Het Hof koos dit keer de kant van het eigendom. Maar één rechter ging hier tegenin. Zijn argument: wat is de verantwoordelijkheid van de overheid als steeds meer publieke ruimte wordt geprivatiseerd? Zodra de publieke sfeer niet meer in publieke handen is, verliezen democratische rechten hun betekenis. Van Asseldonk sloot zich bij deze redenering aan: als we alles overlaten aan de markt, zoals Constant ooit voorstelde, vergeten we de fundamentele vraag: Wat zijn eigenlijk onze zaken? Voor wie zijn ze? En wie beslist daarover? Met die vragen sloot Van Asseldonk zijn lezing af.
Kapitaal als democratische kracht – of last?
In theorie betekent democratie dat ‘het volk regeert’, zo begon politicoloog Joep van Lit zijn verhaal. In praktijk besteden we die macht grotendeels uit – aan gemeenteraad, parlement, belangenorganisaties en demonstranten. Maar, vroeg Van Lit zich hardop af: besteden we die macht ook uit aan bedrijven, multinationals en lobbyisten? Aan de hand van drie voorbeelden dook hij hier verder in – om te beginnen met campagnefinanciering en lobby.
In de VS is geld onlosmakelijk verbonden met verkiezingswinst: 80 tot 90 procent van de kandidaten met het meeste geld wint. Zelfs Bernie Sanders – kritisch op het systeem – kon niet zonder grote bedragen. In Nederland is het iets anders: partijen ontvangen publieke financiering. In totaal meer dan vijf miljoen euro over alle partijen—van links tot rechts. En ook hier is lobby een serieuze factor: er zijn ongeveer 1300 geregistreerde lobbyisten, meer dan acht per Tweede Kamerlid. In Brussel is het onduidelijk hoe groot het aantal is. De grote vraag: wordt er beleid gemaakt dat het volk niet wil, maar bedrijven wel? Dat is moeilijk meetbaar – maar de suggestie is zorgwekkend. Geld geeft toegang, en toegang betekent invloed.
Economische dreiging en structurele ongelijkheid
Van Lit wees vervolgens op het argument van het ‘vestigingsklimaat’. Als grote bedrijven zoals Shell, Unilever of ASML dreigen te vertrekken, komt beleid onder druk te staan. In 2023 leek ASML op gespannen voet te staan met de overheid, hoewel het aangaf niet weg te willen, maar wel benadrukte dat de situatie wel ingewikkeld aan het worden was. Nederland stond ooit zesde op de internationale lijst voor vestigingsklimaat, nu tiende – nog steeds boven Duitsland en Frankrijk. Toch blijft het argument krachtig: bedrijven moeten blijven, anders volgt economisch verlies. De implicatie hiervan zou zijn: democratische keuzes worden begrensd door economische rationaliteit.
Ten slotte wijst Van Lit op structurele ongelijkheid. Democratie veronderstelt: one person, one vote. Maar in werkelijkheid hebben mensen met meer kapitaal ook meer toegang, meer tijd en meer invloed. Ze kunnen lobbyisten betalen, of via media hun standpunten breder verspreiden. Beleid wordt bovendien vaak geschreven met experts – niet met burgers. En framing in de media wordt grotendeels bepaald door kapitaalkrachtige spelers. Democratie lijkt zo een ideaal dat onder druk staat door de economische werkelijkheid.
Is de democratie te koop?
Na de lezingen volgde een audiovisueel optreden door artiest Teun van Laake: een stellige, felle maar ook meditatieve reflectie op het kapitalisme en de vele systemen en praktijken die daarmee verbonden zijn. Aansluitend werd er nog verder gediscussieerd, onder leiding van Liesbeth Jansen, over de thema’s uit de lezingen. Daarbij bleef de centrale vraag nadrukkelijk in de lucht hangen: is onze democratie te koop?
De boodschap van de avond is in ieder geval duidelijk: waakzaamheid is nodig. Niet alleen ten aanzien van machtige bedrijven of ondoorzichtige lobby’s, maar ook bij ogenschijnlijk onschuldige verschuivingen van publieke ruimte naar privaat domein. Want democratie is geen vanzelfsprekendheid. Het is iets wat – net als publieke ruimte – voortdurend bevochten, gedeeld en verdedigd moet worden.