvanglocaties. Tijdens de piek van asielinstroom is ook veel gedaan aan noodopvang. Er blijken nu veel knelpunten te zijn in de uitvoering. Zo kunnen nieuwkomers vaak slecht omgaan met hun financiën, waardoor ze veel schulden hebben. Ook hebben ze vaak een gebrek aan sociale contacten; de doelgroep is slecht in staat om contacten in stand te houden. In de huidige aanpak zit geen lijn, er is weinig afstemming. Huidige ontwikkelingen zijn: een grote inhaalslag op het gebied van inburgering, een andere doelgroep (daling van het aantal statushouders), en pilots voor de nieuwe WI vanaf 2019. De regiefunctie bij de gemeente betekent opdrachtgevers in een duidelijke rol zetten: wie doet wat? De doorlopende leerlijn blijkt een uitdaging, omdat de instroom constant verandert. Wat zien we nu aan knelpunten en wat kunnen we daar preventief in ondervangen? Wie gaat de klantregie uitvoeren?
Gemeente Nijmegen: Alexander van den Dungen
We moeten vanuit het perspectief van de gemeente kijken, maar ook vanuit het perspectief van de migrant. Arnhem kijkt vooral uit het perspectief van de gemeente. Nijmegen werkt samen met zeven andere gemeentes (Rijk van Nijmegen). Wat moet er nu gedaan worden? Want er komen nog mensen binnen die onder het oude stelsel vallen. Wat kan je met gemeentes samen doen, en wat moet je zelf doen? Nijmegen is dat nu aan het verkennen, ook i.s.m. belangrijke ketenpartners (bijv. onderwijs, sleutelfiguren uit de groep statushouders). Dat zijn partijen die van belang zijn voor de uitvoering, zowel van de nieuwe WI als voor de ‘ondertussen’-groep. Voor de zomer moeten er hoofdlijnen geformuleerd zijn voor de uitvoering. Dat is het perspectief vanuit de zeven gemeenten. Het migrantenperspectief is dat er afgelopen jaren mensen het bos in zijn gestuurd. Het is een heel diverse groep. Gemeentes zijn langzaamaan de regie naar zich toe aan het trekken. Ze investeren in participatie-coaching: vrijwillig of via een leer-werkbedrijf. Veel gemeentes hebben geïnvesteerd in lokale integratie, o.a. laagdrempelige initiatieven op het gebied van taal. Dat moet doorgetrokken worden. DUO heeft heel veel informatie over hoe ver mensen zijn met inburgering, die informatie missen gemeenten. En over gezinsvorming is ook van alles onduidelijk. Zij vallen bijvoorbeeld buiten de huisvestingstaak die gemeentes voor asielmigranten hebben. Gemeentes hebben deze groep dus niet goed in beeld. Asielmigranten vinden het belangrijk om een herkenbaar punt te hebben om informatie te krijgen over inburgering, werk, studie, etc. Ook willen zij heldere verwachtingen: maak duidelijk wat er van de inburgeraars verwacht wordt. En gemeentes zijn heel goed in het belijden van maatwerk, maar doe het eens. Ook al staat het overal met dikke letters, het echt doen is nog een opgave. Er is veel duidelijk over de nieuwe wet, maar veel ook nog niet. Er zijn hoge ambities en verwachtingen, zowel de inburgeraars als gemeentes hebben er belang bij dat die verwachtingen niet te hoog liggen. Ambities en middelen zullen met elkaar gaan schuren. Wat werkt nou, en wat niet? Nog weinig evidence base op het terrein van duaal werk bijvoorbeeld. Er rest weinig tijd voor reflectie. De belangrijkste piketpalen zijn al geslecht. De belangrijkste beïnvloeding zit aan de voorkant: we moeten een ‘lerend’ stelsel inrichten. Niet alles in beton gieten: durven bijstellen.
