Ook de academische wereld kreeg kritiek: zij bevestigden destijds een hiërarchie van rassen en de superioriteit van witheid. “Het menselijke verhaal van systematische mensenrechtenschendingen moet nadrukkelijk naar voren worden gebracht.” Ensberg-Kleijkers vertelde hoe zijn nu 81-jarige oom als kind zijn witte leerkracht niet eens mocht aankijken. “Nazaten hebben héél veel verhalen te vertellen over hoe je er als zwarte persoon niet mag zijn.”
Hoewel aandacht voor en erkenning van het slavernijverleden langzaam gaat, blijft Krouwel hoopvol: “Er wordt nu bijvoorbeeld anders dan een paar jaar geleden gekeken naar Zwarte Piet. Zij wees daarnaast op het voorbeeld van Amsterdam, waar in de publicatie getiteld ‘Rouw en Herstel’ meer dan 70 aanbevelingen zijn gedaan, na uitgebreide gesprekken met betrokken gemeenschappen.
Ensberg-Kleijkers pleitte verder voor lokale initiatieven: dialoogsessies in de stad, zichtbare elementen zoals een monument, en een Black History Tour langs gebouwen met koloniale sporen. Daarvoor hoef je niet te wachten op de gemeente, stelde hij. “Claim die plek, pak die plek.” Ook mensen wiens familie profiteerde van het slavernijverleden mogen opstaan, zei hij stellig.
Ook het onderwijs werd nogmaals genoemd als cruciale plek voor verandering, waarbij we moeten beginnen bij de jongste kinderen. “Zorg dat kinderen ook met zwarte poppen kunnen spelen en vertel verhalen over Anansi de spin. Dan maken we van kinderen wereldburgers – zodat we voorkomen dat er straks weer neonazi’s door de straten lopen.”
Excuses voor het slavernijverleden
Tot slot verschoof het gesprek naar het belang van excuses. Krouwel opende: “Er is een ecosysteem van ontwikkelingen die elkaar versterken. Zonder erkenning kun je geen onderzoek doen, en onderzoek leidt vaak – niet altijd, maar vaak – tot excuses.” Ensberg-Kleijkers sloot zich daarbij aan. Volgens hem zijn excuses de ultieme bekroning van erkenning. Hij vertelde dat zijn ouders zelden of nooit erkenning hebben gekregen voor hun leed. Ook verwees hij naar het moment waarop de koning niet alleen excuses aanbood, maar ook om vergiffenis vroeg. “Dat was heel diepgaand.”
Hoewel excuses al in 1863 hadden moeten volgen, bij de afschaffing van de slavernij, benadrukte Ensberg-Kleijkers dat ze nooit lichtzinnig mogen worden opgevat. “Excuses moeten oprecht en doorleefd zijn.”