Het gedachtegoed van de soevereinen vindt zijn oorsprong in het libertarisme, dat sterk de nadruk legt op individuele autonomie. Volgens deze ideologie is de mens allereerst een individu en absoluut vrij. Autoriteit ontstaat dan ook alleen via het zelfbeschikkende individu. Dit ideaal staat echter onder druk in een complexe samenleving vol onderlinge afhankelijkheid, wat leidt tot frustratie: sommige mensen wijten hun frustratie aan zichzelf, anderen aan ‘valsspelende’ medeburgers, en een derde groep aan een tegenwerkend systeem. In tijden van crisis, wanneer afhankelijkheid van het systeem extra zichtbaar wordt, wint het soevereiniteitsdenken aan kracht.
De rol van juridisering
Een opvallend kenmerk van de soevereinen is hun juridische aanpak. De Boer wees erop dat burgerschap steeds vaker een juridische kwestie lijkt te worden. De beweging probeert controle terug te winnen via juridische argumenten en rechtszaken. Dit sluit aan bij een bredere ontwikkeling waarbij democratie steeds vaker wordt begrepen als een systeem waarin rechten worden gegarandeerd. Er wordt zelfs gesproken van een ‘juristocratie’. “Zelfs ons zelfbeeld is doordrongen van juridisch denken,” merkte De Boer op. Mensen zien zichzelf in termen van contracten en rechten, wat duidt op een diepgewortelde cultuur van legaliteit.
Recht en handelingsvermogen
Na De Boer nam Maxim van Asseldonk het woord en ging in op de fundamentele vraag: waarom bestaat het recht eigenlijk en voor wie? Hij verwees naar het natuurrecht, met name het denken van Hugo Grotius. Volgens deze traditie is het recht door God gecreëerd en van nature aanwezig in de mens. De basis ligt in de drang naar zelfbehoud, maar omdat mensen de maat vaak uit het oog verliezen, is handhaving noodzakelijk. Van Asseldonk haalde een aantal andere filosofen aan die beweerde dat er een essentiële verbinding is tussen het recht en menselijk handelen. In tegenstelling tot natuurwetten zoals zwaartekracht, kunnen wetten door mensen worden beïnvloed.
“Mensen die de samenleving in stand houden, vormen de ruggengraat van diezelfde samenleving,” legde Van Asseldonk uit. Als het recht legitimiteit wil behouden, moet het recht doen aan deze ruggengraat en voortkomen uit de wil van het volk. Tegelijkertijd kan het recht ook het handelingsvermogen van mensen versterken. Bijvoorbeeld, door een testament op te stellen, vergroot iemand diens handelingsvermogen. De fundamentele vraag die soevereinen opwerpen, is of het recht hier nog wel voldoende aan bijdraagt. Volgens Van Asseldonk voelen veel soevereinen zich gevangen in juridische complexiteit en ervaren ze machteloosheid. “De toename van soevereinen is een kanarie in de democratische kolenmijn,” aldus Van Asseldonk.
De impact op de samenleving
Tot slot ging de discussie over de bredere gevolgen van het soevereiniteitsdenken. In veel landen wordt individuele vrijheid steeds meer ingeperkt door regelgeving. De vraag is echter waar de balans ligt. “Complexiteit van het recht is op zich geen probleem, maar het moet wel toegankelijk blijven,” benadrukte Van Asseldonk. In Nederland is er bijvoorbeeld een tekort aan sociaal advocaten, waardoor veel burgers geen toegang hebben tot juridische bijstand. Dit vergroot ongelijkheid. Ook in de politiek neemt de nadruk op regels toe, waardoor inhoudelijke discussies over normen en waarden naar de achtergrond verdwijnen. Dit voedt het idee dat regels vooral bedoeld zijn om burgers tegen te werken en hun handelingsvermogen te beperken.
Op de vraag van Leijenhorst wie zich bij de soevereinen aansluit, antwoordde De Boer dat dit vaak mensen zijn die zich in het nauw gedreven voelen, zoals gedupeerden van het toeslagenschandaal. Ook zijn het vaak oudere witte mannen of mensen met een conflict met de overheid. Buiten de Randstad is de beweging groter dan in de steden. Dit patroon is internationaal vergelijkbaar. “Het soevereiniteitsdenken weerspiegelt bredere spanningen in de samenleving,” besloot De Boer.