Petrie van der Zanden
Petrie van der Zanden

The Challenges of First Generation Students | Academic Affairs met onderwijsexperts Arnoud Oude Groote Beverborg en Petrie van der Zanden

Maakt het uit of je ouders ook naar de universiteit zijn geweest? Universiteiten in heel Nederland besteden steeds meer aandacht aan de grote groep eerste-generatie studenten op hun campus. Het idee is: als jij de eerste in je familie bent die naar de universiteit gaat, kom je meer obstakels tegen dan andere studenten. Maar wat zijn die obstakels precies? Wat betekent het om een eerste-generatie student te zijn? En waarom krijgt dit onderwerp juist nu zoveel aandacht? Leer meer van onderwijsexperts Arnoud Oude Groote Beverborg en Petrie van der Zanden.

Podcast 

Dinsdag 4 november 2025 | 12.30 - 13.15 hrs| Collegezalencomplex, Radboud Universiteit Radboud Reflects and Student Affairs DEI . Bekijk de aankondiging.

Verslag

Door Pam Tönissen

Wat zijn eerste generatie studenten en wat zijn hun uitdagingen? Is dit een nuttige term om de problemen aan te pakken waarmee een bepaalde groep studenten te maken heeft? Zijn er ook risico's verbonden aan zo'n term? Tijdens deze Academic Affairs lezing bespraken onderwijsonderzoekers Petrie van der Zanden en Arnoud Oude Groote Beverborg deze en andere vragen. Filosoof Cees Leijenhorst was de moderator tijdens dit gesprek.

Context en diversiteit

Cees Leijenhorst opende de bijeenkomst met de vraag aan Petrie van der Zanden om duidelijkheid te geven over de groep waarover gesproken werd. Van der Zanden legde uit dat het ging om studenten van wie de ouders niet aan de universiteit hadden gestudeerd. Het bleek te gaan om een grote groep: ongeveer veertig procent van de studenten. Onderzoek laat zien dat deze studenten vaker moeite hadden om aansluiting te vinden bij medestudenten en om de vaak impliciete regels van de universiteit te doorzien. Tegelijkertijd waren de uitkomsten van Nederlands onderzoek gemengd en benadrukte Van der Zanden dat het om een zeer heterogene groep ging.

Deze constatering vormde het vertrekpunt van de discussie: hoe moest een universiteit omgaan met een groep die niet alleen groot, maar ook zeer divers was in ervaringen en behoeften?

Het begrip eerste generatie

Leijenhorst richtte zich vervolgens tot Arnoud Oude Groote Beverborg met de vraag of “eerste generatie” niet vooral een nieuw label was in een wereld waarin studenten al met zoveel labels geconfronteerd werden. Oude Groote Beverborg erkende dat het begrip een constructie was, maar verdedigde het nut ervan in onderzoek en beleid. Tegelijk stelde hij dat een term als underserved students inclusiever kon zijn, omdat die de aandacht verlegde richting wat de universiteit moest bieden, in plaats van te focussen op vermeende tekorten bij de student. Volgens hem bood het label wel een statistisch herkenbare groep, maar niet automatisch inzicht in de achterliggende oorzaken van de moeilijkheden die studenten ervoeren.

Van der Zanden vulde aan dat universiteiten zich steeds bewuster worden van de diversiteit binnen deze groep. Het bleef volgens haar essentieel om verwachtingen explicieter te maken, omdat juist de onbekendheid met academische gebruiken studenten kon belemmeren. Dat geldt volgens haar echter voor álle studenten, en niet exclusief voor eerste generatie studenten. Expliciete communicatie leverde dus voor iedereen winst op.

De vraag rees of de nadruk op aanpassing aan bestaande regels niet een te behoudende aanpak vormde. Van der Zanden erkende dat het perspectief moest verschuiven: niet alleen studenten moesten zich aanpassen aan de universiteit, maar de universiteit moest zich ook openstellen voor wat studenten zelf meebrachten. Eerste generatie studenten konden daardoor juist verandering brengen binnen de academische gemeenschap. Oude Groote Beverborg voegde daaraan toe dat inclusie pas betekenis krijgt wanneer er zichtbaar iets te leren valt van elkaars verschillende kennis en perspectieven. Zonder die kans, blijft inclusie hangen op louter tolerantie.

Arnoud Oude Grote Beverborg, Cees Leijenhorst en Petrie van der Zanden
Arnoud Oude Grote Beverborg, Cees Leijenhorst en Petrie van der Zanden - foto Sarah Danz

Ervaringen en risico’s

Leijenhorst deelde zijn eigen ervaring als eerste generatie student en benadrukte dat hij vroeger vooral afstand wilde nemen van zijn achtergrond. Het label had hem destijds eerder in een hokje geduwd dan geholpen. Van der Zanden herkende dit risico. Voor sommige studenten bood het begrip erkenning, voor anderen juist een ongewenste nadruk op afkomst. Daarmee ging direct een risico van stereotypering gepaard. Oude Groote Beverborg bevestigde dit: een deel voelde zich geholpen, een ander deel juist gereduceerd tot een categorie.