Gemeente Tiel: Maurice Beers
Gemeente Tiel pakt het als arbeidsmarktregio gezamenlijk op met Rivierenland. Ook i.s.m. werkzaak en de GGD. Hoe gaan we gezamenlijk deze klus klaren? Ervaring is, als je kijkt naar inburgeraars, dat zij vaak heel erg gemotiveerd zijn en zich met veel enthousiasme en doorzettingsvermogen inzetten om erbij te horen. Rivierenland bestaat uit kleine kernen met weinig voorzieningen. Er vindt veel regionale samenwerking plaats in het sociale domein. Hoe orden en organiseer je dat samen? Hoe staan ze tegenover onderwijs, welzijn etc.. De Z-route bestaat in feite al in Rivierenland. Wie zijn de mensen die naar ons toe komen, wat is hun problematiek, hoe kunnen we daarmee omgaan? Moeten we de P-wet regionaal of lokaal organiseren? Afstand speelt daarbij ook een rol. Openbaar vervoer in de regio laat te wensen over. Hoe zorg je dat het kwaliteitsniveau hoog is? Vraag uit publiek: hoe doen jullie het dan met bijv. de onderwijsroute? Antwoord: we merken dat de wat hoger opgeleide mensen vaak wel zelfredzamer zijn. Sommige taken zijn logischer om regionaal of zelfs landelijk te organiseren (zoals brede intake door COA). Hoe ga je dat dan combineren als je lokaal de regie hebt? Bij combinatie P-wet en WI, wat is er dan leidend, wat gaat er voor?
Paneldiscussie
Stellingen blok 1: perspectief gemeente
- Het voornemen van Minister Koolmees om het niveau van het inburgeringsexamen te verhogen, staat gezien de inburgeringsresultaten van de afgelopen jaren los van de realiteit.
Van Oers: Wat veel evaluaties laten zien, is dat de resultaten van de WI heel erg achterblijven bij de verwachtingen. Dus mensen hebben op dit moment veel moeite om niveau A2 te halen. Malawau: voor de arbeidsmarkt en veel opleidingen is B1 wel heel belangrijk, en het is erg afhankelijk van de instroom, of het voor die groep haalbaar is of niet. Voor een deel wel, voor een deel niet. Vooral vanuit perspectief van de aansluiting op onderwijs en arbeidsmarkt zou het wel goed zijn. De Gruijter: ik ben vooral benieuwd wat het voor gevolgen heeft voor de indeling in die routes. Het idee is dat iedereen in die B1-route gaat, maar straks gaat de meerderheid in die Z-route. Misschien niet per se door leerbaarheid, maar ook door persoonlijke omstandigheden. Ik denk dat zoals het nu staat omschreven, de Z-route de uitzonderingspositie is, maar we moeten ervoor waken dat niet de helft of meer van de inburgeraars in die Z-route komt. Welk perspectief hebben die mensen? Kunnen zij instromen op de arbeidsmarkt, of stokt het? Boven: de arbeidsmarkt vraagt erom dat de taal op niveau is. Mensen noemen het ook vaak zelf als knelpunt in de communicatie met hun omgeving. Dus het streven is uitstekend. Maar we zullen heel veel meer moeten doen dan nu, en ook meer middelen moeten inzetten. Publiek: we weten al heel veel, dus we kennen ook de knelpunten. En bij het taalniveau zijn mensen vaak niet in de gelegenheid om veel te oefenen. Het is heel lastig om goed contact te hebben met Nederlanders. Wil je dit goed doen, dan moet je binnen gemeentes organiseren dat mensen kunnen oefenen. Mijn vraag aan gemeentes: hoe geef je hier vorm aan? Hoe zorg je dat mensen uit hun sociale isolement komen? Publiek: er ligt een grote taak voor gemeentes om het sociale contact ook te stimuleren. Alsayed: ik heb zelf inburgering gedaan, ik denk dat B1 niveau belangrijk is om te kunnen leven in Nederland. Maar het gaat niet alleen om taalniveau, maar ook om hoe je de taal leert. Je zou het ook gelijk kunnen koppelen aan het vakgebied van de statushouder. Dan voelt een statushouder zich ook volwaardig, omdat je niet begint met praten als een kind. Van den Dungen: je moet de combinatie zoeken tussen die sociale contacten en werk, zoals in duale trajecten. Dus ook buiten de klaslokalen intensief met de taal en de samenleving bezig zijn. Van den Ende: belangrijke oorzaak van de problemen is ook het leenstelsel. Mensen zijn bang voor de lening en de schulden, en spelen op safe door een lager niveau te kiezen. Van Oers: ik ben bang dat op het moment dat daar niks aan gedaan wordt, dat mensen niet alle kansen pakken die ze worden aangereikt. Boven: de regie hierop, dat is een essentiële. Veel contact, veel stimuleren, erbij blijven. We moeten op dat gebied een grote inhaalslag maken. De regie moet goed ingevuld worden.
