Voor het enthousiaste publiek spraken historicus Marloes Hülsken en politicoloog Nik Linders over de Barbiefilm. Hülsken duidde de film als een soort grondmonster waarin de sedimenten van verschillende feministische golven zaten. Nik Linders, onderzoeker van mannelijkheidsidealen in radicaal rechtse partijen, bekeek de film vanuit een masculien perspectief. Wat is de rol van mannen in Barbieland, de wereld van Barbie in de film? En hoe kijken conservatieve mannen naar de film?
Genderstereotype speelgoed
Genderhistoricus Marloes Hülsken begon met haar eigen Barbies. Inmiddels zijn ze tussen de dertig en veertig jaar oud. Hun haar glanst niet meer, hun jurken zijn stoffig, maar de Barbiejeep rijdt nog prima. Hülsken moest er destijds om bedelen bij haar moeder. Die laatste was geen voorstander van genderstereotype speelgoed. Als echte feministe had de moeder niks met de pop met wespentaille en grote borsten. Die borsten zijn pas in de jaren ’90 verkleind.
Barbie is een paradoxale pop, zo legde Hülsken uit. De introductie was een breuk in hoe kinderen met poppen speelden. Anders dan de babypoppen die tot dan toe op de markt waren, werd Barbie een onafhankelijke middenklasse vrouw met allerlei beroepen, van astronaut tot president. Ze kon alles worden. Tegelijkertijd speelden – en spelen – meisjes met de poppen in een huiselijke setting. En wat voor’n stoere beroepen Barbie ook uitvoerde, ze zag er altijd beeldschoon uit. Die paradox verklaart wellicht haar succes. ‘Barbie is meer dan een pop,’ concludeerde Hülsken, ‘ze is een cultureel icoon.’
Feministische golven
Kan feminisme ook roze en plastic zijn? Beter nog: is Barbie een feministe? Om die vragen te beantwoorden, moeten we eerst weten waar we het over hebben. ‘Feminisme,’ definieerde Hülsken, ‘is een verzamelnaam voor bewegingen die machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen bekritiseren.’ En zoals alle verzamelnamen, is feminisme niet één vastomlijnd fenomeen.
Volgens de historicus kan je grofweg drie golven onderscheiden. De eerste (1870-1920) draaide om gelijke rechten, de tweede golf (1965-1985) bekritiseerden de verstikkende verwachtingen die de maatschappij vrouwen oplegde. De denkers van de derde golf (vanaf de jaren ’90), ten slotte, gingen nog een stap verder. Je was nooit alleen vrouw, maar ook je klasse en je huidskleur. En die categorieën samen vormden je ervaring als vrouw. Beter nog, vrouw-zijn werd, in het denken van Judith Butler, een performance: je bent niet je gender, maar je voert je gender uit.
Naast de drie golven, stelde Hülsken dat er vanaf de jaren negentig nog een andere beweging opkomen: post-feminisme. Tevreden met de behaalde resultaten en de gelijke rechten is er een groep vrouwen die niet meer de barricades op hoeft. Beter nog: ze omarmen hun vrouwelijkheid als een wapen. ‘Deze groep jonge vrouwen,’ analyseerde Hülsken, ‘gaat voor hypervrouwelijk, sexy en individualistisch. Voor hen is lipstick een feministisch statement.’
Hülsken ziet de verschillende golven en bewegingen terug in de Barbiefilm. Enerzijds is het conflict tussen matriarchaal Barbieland en patriarchaat Kendom een klassieke ‘strijd tussen de seksen’ – een motief dat Hülsken in de tweede feministische golf terugzag. In de etnische diversiteit in Barbieland ziet Hüslken ook wat van de derde golf – ook al wordt nergens in de film iets gezegd over racisme. Tegelijkertijd is Barbie ook postfeministisch: ze is hypervrouwelijk.
I am Kenough
‘Ken lijkt de hoofdrol van Barbie te stelen,’ zag politicoloog Nik Linders. In de Barbiefilm heeft Ken misschien wel een interessantere verhaallijn dan Barbie. In Linders’ lezing keek hij naar de film vanuit het perspectief van de mannen, zowel dansende plastieken uit de film als boze echten op het internet.