Het gesprek verschoof naar ondersteuningsprogramma’s. Oude Groote Beverborg vond dat “start strong”-programma’s soms impliciet doen alsof deze studenten sociaal of academisch tekort zouden komen, terwijl ze allemaal een vwo-diploma hadden. Van der Zanden lichtte toe dat de programma’s aan de Radboud Universiteit juist breed werden aangeboden aan alle eerstejaars, zodat ook studenten voor wie de universiteit onbekend voelde laagdrempelig steun konden vinden. Daarmee werden de beoogde studenten bereikt zonder hen zichtbaar apart te zetten.

Naar een inclusieve onderwijspraktijk

Leijenhorst stelde de vraag of universiteiten studenten niet té veel tegemoetkwamen. Wat gebeurt er als zelfstandigheid te weinig werd gestimuleerd? Van der Zanden antwoordde dat universiteiten een verantwoordelijkheid dragen: studenten zijn gekwalificeerd om te starten en moeten in staat worden gesteld om het maximale uit hun studie te halen. Oude Groote Beverborg pleitte voor een andere focus: niet alleen programma’s voor studenten, maar vooral het integreren van inclusie in het dagelijks onderwijs. Nu ligt de nadruk te veel op onderzoek, waardoor docenten nauwelijks ruimte krijgen om gezamenlijk te reflecteren op onderwijsvormen en inclusie. Individuele inzet volstaat niet; “er moet een professionele educatiegemeenschap” ontstaan.

Voorbeelden daarvan bestaan al, zoals op de faculteit Letteren, waar minder onderwijsweken ruimte geven voor teamoverleg over didactiek. Van der Zanden stelde dat ook studenten baat hebben bij momenten van reflectie op hun plaats in de academische omgeving. Zowel studenten als docenten moeten tijd krijgen om te leren, te ontwikkelen en samen het onderwijs inclusiever te maken.

Aankondiging

Maakt het uit of je ouders ook naar de universiteit zijn geweest? Universiteiten in heel Nederland besteden steeds meer aandacht aan de grote groep eerste-generatie studenten op hun campus. Het idee is: als jij de eerste in je familie bent die naar de universiteit gaat, kom je meer obstakels tegen dan andere studenten. Maar wat zijn die obstakels precies? Wat betekent het om een eerste-generatie student te zijn? En waarom krijgt dit onderwerp juist nu zoveel aandacht? Leer meer van onderwijsexperts Arnoud Oude Groote Beverborg en Petrie van der Zanden en stel ook je eigen vragen.

Op zoek naar verbinding 

Uit sommige onderzoeken blijkt dat eerste-generatie studenten zich minder thuis voelen op de universiteit. Ze krijgen vaak minder steun van thuis, hebben te maken met sociale en financiële uitdagingen, en vallen vaker uit in hun studie. Een gebrek aan voorkennis en sociaal-cultureel kapitaal lijkt hieraan bij te dragen. Daarom organiseren steeds meer universiteiten activiteiten die speciaal gericht zijn op eerste-generatie studenten. <>

Is dit een noodzakelijke dienst die universiteiten al veel eerder hadden moeten aanbieden? Of is het juist een manier om studenten te kleineren van wie de ouders geen universitaire opleiding hebben gevolgd? Is de categorie ‘eerste-generatie student’ niet te breed? En maken de verschillen binnen deze groep studenten daadwerkelijk verschil?

Arnoud Oude Groote Beverborg hierover in gesprek, onder leiding van programmamaker Pam Tönissen. 

Kom langs, neem je boterhammen mee en stel je eigen vragen!

De voertaal is Engels. 

Over de spreker 

Arnoud Oude Groote Beverborg is docent orthopedagogiek aan de Radboud Universiteit. Zijn onderzoek richt zich op diversiteit, gelijkheid en inclusie in het onderwijs. Hij is ook betrokken bij een project dat onderzoekt hoe de inclusie van eerste-generatie studenten aan de Radboud Universiteit verbeterd kan worden.

Petrie van der Zanden is docent orthopedagogiek aan de Radboud Universiteit. Haar onderzoek richt zich op de vraag hoe (overgangen tussen) onderwijs- en omgevingscontexten het welzijn en leren van leerlingen beïnvloeden, en hoe dit verschilt voor leerlingen met en zonder kwetsbare thuisomgeving.

Contactinformatie

Wil je op de hoogte blijven van de activiteiten van Radboud Reflects? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief.

Organisatieonderdeel
Radboud Reflects, DEI Office
Thema
Diversiteit, Filosofie, Gedrag, Onderwijs, Samenleving, Wetenschap, Zorg & Gezondheid