- Om de veelheid van nieuwe gemeentelijke taken te kunnen borgen, zijn gemeenten genoodzaakt tot nauwe samenwerking met alle ketenpartners op zowel gemeentelijk als regionaal niveau. Dit brengt naast de inhoudelijke uitdagingen complexe bestuurskundige uitdaging met zich mee.
Beers: wij pakken veel taken regionaal aan. Vervolgens zie je dat de samenwerking niet altijd goed verloopt. Wat je nu ziet (op de jeugdwet en WMO-wet), is dat mensen eruit stappen omdat ze er geen grip op hebben. Dat speelt door het hele land. Hoe kun je nou samenwerken, omdat in de kleine gemeentes de aantallen inburgeraars klein zijn, maar toch grip houden? Van den Dungen: hoe krijg je een balans tussen het lokale en het regionale? Publiek: dat heeft ook te maken met de aantallen. In 2021 komen er misschien nog 8 mensen binnen op jaarbasis. Er wordt toch gauw naar de grotere gemeentes gekeken. Als er toch weer grote instroom komt, moet er opgeschaald kunnen worden. Dus je moet scenario-denken. Beers: je kunt een beschikbaarheidsfunctie organiseren als gemeente, maar als daar geen gebruik van gemaakt wordt, wie draait dan op voor de kosten? Niazi: als provincie hebben we een beperkte rol als het gaat om integratiebeleid, maar het raakt wel veel vlakken zoals arbeidsmarkt en onderwijs. Wij hebben ervoor gekozen om een faciliterende rol te hebben. We organiseren sessies over verschillende thema’s, zoals leefbaarheid. Hoe het er in de toekomst uit gaat zien, is nog onbekend. Het roept vragen op zoals, wat heeft de provincie ermee te maken? Het blijft zoeken. Sommige regio’s waarderen de overkoepelende rol, omdat we in staat zijn om partijen bij elkaar te brengen. Maar de invulling blijft een gemeentelijke taak. Beers: leefbaarheid heeft ook te maken met dalende aantallen inwoners. Daar kunnen statushouders een rol in spelen.
- Bij gebrek aan onvoldoende capaciteit aan passend onderwijsaanbod (b.v. schakelprogramma’s) zullen straks veel jongere inburgeraars in de Onderwijsroute feitelijk in de Reguliere route terechtkomen, waardoor hun inburgering vertraging oploopt.
Deze stelling werd overgeslagen.
- Om de regierol over het inburgeringstraject te kunnen nemen, ontbreekt het gemeenten aan de nodige informatie over effectiviteit van beleid.
Van den Dungen: de huidige informatievoorziening is heel erg verbrokkeld. Het goed in beeld brengen van deze groep is een hele opgave. Daar moeten gemeentes zich sterk voor maken, want pas dan kan je beleid gaan uitvoeren. Malawau: we hebben het er laatst met de G40 over gehad, van wat werkt nou. Er is een aantal gemeentes met een effectieve aanpak, zoals Amsterdam. Dat is heel interessant om naar te kijken, van wat doen zij nou net even anders dan andere gemeentes. De Gruijter: wij hebben vorig jaar een Wat Werkt dossier gemaakt over de arbeidstoeleiding van statushouders, we gaan daar dit jaar een update van uitbrengen. Wij willen daar graag een rol in vervullen, om die evidence base te leveren. Er is een grote body of knowledge van praktijkkennis. Er is best veel geïnvesteerd in de uitwisseling van kennis, dat helpt. Ook dat mensen elkaar kennen. De vraag naar duidelijkheid en handvatten, die blijft. Niet alleen wat werkt, maar ook hoe werkt het dan. Publiek: en wat kost het. De Gruijter: daarvoor moet je blijven uitwisselen. Beers: ik vind dat het Rijk daar ook in moet investeren. Om te kijken wat nou effectief is. Daar moeten gemeentes in gefaciliteerd worden vanuit het Rijk. Beckers: geef vooral aan waar behoefte aan is, dat zouden we vanuit RUNOMI kunnen oppakken. Publiek (ROC Nijmegen): wij hebben een monitor, waarin je heel duidelijk kan zien wat de effecten zijn van onderwijs. Niet alleen op taal, maar ook op participatie, zelfvertrouwen, etc. Als je dat op lange termijn bijhoudt, kan je daar daadwerkelijk dingen over zeggen. Publiek: bij sommige gemeentes is de doorstroom onder ambtenaren ook heel hoog. Dat werkt heel erg vertragend. Mensen moeten een gigantische leercurve doormaken om erachter te komen wat werkt, en een netwerk op te bouwen. Dus je zou ook binnen de gemeente kunnen zeggen, we zetten er gewoon iemand drie jaar op.
