Podcast
Dinsdag 29 oktober 2024 | 12.30 – 13.15 uur | Collegezalencomplex, Radboud Universiteit | Radboud Reflects en Erkennen & Waarderen. Bekijk de aankondiging.
Verslag
Door Nort Vlemmix | Foto's door Sarah Danz
Hoe kunnen we aan de universiteit écht samenwerken? Hoe overstijgen we de traditionele tweedeling tussen wetenschappers en professional services en kunnen we als één team bijdragen aan de beste onderzoeks- en onderwijskwaliteit? Tijdens deze Academische Zaken van Radboud Reflects en Erkennen en Waarderen stonden universitair docent kunstmatige intelligentie en neurowetenschappen Frank Léoné en Annemarie Hinten-Nooijen, directeur bedrijfsvoering van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen, stil bij deze vragen.
Waarde en erkenning van titels en functies
Het gesprek opende met een casus uit het kaartspel Mmmacademia, ontwikkeld door Léoné, waarin een OBP-medewerker beschreef pas serieus genomen te worden door een hoogleraar toen haar doctorstitel bekend werd. Léoné, die zelf positieve ervaringen heeft in de samenwerking met professional services (voorheen OBP), vond dit een schokkend verhaal en merkte op dat zulke ervaringen niet vaak besproken worden. Hinten-Nooijen, die als voormalig wetenschapper de overstap naar OBP heeft gemaakt, herkende de hiërarchische waarde die binnen de academische
wereld aan titels wordt gehecht.
Samenwerking en de rol van leidinggevenden
Volgens Hinten-Nooijen zijn gelijkwaardige samenwerking en communicatie essentieel voor de universiteit. Ze gaf aan dat leidinggevenden, zowel bij wetenschappelijk personeel als professional services, hierin een belangrijke rol spelen door de verschillende expertises te erkennen en de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het onderwijs en onderzoek te onderstrepen. In haar faculteit gebeurt dit door regelmatige bijeenkomsten waarbij leidinggevenden van beide groepen aanwezig zijn zodat onderwijs, onderzoek en ondersteunende taken gezamenlijk besproken worden.
Samenwerken in plaats van ondersteunen
Beide sprekers benadrukten het belang van samenwerking voorbij het ‘ondersteunen’ van wetenschappers. Hinten-Nooijen pleitte voor een cultuur waarin professional services niet alleen dienstbaar is aan wetenschappelijk personeel, maar waarin zij samen aan gedeelde doelen werken, zoals goed onderwijs en onderzoek. Een hecht teamverband is daarbij essentieel. Een mogelijke barrière hier is dat wetenschappelijk personeel mogelijk minder betrokken is bij het collectief en dus meer individueel gericht denkt (en grosso modo afgerekend wordt op individuele prestaties) terwijl professional services zich juist vaak meer richt op samenwerken en gezamenlijk resultaat, aldus Léoné. Als voorbeeld noemde hij het Teaching & Learning Center, waar regelmatig professional services medewerkers aanwezig zijn, maar waar wetenschappelijk personeel weinig zichtbaar is. Daarnaast speelt een hoge werkdruk hier mogelijk ook een rol. Hinten-Nooijen voegde daaraan toe dat het verschil in toegang tot mandaten en besluitvormingsprocessen ook bijdraagt aan het gevoel van ongelijkwaardigheid voor professional services.