Stellingen blok 2: perspectief inburgeraar
- De ‘ontzorging’ van statushouders door de gemeente in de beginperiode van hun verblijf in Nederland staat haaks op het streven van de Minister om de zelfredzaamheid van inburgeraars te bevorderen.
Beckers: ontzorgen gaat over schuldenproblematiek, het uit handen nemen daarvan. Aan de ene kant heel positief, als het je zelf niet lukt. Maar aan de andere kant, heel tegenstrijdig als de doelstelling is om zelfredzaamheid te bevorderen. Alsayed: alle mensen zijn zelfredzaam. Iedereen kan zelf dingen beslissen en regelen. Maar niet iedereen heeft daar voldoende zelfvertrouwen voor. Als nieuwkomer ben je moe, op zoek naar een veilige plek, en dan zit je echt in die cultuurshock. De cultuur is anders, de taal is moeilijk, je moet heel veel zelf regelen. Alle informatie staat op internet, maar in heel moeilijke taal. In Syrië bijvoorbeeld, daar kennen we elkaar, alle mensen die in je buurt wonen. In het eerste jaar, doen heel veel Syriërs moeite om Nederlanders te leren kennen. Als mensen eenmaal gesettled zijn, willen ze aan het werk. Maar dat is moeilijk, de taal is een grote drempel. Er wordt heel veel gevraagd van nieuwkomers: integreren, participeren, contact hebben met Nederlanders. Maar Nederlanders hebben sowieso weinig contact met elkaar. Hoe kan je die bruggen bouwen en elkaar ondersteunen? Publiek: hebben gemeentes al een idee hoe ze de ontzorging gaan vormgeven? Dat lijkt me juridisch niet haalbaar. Malawau: in Arnhem zijn we er al mee begonnen. Het kan, met instemming van de cliënt zelf. Boven: het is juridisch uitgezocht door de ministeries, straks zal het mogelijk zijn om dit aan iedereen op te leggen. De vraag is of je dat moet willen. Zoals Alsayed ook zegt, mensen verschillen. Dus het is heel belangrijk dat daarin maatwerk geleverd kan worden. De mensen die het wel willen en kunnen, die moet je het niet ontnemen. En die anderen, die moet je het gaandeweg ook leren en uitleggen. Anders stel je het probleem alleen maar uit. Van den Ende: daar sluit ik me bij aan. Als iemand het zelf wil doen, laat het diegene dat zeker doen. En stel trainingsprogramma’s beschikbaar om die zelfredzaamheid te bereiken. Beers: het hele PIP is ervoor zodat dit soort stappen gezet kunnen worden. Wel belangrijk om te kijken wie hier dan de regie op heeft. Malawau: we merken in Arnhem ook wel dat het veel gevraagd is om zo’n training te doen. Dat is best wel intensief. De organisaties die vanuit het welzijnswerk trainingen over thuisadministratie aanbieden, die missen dan bijvoorbeeld weer het cultureel sensitieve. Van den Ende: daarvoor moet je dan partijen samenbrengen. Malawau: maar wat spreekt mensen aan om met die thuisadministratie aan de slag te gaan? Hoe maak je dat aantrekkelijk? Niemand vindt dat leuk. Publiek: wat enorm zou helpen, is dat brieven op dit moment echt dramatisch moeilijk geschreven zijn. Mensen krijgen daar enorm veel stress van. We praten wel over het verhogen van hun taalniveau, maar we moeten ook praten over het verlagen van ons taalniveau. Beers: in Tiel zijn alle brieven op B1 niveau. Publiek: dan nog denk ik dat dat te hoog is. Beckers: in september willen we een seminar organiseren over communicatie en participatie, over het vormgeven van inclusietrajecten. Alsayed: we vergeten ook de 50+ groep. Die hebben ook moeite met de computer, internet.
- De financiële sancties en de verblijfsrechtelijke consequenties van niet-tijdig slagen staan op gespannen voet met de wens om van inburgeraars te verwachten het maximale uit hun inburgeringsplicht te halen.
Deze stelling werd overgeslagen.